Uitspraak
GERECHTSHOF ARNHEM-LEEUWARDEN
1.De procedure in eerste aanleg
2.De procedure in hoger beroep
- de man met zijn advocaat;
- de moeder met haar advocaat;
- de bijzondere curator;
- een vertegenwoordiger van de raad.
Gerechtshof Arnhem-Leeuwarden
In deze zaak heeft een man verzocht om vervangende toestemming voor de erkenning van zijn zestienjarige dochter en om een omgangsregeling vast te stellen. De moeder van het kind heeft echter geweigerd om medewerking te verlenen aan een DNA-onderzoek, dat de man noodzakelijk achtte om zijn vaderschap vast te stellen. Het hof heeft in zijn uitspraak de belangen van de minderjarige vooropgesteld. Tijdens een kindgesprek heeft de minderjarige duidelijk gemaakt dat zij geen behoefte heeft aan erkenning door de man en dat zij niet wil dat hij haar erkent. Het hof heeft geconcludeerd dat het belang van de minderjarige om niet te willen weten van wie zij afstamt, zwaarder weegt dan het belang van de man om duidelijkheid te verkrijgen over zijn afstamming. Het hof heeft daarom de verzoeken van de man afgewezen en de beschikking van de rechtbank bekrachtigd. De uitspraak benadrukt het belang van de mening van de minderjarige in zaken van erkenning en omgang.