ECLI:NL:GHARL:2025:4291
Gerechtshof Arnhem-Leeuwarden
- Beschikking
- Rechtspraak.nl
Afwijzing van het beklag tegen de beslissing van de officier van justitie om geen strafvervolging in te stellen tegen de bandleider van The Voice of Holland
In deze zaak heeft klaagster, een kandidate van het televisieprogramma 'The Voice of Holland', op 4 februari 2022 aangifte gedaan van verkrachting dan wel aanranding door beklaagde, de bandleider van het programma, gepleegd op 13 februari 2018. De officier van justitie heeft echter besloten om geen strafvervolging in te stellen, omdat er onvoldoende bewijs zou zijn voor een haalbare zaak. Klaagster heeft haar klacht ingediend tegen deze beslissing, maar het hof heeft geoordeeld dat er onvoldoende steunbewijs is voor de aangifte. Tijdens de behandeling in raadkamer zijn zowel klaagster als beklaagde gehoord, waarbij klaagster haar verklaring heeft herhaald en beklaagde ontkende dat er sprake was van strafbaar handelen. Het hof heeft vastgesteld dat de verklaring van klaagster niet voldoende wordt ondersteund door ander bewijs, wat essentieel is in zedenzaken. Het hof concludeert dat de beslissing van de officier van justitie om niet tot vervolging over te gaan juist is en wijst het beklag af.