In deze zaak heeft het Gerechtshof Arnhem-Leeuwarden op 24 juli 2025 uitspraak gedaan in hoger beroep over de verlenging van de machtiging tot uithuisplaatsing van drie minderjarige kinderen en de gedeeltelijke gezagsoverdracht aan de gecertificeerde instelling (GI). De ouders van de kinderen, die sinds oktober 2023 onder toezicht staan van de GI, hebben in hoger beroep de beslissing van de kinderrechter aangevochten. De kinderrechter had eerder de machtiging tot uithuisplaatsing verlengd tot 21 december 2025 en bepaald dat het gezag over de kinderen gedeeltelijk door de GI zou worden uitgeoefend, met name voor de aanmelding bij een onderwijsinstelling.
Het hof heeft vastgesteld dat de ouders weliswaar enige positieve ontwikkelingen hebben doorgemaakt, maar dat deze onvoldoende zijn om de uithuisplaatsing van de kinderen op dit moment niet meer noodzakelijk te achten. De ouders hebben gewerkt aan hun relatie en persoonlijke ontwikkeling, maar er zijn nog steeds zorgen over de stabiliteit van de thuissituatie. Het hof benadrukt het belang van een gedegen perspectiefonderzoek door de GI voordat een nieuw verzoek tot verlenging van de machtiging tot uithuisplaatsing wordt ingediend. Het hof heeft de beschikking van de kinderrechter bekrachtigd, waarbij de machtiging tot uithuisplaatsing en de gedeeltelijke gezagsoverdracht aan de GI zijn bevestigd.
De ouders hebben verzocht om een nader onderzoek naar hun situatie, maar het hof heeft dit verzoek afgewezen, omdat het eerst aan de GI is om de mogelijkheden voor een thuisplaatsing te onderzoeken. De beslissing van het hof is in het belang van de kinderen, die momenteel in een gezinshuis verblijven en voor wie de continuïteit en veiligheid van hun opvoeding voorop staan.