ECLI:NL:GHARL:2025:5343
Gerechtshof Arnhem-Leeuwarden
- Hoger beroep
- Rechtspraak.nl
Bevestiging vonnis rechtbank in ontnemingszaak met aanvulling van gronden over wederrechtelijk verkregen voordeel en betalingsverplichting
In deze ontnemingszaak heeft het gerechtshof Arnhem-Leeuwarden op 2 september 2025 het vonnis van de rechtbank Midden-Nederland van 26 mei 2023 bevestigd. De zaak betreft de beoordeling van wederrechtelijk verkregen voordeel en de betalingsverplichting van de betrokkene. De rechtbank had het wederrechtelijk verkregen voordeel geschat op € 77.794,86 en een betalingsverplichting van € 72.794,86 opgelegd. Betrokkene heeft hoger beroep ingesteld tegen dit vonnis. Tijdens de zitting op 19 augustus 2025 heeft het hof de vordering van de advocaat-generaal gehoord, die bevestiging van het vonnis vroeg. Het hof heeft de argumenten van betrokkene en zijn raadsman, mr. D. Nieuwenhuis, in overweging genomen. De verdediging stelde dat de interpretatie van de conversaties tussen betrokkene en een medeveroordeelde anders moest zijn dan de rechtbank had gedaan. Het hof concludeert echter dat de rechtbank op juiste wijze heeft beslist en bevestigt het vonnis met aanvulling van gronden. Het hof heeft ook de redelijke termijn in het hoger beroep beoordeeld en concludeert dat er geen onredelijke vertraging is opgetreden, ondanks dat de behandeling langer dan twee jaar heeft geduurd. De beslissing van het hof is dat het vonnis van de rechtbank wordt bevestigd, met inachtneming van de overwegingen die zijn gemaakt over het wederrechtelijk verkregen voordeel en de betalingsverplichting.