ECLI:NL:GHARL:2025:4415

Gerechtshof Arnhem-Leeuwarden

Datum uitspraak
17 juli 2025
Publicatiedatum
17 juli 2025
Zaaknummer
200.349.812/01
Instantie
Gerechtshof Arnhem-Leeuwarden
Type
Uitspraak
Procedures
  • Hoger beroep
Rechters
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Zorgregeling tussen ouders van minderjarige dochter

In deze zaak, behandeld door het Gerechtshof Arnhem-Leeuwarden, gaat het om een zorgregeling tussen de ouders van een minderjarige dochter, geboren in 2015. De ouders, de moeder en de vader, zijn gezamenlijk belast met het gezag over hun drie kinderen, maar de kinderen wonen bij de vader. De moeder heeft in hoger beroep grieven ingediend tegen de zorg- en contactregeling die door de rechtbank Gelderland was vastgesteld. De moeder verzoekt om een uitbreiding van de zorgregeling, terwijl de vader zich verzet tegen deze wijziging. Het hof heeft de procedure in hoger beroep gevolgd, waarbij de minderjarige dochter is uitgenodigd om haar mening te geven. Tijdens de mondelinge behandeling op 3 juni 2025 waren beide ouders en hun advocaten aanwezig, evenals een vertegenwoordiger van de Raad voor de Kinderbescherming.

De moeder is van mening dat de huidige zorgregeling niet in het belang van de minderjarige is en dat er geen overtuigende redenen zijn voor een overnachting bij de vader. De vader daarentegen stelt dat de minderjarige zelf aangeeft niet bij haar moeder te willen overnachten en dat de huidige regeling goed verloopt. De Raad voor de Kinderbescherming adviseert om de zorgregeling te normaliseren, maar is van mening dat een overnachting nog te vroeg is. Het hof oordeelt dat de huidige regeling moet worden aangepast door de zorg- en opvoedingstaken te verdelen, waarbij de minderjarige eenmaal per week op dinsdagmiddag en eenmaal in de veertien dagen in het weekend bij de moeder verblijft. De beslissing van de rechtbank Gelderland wordt gedeeltelijk vernietigd, en de nieuwe zorgregeling wordt vastgesteld, met inachtneming van de vakanties en feestdagen.

Uitspraak

GERECHTSHOF ARNHEM-LEEUWARDEN

locatie Arnhem
afdeling civiel recht
zaaknummer gerechtshof 200.349.812
(zaaknummer rechtbank Gelderland 429405)
beschikking van 17 juli 2025
in de zaak van
[verzoekster](de moeder)
die woont in [woonplaats1]
advocaat: mr. R.P. Adema
en
[verweerder](de vader)
die woont in [woonplaats1]
advocaat: mr. J.J. Roossien.

1.Het geding in eerste aanleg

Het hof verwijst voor het geding in eerste aanleg naar de beschikkingen van de rechtbank Gelderland, zittingsplaats Zutphen, van 1 februari 2024 en 14 oktober 2024, uitgesproken onder voormeld zaaknummer. Het hof zal de beschikking van 14 oktober 2024 hierna de bestreden beschikking noemen.

2.Het geding in hoger beroep

2.1
Het verloop van de procedure blijkt uit:
- het beroepschrift met producties, ingekomen op 13 januari 2025, en
- het verweerschrift met producties.
2.2
Omdat deze zaak over de minderjarige [de minderjarige] gaat en [de minderjarige] ouder is dan acht jaar heeft het hof haar uitgenodigd om haar mening kenbaar te maken in een gesprek met of een brief aan het hof. [de minderjarige] heeft haar mening over de zaak gegeven in een brief van 20 mei 2025 aan het hof. Het hof heeft de inhoud van die brief samengevat weergegeven op de mondelinge behandeling.
2.3
De mondelinge behandeling heeft op 3 juni 2025 plaatsgevonden. Aanwezig waren:
- de moeder met haar advocaat
- de vader met zijn advocaat
- een vertegenwoordiger van de raad voor de kinderbescherming.

3.De feiten

3.1
De moeder en de vader zijn de ouders van [de minderjarige] , geboren [in] 2015. De ouders hebben nog twee minderjarige kinderen.
De ouders zijn samen belast met het gezag over de kinderen
.Alle drie de kinderen wonen bij de vader. Deze zaak gaat alleen over [de minderjarige] .
3.2
Bij tussenbeschikking van 1 februari 2024 is een voorlopige zorgregeling tussen de moeder en [de minderjarige] vastgesteld van een keer in de week op zaterdag- en zondagmiddag van 12.00 uur tot 17.00 uur.
3.3
[de minderjarige] was van 9 januari 2019 tot 9 juli 2024 onder toezicht gesteld van Jeugdbescherming Gelderland.

4.De omvang van het geschil

4.1
Tussen de ouders is in geschil de verdeling van de zorg- en opvoedingstaken tussen hen over [de minderjarige] .
Bij de bestreden beschikking is een zorg- en contactregeling tussen de moeder en [de minderjarige] vastgesteld van:
 eenmaal in de veertien dagen op zaterdagmiddag en zondagmiddag van 12.00
uur tot 17.00 uur, waarbij deze regeling ook doorloopt in de vakanties, met dien
verstande dat [de minderjarige] in de zomervakantie gedurende drie weekenden achtereen
op genoemde dagen en tijden bij moeder verblijft;
  • op Moederdag;
  • het ene jaar op Eerste Kerstdag en Eerste Paasdag en het andere jaar op Tweede
Kerstdag en Tweede Paasdag,
  • met oud en nieuw om en om;
  • eenmaal per jaar op de familiedag van moeder als deze valt in het weekend van
vader.
Het meer of anders verzochte is afgewezen.
4.2
De moeder is met twee grieven in hoger beroep gekomen van de bestreden beschikking. De moeder verzoekt het hof de bestreden beschikking te vernietigen en een zorgregeling tussen haar en [de minderjarige] vast te stellen van een keer per twee weken van zaterdag 10.00 uur tot zondag 18.00 uur en wekelijks op dinsdag uit school tot na het eten, waarna de moeder [de minderjarige] naar de vader brengt.
4.3
De vader voert verweer en hij verzoekt het verzoek van de moeder af te wijzen.

5.De motivering van de beslissing

De wet
5.1
De ouders hebben samen het gezag. Op grond van artikel 1:253a van het Burgerlijk Wetboek (BW) kan de rechter op verzoek van de ouders of een van hen een regeling vaststellen inzake de uitoefening van het ouderlijk gezag. Deze regeling kan een toedeling aan ieder der ouders van de zorg- en opvoedingstaken omvatten.
Standpunten
5.2
De moeder is het niet eens met de vastgestelde zorg- en contactregeling. Volgens de moeder is er geen overtuigende contra-indicatie voor een overnachting van [de minderjarige] bij haar. De omgangsmomenten verlopen goed en plezierig. De overdracht met de vader van [de minderjarige] is wel steeds een lastig moment. Voor de moeder is duidelijk dat de vader niet achter de omgang staat. Niet uit te sluiten is dat [de minderjarige] bij haar vader thuis vaker dan goed is meekrijgt hoe de vader en/of broer en zus over hun moeder denken. De ouders communiceren niet of nauwelijks met elkaar. De moeder ziet verder niet in waarom [de minderjarige] geen omgang met haar kan hebben op dinsdagen uit school tot na het eten. De moeder is ervan overtuigd dat [de minderjarige] hierdoor zal opbloeien. Het is een dag in de week waarop de moeder [de minderjarige] haar betrokkenheid bij school kan tonen en de moeder kan laten zien dat de schoolgang van haar dochter haar interesseert. Tot slot ontkent de moeder de bewering in de bestreden beschikking dat de huidige zorgregeling goed verloopt. Zo heeft bijvoorbeeld een vraag van de moeder aan de vader om het halen en brengen met oud en nieuw als resultaat gehad dat [de minderjarige] op deze dag helemaal niet bij de moeder is geweest.
5.3
De vader is het eens met de beslissing van de rechtbank. [de minderjarige] geeft zelf aan dat zij niet bij haar moeder wil overnachten. Het is onduidelijk waar die terughoudendheid van [de minderjarige] vandaan komt. De vader blijft erbij dat eerst uitgezocht moet worden wat daarvan de oorzaak is. Onderzoek daarnaar houdt de vader niet tegen. Sinds [de minderjarige] door de week geen omgang meer heeft met haar moeder, heeft zij veel meer rust: [de minderjarige] is van zwaar ondergewicht naar een normaal gewicht gegaan in het afgelopen jaar. Ook op school is gezien dat [de minderjarige] meer rust heeft en dat heeft voor betere resultaten gezorgd. Tot slot meent de vader dat de zorgregeling goed verloopt. Bij hoge uitzondering blijft [de minderjarige] een keer thuis omdat zij ziek is. Met oud en nieuw is [de minderjarige] niet naar de moeder geweest omdat zij in de ogen van de vader die dagen bij hem zou zijn en in 2025 bij haar moeder.
Advies raad
5.4
De raad stelt voorop dat het te prijzen is dat het de ouders ondanks hun grote moeilijkheden in het verleden is gelukt om tot een zorgregeling voor [de minderjarige] te komen. Aangezien [de minderjarige] het leuk heeft bij haar moeder, vindt de raad dat verdere normalisering van de omgang tussen moeder en dochter het meest in het belang van [de minderjarige] is. Uitbreiding van de zorgregeling op de dinsdag zoals de moeder heeft verzocht, is in ieder geval op zijn plaats. Voor uitbreiding met een overnachting is het nu nog te vroeg: [de minderjarige] geeft zelf duidelijk aan dat ze daar nog niet aan toe is.
Oordeel hof
5.5
Het hof is het eens met het advies van de raad. Het hof heeft daarvoor de volgende redenen.
5.6
Sinds de moeder en de vader in 2017 hun relatie hebben beëindigd, is hun onderlinge communicatie slecht. Ondanks de inzet van verschillende hulpverleningstrajecten waaronder Ouderschap Blijft, is de communicatie tussen de ouders niet verbeterd. Er is nu sprake van relatieve rust. De andere twee kinderen hebben al geruime tijd geen contact meer met hun moeder. Begin 2024 stond ook het contact van [de minderjarige] met haar moeder onder druk: [de minderjarige] zag haar moeder steeds minder. De ouders hebben het tij voor [de minderjarige] weten te keren: er is nu een werkbare zorgregeling tussen [de minderjarige] en haar moeder. Aangezien [de minderjarige] het naar haar zin heeft bij haar moeder, vindt het hof net als de raad dat uitbreiding van de zorgregeling op de dinsdagmiddag vanuit school tot na het eten (waarna de moeder [de minderjarige] naar de vader brengt) in het belang van [de minderjarige] is.
5.7
Hierbij heeft het hof meegewogen dat het volgens de ambulant begeleider van de vader zeer van belang voor de rust in het gezin is dat de huidige bezoekregeling ongewijzigd in stand blijft. Het hof ziet net als de raad niet in dat een geringe uitbreiding van de zorgregeling met een paar uur per week op de dinsdag de relatieve rust die er nu is zal doorbreken. Het kan juist helpen de verhouding tussen de moeder en [de minderjarige] verder te normaliseren, wat ook een positief effect kan hebben op de rest van de familieverhoudingen.
5.8
Op dit moment is een verdere uitbreiding van de zorgregeling met een overnachting in het weekend naar het oordeel van het hof niet in het belang van [de minderjarige] . Daarvoor is het nog te vroeg. De systeemtherapeut van het CJG is bezig om in samenwerking met de ouders, [naam1] en [naam2] een plan op te stellen om samen op een lijn te komen en hulpverlening te organiseren voor de kinderen. Daarbij zal ook onderzocht worden wat de achtergrond is van de weerstand van [de minderjarige] tegen een overnachting bij haar moeder. Aan de hand van de uitkomsten van dit onderzoek kan worden bezien of uitbreiding met een overnachting in het weekend tot de mogelijkheden behoort.

6.De slotsom

De grieven slagen voor een deel. Het hof zal de bestreden beschikking vernietigen en beslissen als volgt.

7.De beslissing

Het hof, beschikkende in hoger beroep:
vernietigt de beschikking van de rechtbank Gelderland, zittingsplaats Zutphen, van 14 oktober 2024, voor zover dit de afwijzing van het verzoek van de moeder om uitbreiding van de zorgregeling met [de minderjarige] betreft, en in zoverre opnieuw beschikkende:
verdeelt de zorg- en opvoedingstaken tussen de ouders met betrekking tot [de minderjarige] als volgt:
reguliere zorgregeling
 [de minderjarige] verblijft eenmaal in de week op de dinsdagmiddag van uit school tot na het eten en eenmaal in de veertien dagen op zaterdagmiddag en zondagmiddag van 12.00 uur tot 17.00 uur bij de moeder

vakanties en feestdagen

  • in de zomervakanties verblijft [de minderjarige] drie weken achter elkaar bij de moeder op de dinsdagmiddag vanaf 15.30 uur tot na het eten en op zaterdagmiddag en zondagmiddag van 12.00 uur tot 17.00 uur
  • in alle andere vakanties loopt de reguliere zorgregeling door, met dien verstande dat [de minderjarige] op de dinsdagen vanaf 15:30 bij de moeder is;
  • [de minderjarige] verblijft eenmaal per jaar op de familiedag van de moeder en op Moederdag bij de moeder, het ene jaar op Eerste Kerstdag en Eerste Paasdag en het andere jaar op Tweede Kerstdag en Tweede Paasdag, met oud en nieuw in de even jaren bij de vader en in de oneven jaren bij de moeder;
verklaart deze beschikking tot zover uitvoerbaar bij voorraad;
wijst het meer of anders verzochte af.
Deze beschikking is gegeven door mrs. M.H.F. van Vugt, I.G.M.T. Weijers - van der Marck en S. Kropman, leden, bijgestaan door mr. J.M. van Gastel-Goudswaard, als griffier, en is op 17 juli 2025 uitgesproken in het openbaar in tegenwoordigheid van de griffier.