In deze zaak heeft het Gerechtshof Arnhem-Leeuwarden op 27 augustus 2025 uitspraak gedaan in hoger beroep tegen een vonnis van de politierechter in de rechtbank Noord-Nederland. De verdachte, geboren in 1978, was eerder vrijgesproken van het tenlastegelegde feit van rijden onder invloed van amfetamine. De officier van justitie heeft hoger beroep ingesteld, waarna het hof de zaak opnieuw heeft beoordeeld. Tijdens de zitting op 13 augustus 2025 heeft het hof kennisgenomen van de vordering van de advocaat-generaal en de argumenten van de verdediging, vertegenwoordigd door mr. J.B. Pieters.
Het hof heeft vastgesteld dat de verdachte op 25 januari 2022 een voertuig heeft bestuurd na gebruik van amfetamine, met een gehalte van 1000 microgram per liter bloed, wat boven de wettelijke grenswaarde ligt. De verdediging voerde aan dat de verdachte niet op de juiste wijze was geïnformeerd over de uitslag van het bloedonderzoek, wat zijn recht op tegenonderzoek zou hebben geschaad. Het hof verwierp dit verweer, oordelend dat de politie aan de verplichtingen van artikel 17 van het Besluit alcohol, drugs en geneesmiddelen in het verkeer had voldaan.
Uiteindelijk heeft het hof het vonnis van de politierechter vernietigd en de verdachte veroordeeld tot een taakstraf van 26 uren, subsidiair 13 dagen hechtenis. Het hof heeft daarbij rekening gehouden met de persoonlijke omstandigheden van de verdachte, die recentelijk zijn leven heeft verbeterd na een periode van drugsverslaving. De beslissing is genomen in overeenstemming met de artikelen van het Wetboek van Strafrecht en de Wegenverkeerswet 1994.