ECLI:NL:GHARL:2025:5043

Gerechtshof Arnhem-Leeuwarden

Datum uitspraak
7 augustus 2025
Publicatiedatum
14 augustus 2025
Zaaknummer
P25-20
Instantie
Gerechtshof Arnhem-Leeuwarden
Type
Uitspraak
Procedures
  • Hoger beroep
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Vernietiging van de beslissing tot verlenging van de terbeschikkingstelling met betrekking tot repatriëring naar Polen

In deze zaak heeft het Gerechtshof Arnhem-Leeuwarden op 7 augustus 2025 uitspraak gedaan in hoger beroep tegen de beslissing van de rechtbank Den Haag van 31 december 2024, die de terbeschikkingstelling van de terbeschikkinggestelde met twee jaar had verlengd. Het hof heeft de beslissing van de rechtbank vernietigd en de terbeschikkingstelling met een jaar verlengd. De terbeschikkinggestelde, geboren in 1991, verblijft in een instelling en heeft een complexe psychiatrische achtergrond, waaronder een borderline persoonlijkheidsstoornis en een hoge mate van psychopathie. Het hof heeft de zaak behandeld op zittingen op 15 mei en 24 juli 2025, waarbij het hof meer informatie heeft ingewonnen over de mogelijkheden van repatriëring naar Polen. De terbeschikkinggestelde heeft verzocht om beëindiging van de terbeschikkingstelling onder de voorwaarde van vertrek naar Polen voor verdere behandeling. Het hof heeft echter geoordeeld dat de risico's van gewelddadig gedrag bij een beëindiging van de terbeschikkingstelling te hoog zijn en dat de terbeschikkingstelling noodzakelijk blijft voor de veiligheid van anderen. Het hof heeft besloten de verlenging van de terbeschikkingstelling te beperken tot een jaar, met de mogelijkheid van verdere evaluatie in de toekomst.

Uitspraak

TBS P25/20
Beslissing van 7 augustus 2025
De kamer van het hof als bedoeld in artikel 67 van de Wet op de rechterlijke organisatie heeft te beslissen op het beroep van
[terbeschikkinggestelde]
geboren te [geboorteplaats] op [geboortedag] 1991,
verblijvende in [verblijfplaats] ,
verder te noemen: de terbeschikkinggestelde.
Het beroep is ingesteld tegen de beslissing van de rechtbank Den Haag van 31 december 2024. Deze beslissing houdt in de verlenging van de terbeschikkingstelling met een termijn van twee jaar.
Het hoger beroep is voor het eerst behandeld op de terechtzitting van dit hof van 15 mei 2025. De behandeling van de zaak is toen aangehouden, omdat het hof het noodzakelijk achtte om meer informatie te verkrijgen over de meest recente ontwikkelingen en over de uitvoerbaarheid van een mogelijke repatriëring van de terbeschikkinggestelde naar Polen.
Het hof heeft ter zitting van 24 juli 2025 het onderzoek hervat. Daarbij zijn gehoord [de advocaat-generaal] , en de terbeschikkinggestelde, bijgestaan door zijn raadsman, mr. M.F.M. Geeratz, advocaat te Venlo.
Verder heeft het hof ter zitting gehoord [persoon 1] , belast met repatriëring bij [instelling] .
Het hof heeft gelet op dezelfde stukken als de rechtbank en daarnaast op:
  • het proces-verbaal van het onderzoek in eerste aanleg;
  • de beslissing waarvan beroep;
  • de akte van 7 januari 2025 waarbij de terbeschikkinggestelde beroep heeft ingesteld;
  • de aanvullende informatie van [instelling] van 15 mei 2025;
  • het proces-verbaal van dit hof van 15 mei 2025;
  • de brief van [persoon 2] , Adviseur Repatriëring, van 15 juli 2025.

Overwegingen

Het standpunt van het openbaar ministerie
Het openbaar ministerie heeft zich op het standpunt gesteld dat de beslissing van de rechtbank kan worden bevestigd. Het recidiverisico is nog steeds hoog. Er loopt op dit moment tevens een repatriëringstraject via de Wet overdracht tenuitvoerlegging strafvonnissen (
hierna: WOTS). Dit traject verdient de voorkeur al kan dit nog enige tijd duren. Indien de kliniek in de toekomst tot het oordeel komt dat de terbeschikkinggestelde goed heeft meegewerkt aan de behandelingen en dat de risico’s lager zijn geworden, dan wordt het andere repatriëringstraject bespreekbaar.
Het standpunt van de terbeschikkinggestelde
De raadsman heeft verzocht om de terbeschikkingstelling te beëindigen onder de voorwaarde dat de terbeschikkinggestelde naar Polen vertrekt, zodat de terbeschikkinggestelde daar verder kan worden behandeld. De behandel- en verlofmogelijkheden in [instelling] zijn beperkt, waardoor de oefendoelen niet kunnen worden gehaald. [instelling] heeft de risico’s behorende bij een vertrek naar Polen ingeschat en is tot de afweging gekomen dat het een verantwoorde keuze is.
De toelichting van de ter zitting gehoorde deskundige
De deskundige heeft aangegeven dat er een privékliniek, een verslavingskliniek, in Polen is gevonden waar de terbeschikkinggestelde kan worden geplaatst. De terbeschikkinggestelde zou daar een behandeling van zes maanden kunnen krijgen, bestaande uit een korte klinische opname van twee maanden en een aansluitende ambulante begeleiding voor de duur van vier maanden. De behandeling zal uitsluitend gericht zijn op de verslaving van de terbeschikkinggestelde. De terbeschikkinggestelde kan door [instelling] bij de kliniek in Polen worden afgeleverd. [instelling] acht het niet onverantwoord om de terbeschikkinggestelde in de privékliniek te plaatsen.
Het oordeel van het hof
Vernietiging
Het hof zal de beslissing van de rechtbank vernietigen omdat het tot een andere beslissing komt met betrekking tot de duur van de verlenging van de maatregel.
Indexdelicten
Het hof stelt vast dat de terbeschikkinggestelde bij arrest van het gerechtshof
’s-Gravenhage van 8 december 2020 is veroordeeld voor onder meer het voorbereiden van moord. Dat is een misdrijf dat gericht is tegen en/of gevaar veroorzaakt voor de onaantastbaarheid van het lichaam van één of meer personen. De terbeschikkingstelling is daarom niet in duur beperkt.
Stoornis en recidivegevaar
Uit het verlengingsadvies van [instelling] van 3 oktober 2024 volgt dat bij de terbeschikkinggestelde sprake is van een borderline persoonlijkheidsstoornis, een antisociale persoonlijkheidsstoornis met narcistische trekken, een waanstoornis, een hoge mate van psychopathie en stoornissen in het gebruik van alcohol en cannabis.
Uit ditzelfde advies volgt dat bij een directe beëindiging van de maatregel het recidiverisico op gewelddadig gedrag in de vrije maatschappij hoog wordt ingeschat en dat destabilisatie vrijwel zeker en op zeer korte termijn zal optreden. Met name de strikte structuur en het sociotherapeutisch milieu binnen de kliniek vormen de beschermende factoren van de terbeschikkinggestelde en wanneer deze wegvallen, zijn veel aspecten nog niet geregeld (e.g., wonen, werk, financiën). Ook zijn de copingvaardigheden van de terbeschikkinggestelde niet toereikend in de vrije maatschappij.
Verlenging
Gelet op de adviezen van [instelling] en de andere omstandigheden die op de zitting naar voren zijn gekomen, stelt het hof vast dat bij de terbeschikkinggestelde sprake is van een stoornis en dat de veiligheid van anderen dan wel de algemene veiligheid van personen verlenging van de terbeschikkingstelling eist.
Afwijzing verzoek tot beëindiging tbs
Het hof beslist tot afwijzing van het verzoek om de terbeschikkingstelling te beëindigen onder de voorwaarde dat de terbeschikkinggestelde naar Polen vertrekt.
Het hof overweegt hiertoe als volgt.
Uit de aanvullende informatie van [instelling] van 15 mei 2025 volgt dat het beeld van de terbeschikkinggestelde op de afdeling onveranderd is ten opzichte van het reguliere verleningsadvies. De terbeschikkinggestelde heeft recent een oriënterend gesprek gehad met twee personen uit de Poolse privékliniek. Een eventuele terugkeer naar Polen via een opname in deze kliniek zal betekenen dat de terbeschikkinggestelde vrijwillig terugkeert en in dat kader dient het recidiverisico aanvaardbaar laag te zijn. Op dit moment is daarvan nog geen sprake en zullen er behandelinhoudelijke vorderingen gemaakt moeten worden. [instelling] verkiest een terugkeer via het bilateraal verdrag waar al eerder op is ingestoken. Een terugkeer via die route biedt de meeste borging van de risico’s.
Uit de brief van [persoon 2] van 15 juli 2025, waarin onderzoek is gedaan naar de (on)mogelijkheid tot repatriëring van de terbeschikkinggestelde, volgt dat repatriëring naar Polen mogelijk is. Er is praktisch geen bezwaar of belemmering voor een repatriëring naar Polen. Tegelijkertijd wordt in de brief verwezen naar het hoge risico op gewelddadig gedrag bij een beëindiging van de terbeschikkingstelling, zoals is beschreven in het reguliere verlengingsadvies. De behandeling van de terbeschikkinggestelde bevindt zich nog in een onvoldoende ontwikkeld stadium. De problematiek van terbeschikkinggestelde vraagt om een intensieve behandeling in een beveiligde setting, aldus de kliniek.
De terbeschikkinggestelde wenst terug te keren naar Polen om daar verder behandeld te worden. Hoewel uit de aanvullende informatie van de kliniek blijkt dat dit praktisch mogelijk is, is het gelet op de aanvullende informatie van 15 mei 2025 en 15 juli 2025 onvoldoende komen vast te staan dat de risico’s hiermee voldoende worden geborgd.
Duur van de verlenging
Het hof heeft als uitgangspunt dat de terbeschikkingstelling verlengd dient te worden met een termijn van twee jaren wanneer aannemelijk is geworden dat de behandeling en resocialisatie van de terbeschikkinggestelde in het bestaande juridische kader meer tijd in beslag zal nemen dan de tijd die resteert bij een verlenging van de terbeschikkingstelling met een termijn van een jaar. Het hof ziet in dit geval, gelet op ontwikkelingen omtrent de repatriëring naar Polen, aanleiding om van dit uitgangspunt af te wijken en om de duur van de verlenging van de terbeschikkingstelling te beperken tot een jaar.
Het hof acht het wenselijk dat de kliniek in een eventueel volgend verlengingsadvies tevens aandacht besteedt aan het spanningsveld tussen het recidiverisico en de meest actuele stand van zaken ten aanzien van de behandeling van de terbeschikkinggestelde enerzijds en hoe deze situatie zich verhoudt tot een terugkeer naar en behandeling in Polen anderzijds.

BESLISSING

Het hof:
Vernietigtde beslissing van de rechtbank Den Haag van 31 december 2024 met betrekking tot de terbeschikkinggestelde
[terbeschikkinggestelde].
Verlengt de terbeschikkingstelling met een termijn van
één jaar.
Aldus gedaan door
mr. O.G. Schuur, voorzitter,
mr. M.J. Vos en mr. P.C. Vegter, raadsheren,
en drs. D.M.L. Versteijnen en drs. J.L.M. Dinjens, raden,
in tegenwoordigheid van mr. M.E. Ruiter, griffier,
en op 7 augustus 2025 in het openbaar uitgesproken.
mr. P.C. Vegter en de raden zijn buiten staat deze beslissing mede te ondertekenen.