Uitspraak
GERECHTSHOF ARNHEM-LEEUWARDEN
verzoeker in hoger beroep
1.Het geding in eerste aanleg
2.Het geding in hoger beroep
3.De feiten
4.De omvang van het geschil
5.De motivering van de beslissing
€ 37.500,-. Volgens zijn aangifte IB 2023 was dit toen € 37.560,-. Belastingaanslagen en de aangifte IB 2024 van de man ontbreken echter, zodat het hof niet kan controleren of de aangiften ook gevolgd zijn door de belastingdienst. Ook ontbreken bewijsstukken van schulden, zoals onbetaalde rekeningen met vermelding van openstaande saldo’s, aanmaningen en brieven van deurwaarders. Een door de man op 21 september 2024 ondertekende schuldhulpovereenkomst met een regionale sociale dienst, vindt het hof onvoldoende. In deze overeenkomst zijn geen gegevens van schuldeisers opgenomen en staat niets vermeld over de hoogte van schulden. Aangezien de man over zijn inkomsten uit arbeid en schulden onvoldoende informatie heeft verstrekt, gaat het hof ervan uit dat hij van 26 november 2024 tot 27 maart 2025 de draagkracht had om de door de vrouw verzochte alimentatie van € 250,- per kind per maand te betalen. Aan de aanvaardbaarheidstoets waar de man zich op beroept komt het hof niet toe.