Uitspraak
bewindvoerster
1.[geïntimeerde1] ,
[geïntimeerden],
1.Het verloop van de procedure in hoger beroep
2.De kern van de zaak
3.Het oordeel van het hof
. [4]
Gerechtshof Arnhem-Leeuwarden
In deze zaak gaat het om een executiekortgeding waarbij de bewindvoerster van [naam1] een verbod vordert tegen de verhuurders, [geïntimeerden], tot ontruiming van de huurwoning. De bewindvoerster stelt dat er een spoedeisend belang is en dat de verhuurders op de hoogte hadden moeten zijn van het bewind dat op [naam1] was gesteld. De procedure is gestart na een eerdere uitspraak van de kantonrechter die de vorderingen van de verhuurders tot ontruiming had toegewezen. De bewindvoerster heeft hoger beroep ingesteld tegen het vonnis van 11 december 2024, waarin haar vorderingen werden afgewezen. Het hof oordeelt dat de bewindvoerster geen belang meer heeft bij de vordering tot ontruiming, aangezien de woning al ontruimd was op het moment van de uitspraak. Het hof concludeert dat de grieven van de bewindvoerster niet slagen en dat het hoger beroep wordt verworpen. De bewindvoerster wordt veroordeeld tot betaling van de proceskosten van de verhuurders.