Uitspraak
GERECHTSHOF ARNHEM-LEEUWARDEN
verzoekster in hoger beroep,
Gerechtshof Arnhem-Leeuwarden
In deze zaak heeft het Gerechtshof Arnhem-Leeuwarden op 28 augustus 2025 uitspraak gedaan in hoger beroep over de beëindiging van het gezamenlijk gezag van de ouders over hun minderjarige dochter, geboren in 2015. De moeder had eerder bij de rechtbank Gelderland verzocht om het gezamenlijk gezag te beëindigen en alleen met het gezag over de dochter te worden belast. De rechtbank had dit verzoek afgewezen, maar de moeder stelde dat er sprake was van een apparaatsfout omdat de beschikking van 26 augustus 2024 niet aan haar advocaat was bekendgemaakt. Het hof oordeelde dat de moeder ontvankelijk was in haar hoger beroep, omdat zij tijdig had gereageerd na kennisname van de uitspraak. Het hof concludeerde dat de communicatie tussen de ouders ernstig verstoord was en dat zij niet in staat waren om gezamenlijk het gezag uit te oefenen. De vader had geen vertrouwen in verbetering van de communicatie en weigerde hulpverlening. Het hof oordeelde dat het in het belang van de minderjarige noodzakelijk was dat de moeder alleen met het gezag werd belast. De beschikking van de rechtbank werd vernietigd en het verzoek van de moeder werd toegewezen. De beschikking is uitvoerbaar bij voorraad.