ECLI:NL:GHARL:2025:5040

Gerechtshof Arnhem-Leeuwarden

Datum uitspraak
13 augustus 2025
Publicatiedatum
14 augustus 2025
Zaaknummer
21-003267-24
Instantie
Gerechtshof Arnhem-Leeuwarden
Type
Uitspraak
Procedures
  • Hoger beroep
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Niet-ontvankelijkheid van verdachte in hoger beroep tegen vonnis politierechter

In deze zaak heeft de verdachte hoger beroep ingesteld tegen een vonnis van de politierechter in de rechtbank Noord-Nederland, dat op 2 augustus 2024 werd uitgesproken. Het gerechtshof Arnhem-Leeuwarden heeft op 13 augustus 2025 uitspraak gedaan in deze zaak. Tijdens de zitting op 30 juli 2025 heeft het hof de vordering van de advocaat-generaal gehoord, die stelde dat de verdachte niet-ontvankelijk verklaard moest worden in het hoger beroep. Het hof heeft vastgesteld dat er geen bezwaren zijn ingediend door de verdachte tegen het vonnis van de politierechter en heeft ook geen redenen gevonden die een inhoudelijke behandeling van de zaak noodzakelijk maken. Op basis van artikel 416, tweede lid, van het Wetboek van Strafvordering heeft het hof besloten de verdachte niet-ontvankelijk te verklaren in het hoger beroep. De uitspraak is gedaan door de meervoudige kamer voor strafzaken, onder leiding van voorzitter mr. A.J. Rietveld, en de raadsheren mr. H.J. Deuring en mr. P.S. Bakker, in aanwezigheid van griffier D.D. Drost.

Uitspraak

Afdeling strafrecht
Parketnummer: 21-003267-24
Uitspraak d.d.: 13 augustus 2025
VERSTEK
Arrestvan de meervoudige kamer voor strafzaken van het gerechtshof Arnhem-Leeuwarden, zittingsplaats Leeuwarden,
gewezen op het hoger beroep, ingesteld tegen het vonnis van de politierechter in de rechtbank Noord-Nederland, zittingsplaats Leeuwarden, van 2 augustus 2024 met parketnummer 96-144514-24 in de strafzaak tegen

[verdachte] ,

geboren te [geboorteplaats] op [geboortedag] 1968,
wonende te [adres] .

Het hoger beroep

De verdachte heeft tegen het hiervoor genoemde vonnis hoger beroep ingesteld.

Onderzoek van de zaak

Dit arrest is gewezen naar aanleiding van het onderzoek op de terechtzitting van het hof van 30 juli 2025 en, overeenkomstig het bepaalde bij artikel 422 van het Wetboek van Strafvordering, het onderzoek op de terechtzitting in eerste aanleg.
Het hof heeft kennisgenomen van de vordering van de advocaat-generaal, ertoe strekkende dat verdachte niet-ontvankelijk wordt verklaard in het hoger beroep. Deze vordering is na voorlezing aan het hof overgelegd.

Ontvankelijkheid van het hoger beroep

Het hof ziet in deze zaak aanleiding toepassing te geven aan het bepaalde in artikel 416, tweede lid, van het Wetboek van Strafvordering, nu zijdens de verdachte geen bezwaren zijn opgegeven tegen het hierboven genoemde vonnis en het hof ook zelf geen redenen ziet die een inhoudelijke behandeling van de zaak noodzakelijk maken. Het hof zal de verdachte daarom niet-ontvankelijk verklaren in het door hem ingestelde hoger beroep.

BESLISSING

Het hof:
Verklaart de verdachte niet-ontvankelijk in het hoger beroep.
Aldus gewezen door
mr. A.J. Rietveld, voorzitter,
mr. H.J. Deuring en mr. P.S. Bakker, raadsheren,
in tegenwoordigheid van D.D. Drost, griffier,
en op 13 augustus 2025 ter openbare terechtzitting uitgesproken.