In deze zaak heeft het Gerechtshof Arnhem-Leeuwarden op 19 augustus 2025 uitspraak gedaan in hoger beroep over de ontbinding van een huurovereenkomst tussen Stichting Talis en een huurder, hierna aangeduid als [geïntimeerde]. De zaak is ontstaan na de ontdekking van acht hennepplanten in de achtertuin van de huurder, wat door Talis werd gezien als een tekortkoming in de nakoming van de huurovereenkomst. Talis had de kantonrechter verzocht de huurovereenkomst te ontbinden en de huurder te veroordelen tot ontruiming van de woning. De kantonrechter had deze vorderingen afgewezen, omdat de aanwezigheid van de hennepplanten niet als bedrijfsmatige teelt werd beschouwd en derhalve niet leidde tot een tekortkoming die ontbinding rechtvaardigde. Talis ging in hoger beroep, maar het hof bevestigde de beslissing van de kantonrechter. Het hof oordeelde dat, hoewel er sprake was van een tekortkoming, deze in de gegeven omstandigheden niet voldoende gewicht had om de ontbinding van de huurovereenkomst te rechtvaardigen. Het hof weegt hierbij de belangen van de huurder, die al lange tijd in de woning woont en geen alternatieve woonruimte heeft, zwaarder dan het belang van Talis als verhuurder om een strikte aanpak te hanteren tegen druggerelateerde activiteiten. Het hof concludeert dat de ontbinding van de huurovereenkomst een te ingrijpende maatregel zou zijn, gezien de omstandigheden van het geval. Talis werd veroordeeld tot betaling van de proceskosten van de huurder.