Uitspraak
GERECHTSHOF ARNHEM-LEEUWARDEN
1.[appellante1]die woont in [woonplaats1]2. [appellant2]
3. [appellante3]die woont in [woonplaats3]
bij de voorzieningenrechter eisers in conventie en verweerders in reconventie
die hoger beroep hebben ingesteld
en afzonderlijk: [appellante1] , respectievelijk [appellant2] en [appellante3]
die ook hoger beroep heeft ingesteld
hierna te noemen: [geïntimeerde]
1.Het verloop van de procedure in hoger beroep
- de dagvaarding in hoger beroep met grieven
- de memorie van antwoord tevens memorie van grieven in incidenteel hoger beroep
- de memorie van antwoord in het incidenteel hoger beroep
- een akte overlegging producties van [geïntimeerde]
- het verslag (proces-verbaal) van de mondelinge behandeling die op 16 juni 2025 is gehouden.
2.De kern van de zaak
3.De vaststaande feiten
van ontvangst) binnen zes (6) maanden na de dag waarop de maatschap is geëindigd, mededeling doen.
8. De voortzettende vennoot is verplicht alle schulden van de maatschap voor zijn
Sinds mei 2017 wordt uw financiering begeleid door Financial Restructuring & Recovery (Bijzonder Beheer). Reden hiervoor was dat er onvoldoende resultaat gerealiseerd werd waardoor de financiële verplichtingen niet nagekomen konden worden. Verbetering van de technische resultaten en verlaging van de privéonttrekkingen waren noodzakelijk om tot een rendabele bedrijfsvoering te komen (zie brief d.d. 31 mei 2017). In de periode daarna is gebleken dat het resultaat niet verbeterde waardoor er geen toekomstperspectief voor de onderneming was (zie brief 19 oktober 2022). Het door de bank opgevraagde bedrijfsplan is niet aangeleverd en u heeft aangegeven de financiering bij de Rabobank af te gaan lossen (zie mail 3 mei 2023). De bank heeft u vervolgens ruim de tijd gegeven om een herfinanciering aan te vragen en de Rabobank af te lossen.
(…)
In de mail wordt onder meer het volgende vermeld:
4.De vorderingen in hoger beroep
5.De toelichting op de beslissing van het hof
“Het melkveebedrijf inclusief woonhuis, bedrijfsgebouwen, ondergronden en diverse percelen cultuurgrond. [adres] , [woonplaats3] (…) Totale kadastrale oppervlakte bedraagt 73.77.99 hectare.”Partijen waren het aanvankelijk dus kennelijk eens over verkoop van de onroerende zaken, zoals ook blijkt uit de onbetwiste inhoud van een verslag van de heer [naam2] van accountantskantoor Countus van een bespreking op 24 februari 2024 tussen partijen, in bijzijn van twee medewerkers van dat kantoor, waarin onder meer is verwoord:
“Wens is om de boerderij te verkopen. Wanneer ze het melkveebedrijf gezamenlijk voortzetten is er grote kans op discussie onderling. Ze willen de relatie niet op spel zetten en daarom is verkoop de verstandigste optie.”.
“Dit betekend dat ik dan afrondend op een heel getal naar boven op € 6.100.000,00 uit zou komen.”In een reactie daarop appt [geïntimeerde]
“Als dit het minimale is dan prima”. Dat [geïntimeerde] tegen haar zin gedwongen zou zijn om mee te werken aan verkoop neemt het hof dus niet aan.
De vraag is of die intrekking op de daarvoor aangegeven gronden gerechtvaardigd was. Het hof beantwoordt die vraag vooralsnog ontkennend.
Het hof zal de vorderingen van [appellanten] daarom toewijzen. [geïntimeerde] heeft voor dat geval nog wel bezwaar gemaakt tegen verdere betrokkenheid van Huiting bij het verkoopproces. Naar haar zeggen heeft zij geen vertrouwen meer in hem. [geïntimeerde] heeft dat echter niet toegelicht, terwijl de gedingstukken objectief bezien geen aanknopingspunten bieden voor dat verlies aan vertrouwen. Het hof ziet daarom geen aanleiding voor vervanging van Huiting.