In deze zaak heeft het Gerechtshof Arnhem-Leeuwarden op 17 juli 2025 uitspraak gedaan in hoger beroep over de verlenging van de ondertoezichtstelling van twee minderjarigen, [de minderjarige1] en [de minderjarige2]. De kinderrechter in de rechtbank Gelderland had eerder op 11 februari 2025 besloten om de ondertoezichtstelling te verlengen tot 17 februari 2026, omdat er ernstige zorgen waren over de ontwikkeling van de kinderen. De ouders waren het niet eens met deze beslissing en gingen in hoger beroep.
Het hof heeft vastgesteld dat de zorgen over de ontwikkeling van de kinderen nog steeds aanwezig zijn. De ouders hebben samen het gezag over de kinderen, die bij hen wonen. De moeder heeft ook vier oudere kinderen uit een eerdere relatie. De ondertoezichtstelling is ingesteld omdat de kinderen sinds 17 mei 2023 onder toezicht staan van de gecertificeerde instelling Stichting Jeugdbescherming Gelderland (de GI). De GI had verzocht om verlenging van de ondertoezichtstelling, wat door de kinderrechter is toegewezen.
Tijdens de mondelinge behandeling in hoger beroep is gebleken dat de kinderen ontwikkelingsproblematiek vertonen en dat de ouders onvoldoende meewerken aan de hulpverlening. Het hof heeft geconcludeerd dat de situatie in het gezin nog niet wezenlijk is veranderd en dat de ondertoezichtstelling noodzakelijk blijft. De ouders zijn verplicht om de GI op de hoogte te houden van de voortgang van de hulpverlening, maar hebben tot nu toe niet voldoende inzicht gegeven in hun situatie. Het hof heeft de beschikking van de kinderrechter bekrachtigd en de ondertoezichtstelling verlengd tot 17 februari 2026.