ECLI:NL:GHARL:2025:5044

Gerechtshof Arnhem-Leeuwarden

Datum uitspraak
7 augustus 2025
Publicatiedatum
14 augustus 2025
Zaaknummer
P25-116
Instantie
Gerechtshof Arnhem-Leeuwarden
Type
Uitspraak
Procedures
  • Hoger beroep
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Vernietiging van de beslissing van de rechtbank en verlenging van de PIJ-maatregel voor een jeugdige

In deze zaak heeft het Gerechtshof Arnhem-Leeuwarden op 7 augustus 2025 de beslissing van de rechtbank Amsterdam van 20 maart 2025 vernietigd, waarbij de PIJ-maatregel voor een jeugdige was verlengd met zes maanden. Het hof oordeelt dat, hoewel de jeugdige een positieve ontwikkeling heeft doorgemaakt, er nog verschillende stappen gezet moeten worden in haar behandel- en resocialisatietraject. Daarom heeft het hof besloten de PIJ-maatregel met achttien maanden te verlengen. De jeugdige, geboren in 2003, verblijft in een jeugdinrichting en heeft in het verleden te maken gehad met een roerig verloop. Het hof heeft de adviezen van deskundigen en het openbaar ministerie in overweging genomen, die allen pleitten voor een langere verlenging van de maatregel om de jeugdige de tijd te geven om verder te ontwikkelen en te werken aan haar doelen. De beslissing van het hof is in het belang van de veiligheid van anderen en de verdere ontwikkeling van de jeugdige. De maatregel eindigt voorwaardelijk op 25 augustus 2026 en onvoorwaardelijk op 25 augustus 2027.

Uitspraak

PIJ P25/116
Beslissing van 7 augustus 2025
De kamer van het hof als bedoeld in artikel 67 van de Wet op de rechterlijke organisatie heeft te beslissen op het beroep van
[jeugdige]
geboren te [geboorteplaats] op [geboortedag] 2003,
verblijvende in [jeugdinrichting] ,
verder te noemen: de jeugdige.
Het beroep is ingesteld tegen de beslissing van de rechtbank Amsterdam van 20 maart 2025. Deze beslissing houdt in de verlenging van de maatregel tot plaatsing in een inrichting voor jeugdigen met een termijn van zes maanden.
Het hof heeft gelet op dezelfde stukken als de rechtbank en daarnaast op:
  • het proces-verbaal van het onderzoek in eerste aanleg;
  • de beslissing waarvan beroep;
  • de akte van 2 april 2025 waarbij de officier van justitie beroep heeft ingesteld;
  • de appelschriftuur van 15 april 2025;
  • het Dertiende Perspectiefplan van [jeugdinrichting] van 26 mei 2025,
  • de aanvullende informatie van [jeugdinrichting] van 27 juni 2025.
Het hof heeft ter zitting van 24 juli 2025 gehoord [de advocaat-generaal] , en de jeugdige, bijgestaan door haar raadsman, mr. K.H.T. van Gijssel, advocaat te Amsterdam.
Verder heeft het hof ter zitting gehoord [gedragswetenschapper] verbonden aan [jeugdinrichting] , en – via een audioverbinding - [reclasseringswerker] bij Reclassering Nederland.

Overwegingen

Het standpunt van het openbaar ministerie
Het openbaar ministerie heeft verzocht om de PIJ-maatregel te verlengen met achttien maanden. Een korte verlenging om een vinger aan de pols te kunnen houden, gebeurt alleen in uitzonderlijke gevallen. Van zo’n uitzonderlijk geval is hier geen sprake. Het huidige traject verloopt positief, maar er zijn nog stappen te zetten en daar is tijd voor nodig.
Het standpunt van de jeugdige
De raadsman en de jeugdige hebben – na uitleg over het moment waarop de verlengingstermijn start – aangegeven zich te kunnen vinden in een verlenging van de PIJ-maatregel met achttien maanden.
De toelichting van de ter zitting gehoorde deskundige N. Leunissen
De jeugdige is op 9 januari 2025 op een Individueel Traject Afdeling (ITA) geplaatst. In het verleden er sprake geweest van een roerig verloop, maar nu gaat het goed met de jeugdige. Indien de PIJ-maatregel wordt verlengd met zes maanden, dan zijn er te weinig aanknopingspunten voor behandeling. Het is nog de vraag of terugkeer naar een reguliere afdeling mogelijk is. De komende periode zal worden gestart met verlof en gelijktijdig zal het vervolgtraject worden onderzocht.
De toelichting van de ter zitting gehoorde deskundige M. Haltman
Er is een stijgende lijn te zien in het contact tussen jeugdige en de reclassering. De jeugdige is gericht op de toekomst. De komende periode zal gestart worden met verlof. Vervolgens zal het STP-traject van start gaan en zal er worden gekeken naar huisvesting en dagbesteding.
Het oordeel van het hof
Vernietiging
Het hof zal de beslissing van de rechtbank vernietigen omdat het tot een andere beslissing komt over de verlenging van de PIJ-maatregel.
Indexdelicten
Bij vonnis van 28 mei 2021 heeft de rechtbank Amsterdam aan de jeugdige – naast een jeugddetentie – een PIJ-maatregel opgelegd ter zake van brandstichting met gemeen gevaar voor personen en goederen. De rechtbank heeft daarbij vastgesteld dat deze PIJ-maatregel wordt opgelegd ter zake van een misdrijf dat is gericht tegen of gevaar veroorzaakt voor de onaantastbaarheid van het lichaam van een of meer personen.
Stoornis en recidivegevaar
Uit het verlengingsadvies van de jeugdinrichting van 6 december 2024 volgt dat bij de jeugdige sprake is van een normoverschrijdende-gedragsstoornis beginnend in de kindertijd, een posttraumatische stress stoornis, een stoornis in cannabisgebruik en zwakbegaafdheid.
Uit ditzelfde verlengingsadvies volgt dat het recidiverisico als hoog wordt ingeschat wanneer behandeling en begeleiding wegvalt. De jeugdige heeft zowel in haar gezin als binnen de hulpverlening veel meegemaakt wat haar geschiedenis kleurt en risico’s met zich meebrengt. Ook haar individuele en sociale risicofactoren worden hierdoor gekleurd en
brengen risico’s met zich mee.
Criterium voor verlenging van de PIJ-maatregel
Het hof stelt voorop dat de maatregel kan worden verlengd indien de veiligheid van anderen, dan wel de algemene veiligheid van personen de verlenging van de maatregel eist en die verlenging ook in het belang van een zo gunstig mogelijke verdere ontwikkeling van de jeugdige is. De verlenging is slechts mogelijk indien de maatregel is opgelegd ter zake van een misdrijf dat is gericht tegen of gevaar veroorzaakt voor de onaantastbaarheid van het lichaam van één of meer personen (een geweldsmisdrijf). Voorts is een verlenging van de termijn van de maatregel slechts mogelijk voor zover de maatregel daardoor de duur van zeven jaar niet te boven gaat. De maatregel eindigt steeds voorwaardelijk een jaar voordat het einde van de maatregel wordt bereikt.
Het hof stelt vast dat de maatregel is opgelegd ter zake van een geweldsmisdrijf en daarom op zichzelf verlengbaar is.
Verlenging van de PIJ-maatregel
Uit het verlengingsadvies van 27 september 2024 volgt dat de jeugdige op de wachtlijst staat om op de ITA geplaatst te worden. Wanneer de jeugdige weer een kentering in haar gedragsbeeld laat zien, de risico’s gemanaged kunnen worden en zij zich inzet voor behandeling, wordt er toegewerkt naar wederom begeleid verlof. Bij positief verloop wordt er wederom toegewerkt naar (semi)begeleid verlof en kan vanuit daar een meerdaags verlof overwogen worden en vervolgens toegewerkt worden naar een scholing- en trainingsprogramma (STP). Wanneer de jeugdige overgeplaatst wordt naar de ITA, dan zal aldaar het behandeltraject en de stappen vormgegeven worden.
Voor de verdere vormgeving van de inhoudelijke behandeling en resocialisatie-stappen wordt tegen de tijd dat de huidige termijn afloopt een verlenging van 18 maanden geadviseerd. Wanneer de jeugdige zich met een aanpak meer gericht op de persoonlijkheidsproblematiek, snel weet te herpakken, dan heeft zij 18 maanden tijd nodig, waarbinnen ze kan werken aan haar doelen en het uitbreiden van stappen binnen het verloftraject.
Uit de aanvullende informatie van 27 juni 2025 blijkt dat de jeugdige momenteel verblijft binnen de ITA, waarbij zij meer gedragsmatig en individueel bejegend en behandeld wordt. Dit heeft een positief effect op haar gemoedstoestand en gedragsbeeld. Er wordt minder een beroep gedaan op de interactie met anderen, waardoor de jeugdige meer rust en veiligheid ervaart om aan de behandeldoelen te werken, teneinde het recidive risico verder terug te dringen. De komende periode zal het resocialisatietraject vanaf de ITA worden opgestart en zal parallel daaraan een terugkeer naar de reguliere meidenafdeling worden onderzocht. De inrichting handhaaft, gezien de fase van het traject waarin de maatregel zich bevindt en de nog te nemen stappen, het advies de PIJ-maatregel te verlengen met achttien maanden.
Zoals hiervoor vermeld, heeft de deskundige ter terechtzitting van het hof verklaard dat de jeugdinrichting het advies om de PIJ-maatregel te verlengen met achttien maanden handhaaft.
Gelet op het voorgaande is het hof van oordeel dat niet alleen de veiligheid van anderen dan wel de algemene veiligheid van personen verlenging van de maatregel eist, maar dat deze tevens in het belang is van een zo gunstig mogelijke verdere ontwikkeling van de jeugdige. De jeugdige heeft weliswaar een positieve ontwikkeling laten zien, maar er moeten nog verschillende stappen gezet worden in haar behandel- en resocialisatietraject en de jeugdige ziet dit zelf ook in. Het is van belang dat dit traject stapsgewijs wordt doorlopen, zodat de jeugdige ruim de gelegenheid heeft om te oefenen met gedrag en leert omgaan met vrijheden. Hiervoor is tijd nodig. Het hof zal daarom de PIJ-maatregel overeenkomstig het advies van de jeugdinrichting met achttien maanden verlengen.
Het hof heeft oog voor de positieve ontwikkeling van het gedrag van de jeugdige mede dankzij haar inzet. Dat is een compliment waard. Het gaat momenteel goed met de jeugdige, zo gebruikt zij al een langere periode geen verdovende middelen meer en heeft zij een realistisch beeld van de stappen die zij nog moet zetten. Ondanks dat het traject nog enige tijd gaat duren, staat zij hier positief in.
Einde maatregel
Gevolg gevend aan het bepaalde in artikel 6:6:31, tweede lid, van het Wetboek van Strafvordering, stelt het hof vast dat de maatregel, behoudens verdere verlenging of eventuele opschorting, voorwaardelijk zal eindigen op 25 augustus 2026 en onvoorwaardelijk zal eindigen op 25 augustus 2027.

BESLISSING

Het hof:
Vernietigtde beslissing van de rechtbank Amsterdam van 20 maart 2025 met betrekking tot de jeugdige
[jeugdige] .
Verlengt de maatregel tot plaatsing in een inrichting voor jeugdigen met een termijn van
18 (achttien) maanden.
Aldus gedaan door
mr. O.G. Schuur, voorzitter,
mr. M.J. Vos en mr. P.C. Vegter, raadsheren,
en drs. D.M.L. Versteijnen en drs. J.L.M. Dinjens, raden,
in tegenwoordigheid van mr. M.E. Ruiter, griffier,
en op 7 augustus 2025 in het openbaar uitgesproken.
mr. P.C. Vegter en de raden zijn buiten staat deze beslissing mede te ondertekenen.