Uitspraak
[appellante],
[geïntimeerde],
1.Het verloop van de procedure in hoger beroep
- de dagvaarding in hoger beroep
- het anticipatie-exploot van [geïntimeerde]
- de memorie van grieven
- de memorie van antwoord
Gerechtshof Arnhem-Leeuwarden
In deze zaak heeft [appellante] B.V. hoger beroep ingesteld tegen een vonnis van de rechtbank Noord-Nederland, locatie Leeuwarden, waarin haar vordering tot betaling van een vergoeding op grond van onrechtmatig handelen en ongerechtvaardigde verrijking werd afgewezen. De vordering betreft een vergoeding voor het gebruik van het pand, de inventaris, de voorraad en de commissie voor hotelkamerboekingen over de periode van 25 maart 2019 tot 22 oktober 2019, na de overname van de exploitatie van Hotel De Zeester door [geïntimeerde]. Het hof heeft vastgesteld dat [appellante] geen gebruik heeft gemaakt van de mogelijkheid om te reageren op de memorie van antwoord van [geïntimeerde]. Het hof heeft in een tussenarrest van 7 januari 2025 een mondelinge behandeling bepaald, die op 28 april 2025 heeft plaatsgevonden. Het hof oordeelt dat de vordering van [appellante] ook in hoger beroep moet worden afgewezen. Het hof concludeert dat er geen sprake is van onrechtmatig handelen door [geïntimeerde] en dat de vordering van [appellante] niet kan worden toegewezen. Het hof bekrachtigt het vonnis van de rechtbank en veroordeelt [appellante] tot betaling van de proceskosten in hoger beroep.