De vrouw verweer tegen de stellingen van de man. Zij voert aan dat de behoefte moet worden vastgesteld aan de hand van de situatie voorafgaand aan de echtscheiding met toepassing van de hofnorm, en over een periode zoals de rechtbank ook heeft gedaan. Het is gebruikelijk dat de inkomens van de echtgenoten gedurende een huwelijk stijgen. De man heeft bovendien niet met stukken inzichtelijk gemaakt hoe hoog de inkomens van partijen in het verleden waren.
Partijen waren al heel lang een luxe leven gewend. Zij woonden in een grote vrijstaande villa met een zwembad in de tuin. Meerdere keren per jaar hadden zij luxe zomer- en wintervakanties en zij gingen veel weekendjes weg en gaven regelmatig dure feestjes. Daarnaast hadden ze ook nog dure hobby’s.
Verder is van belang dat partijen gedurende het huwelijk ook geen hoge woonlasten hadden en vermogen hebben opgebouwd. Het vermogen in box 3 is gedurende het huwelijk fors gestegen. Van € 596.022,- in 2019 naar € 1.105.972,- in 2023. Het spaargeld is van 2019 tot 2021 toegenomen met € 91.796,-.
In beginsel moet niet worden uitgegaan van behoeftelijstjes, maar wanneer het hof dat wel zou doen handhaaft zij de door haar opgevoerde maandelijkse uitgaven.
De man had gedurende het huwelijk meerdere ondernemingen. Naast de gemiddelde winst uit de eenmanszaak van € 99.290,- per jaar en de pensioenuitkering van gemiddeld € 6.172,- per jaar verdiende de man ook geld in de werkmaatschappijen van [naam1] BV. Uit de door de man in hoger beroep alsnog overgelegde jaarstukken 2022 blijkt dat in dat jaar sprake was van een resultaat van € 54.811,-. De man keert zichzelf geen salaris uit en voegt de winst toe aan het vermogen in de BV, maar de man trekt via de rekening-courant wel een deel naar privé. De rekening-courantschuld is dat jaar toegenomen met € 24.927,-. Uit de grootboekrekening blijkt dat deze gelden zijn gebruikt voor het voldoen van de inkomstenbelasting, de ZVW, privéuitgaven en de juwelier.
Tijdens de mondelinge behandeling in hoger beroep heeft de vrouw nader gesteld dat uit de grootboekkaarten blijkt dat in 2021 geen gelden in rekening-courant zijn opgenomen en dat in 2023 in totaal € 15.599,- vanuit de rekening-courant is aangewend voor uitgaven in privé. De vrouw vindt daarom dat het inkomen van de man nog moet worden vermeerderd met het opgenomen bedrag in rekening-courant van gemiddeld € 13.508,- per jaar.
Dit leidt tot een netto besteedbaar inkomen (NBI) voor de man tijdens het huwelijk van € 6.730,- per maand. Tezamen met haar inkomen van € 1.492,- per maand, leidt dit tot een gezamenlijk inkomen van € 8.222,- per maand. Met toepassing van de hofnorm bedraagt haar behoefte in 2023 dan € 4.933,- netto per maand en geïndexeerd naar 2025 € 5.580,- per maand, aldus nog steeds de vrouw.