ECLI:NL:GHARL:2025:5594

Gerechtshof Arnhem-Leeuwarden

Datum uitspraak
2 september 2025
Publicatiedatum
11 september 2025
Zaaknummer
200.346.738/01
Instantie
Gerechtshof Arnhem-Leeuwarden
Type
Uitspraak
Rechtsgebied
Civiel recht
Procedures
  • Hoger beroep
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Onrechtmatige daad door buurman met betrekking tot Japanse duizendknoop

In deze zaak heeft het Gerechtshof Arnhem-Leeuwarden op 2 september 2025 uitspraak gedaan in hoger beroep over een geschil tussen twee buren met betrekking tot de Japanse duizendknoop. De appellante, die in hoger beroep ging, had eerder bij de rechtbank Noord-Nederland een vordering ingesteld tegen de geïntimeerde, haar voormalige buurman, omdat deze naar haar mening onrechtmatig had gehandeld door de Japanse duizendknoop in zijn tuin te planten en deze niet adequaat te bestrijden. De rechtbank had de vorderingen van de appellante afgewezen, wat leidde tot het hoger beroep. Het hof heeft vastgesteld dat de Japanse duizendknoop, een invasieve plant die schade kan toebrengen aan tuinen en gebouwen, zich vanuit de tuin van de geïntimeerde naar de tuin van de appellante heeft verspreid. De deskundige die door de appellante was ingeschakeld, concludeerde dat de besmetting in de tuin van de appellante afkomstig was uit de tuin van de geïntimeerde. Het hof oordeelde dat de geïntimeerde onvoldoende maatregelen had genomen om de verspreiding van de plant te voorkomen, wat als onrechtmatig werd aangemerkt. Het hof heeft de geïntimeerde veroordeeld tot het betalen van schadevergoeding aan de appellante voor de kosten van herstel van haar tuin, evenals de kosten van het deskundigenonderzoek en buitengerechtelijke incassokosten. De uitspraak van de rechtbank werd vernietigd en de geïntimeerde werd in het ongelijk gesteld.

Uitspraak

GERECHTSHOF ARNHEM-LEEUWARDEN
locatie Leeuwarden, afdeling civiel
zaaknummer gerechtshof 200.346.738/01
zaaknummer rechtbank Noord-Nederland 234396
arrest van 2 september 2025
in de zaak van
[appellante],
die woont in [woonplaats1] ,
die hoger beroep heeft ingesteld,
en bij de rechtbank optrad als eiseres,
hierna:
[appellante],
advocaat: mr. J.R.L. van Gasteren te Leusden,
tegen
[geïntimeerde],
die woont in [woonplaats2] ,
en bij de rechtbank optrad als gedaagde,
hierna:
[geïntimeerde],
niet verschenen.

1.De procedure in hoger beroep

1.1.
[appellante] heeft hoger beroep ingesteld tegen het vonnis [1] dat de rechtbank Noord-Nederland, locatie Groningen, op 4 september 2024 tussen partijen heeft uitgesproken. Het procesverloop in hoger beroep blijkt uit:
• de dagvaarding in hoger beroep
• het tegen [geïntimeerde] verleende verstek
• de memorie van grieven
• het tussenarrest van dit hof van 20 mei 2025
• een akte uitlaten.
1.2.
Vervolgens heeft [appellante] de stukken voor het wijzen van arrest overgelegd en heeft het hof arrest bepaald.

2.De kern van de zaak

2.1.
Partijen zijn buren van elkaar geweest. Deze zaak gaat over de vraag of [geïntimeerde] onrechtmatig jegens [appellante] heeft gehandeld door in zijn tuin de Japanse duizendknoop te planten en deze vervolgens onvoldoende te bestrijden.
2.2.
De rechtbank heeft de vorderingen van [appellante] om [geïntimeerde] te veroordelen de Japanse duizendknoop te verwijderen en verwijderd te houden en aan [appellante] schadevergoedingen te betalen, afgewezen. De bedoeling van het hoger beroep van [appellante] is dat haar vorderingen alsnog worden toegewezen.

3.De feiten

3.1.
[appellante] en [geïntimeerde] zijn buren van elkaar geweest, met aan elkaar grenzende tuinen. In beide tuinen is de Japanse duizendknoop ((Fallopia japonica) aanwezig.
3.2.
De Japanse duizendknoop is een invasieve exoot die overal in Nederland is te vinden. De plant verdringt andere planten. Ook veroorzaakt de plant schade aan funderingen en rioleringen. [2]
3.3.
Sinds juni 2021 zijn partijen, al dan niet via gemachtigden, met elkaar in discussie geweest over de door [appellante] ervaren overlast door de aanwezigheid van de Japanse duizendknoop in haar tuin, die daar volgens haar door toedoen (planten in eigen tuin) en nalaten (niet bestrijden) van [geïntimeerde] daarnaar is uitgebreid.
3.4.
[appellante] heeft een deskundige (Schalk-Linde10) ingeschakeld, die op 2 januari 2023 een rapport heeft uitgebracht. Uit dit rapport blijkt onder meer:
-
De soort is uit Japan in 1825 ingevoerd in Europa. Hij heeft een sterke groeikracht waardoor (inheemse) planten worden verdrongen, schade toegebracht kan worden aan gebouwen doordat de wortels in scheuren dringen (ook in leidingen en aan wegen) en bovendien woekert de plant in tuinen, langs snelwegen en watergangen en in groenvoorzieningen waardoor de daar gewenste planten afsterven. De wortelstokken groeien op alle bodemsoorten en de stengels die uit zgn. leden bestaan (dat is het stengeldeel tussen de knopen met een bladknop) hebben de eigenschap om gemakkelijk wortels te vormen op die knopen als ze op of in de grond terechtkomen. Dus verspreiding via die stengeldelen is een bijzonder lastige eigenschap. Door maaimachines, die een klein stukje stengel (of wortel) kunnen hebben meegevoerd, zijn erg veel plaatsen in Nederland (maar op zeer veel plaatsen in de wereld) besmet met dit onkruid alsmede door verplaatste of opgebrachte grond waarin nog wortel- of stengeldelen aanwezig kunnen zijn geweest. Langs vele snelwegen is opslag van de Japanse Duizendkoop duidelijk zichtbaar en dat is m.i. te wijten aan verspreiding door maaimachines en autoverkeer ed. Zelfs in gecomposteerde grond overleven nog plantendelen en slechts bij verhitting tot ca. 100 -120 graden Celsius worden ze gedood. Veel verspreiding vindt ook door water plaats zodat langs rivieren inmiddels ook veel vindplaatsen van de Duizendknoop zijn.
(…)- Dat de Japanse Duizendknoop afkomstig is uit de tuin van [geïntimeerde] is mij duidelijk want ik heb de planten daar op verschillende plaatsen in de tuin aangetroffen nabij de schutting op de erfgrens. Op de mij door [appellante] beschikbaar gestelde foto's (zie ook de foto op pagina 2) is overduidelijk dat er een forse besmetting van Japanse Duizendknoop in de tuin van [geïntimeerde] aanwezig was. Bovendien zou [geïntimeerde] niet stellen dat er enkele jaren geleden samen met de partner van [appellante] een bestrijding van de Japanse Duizendknoop is
uitgevoerd nabij hun erfgrens en zou zij ook niet stellen dat er in de tuinen van de rij woningen aan [adres] overal Japanse Duizendknoop groeit. Wat dit laatste betreft heb ik gelet op de tuin van de andere buren van [appellante] op nummer 14 en daar heb ik geen enkele plant van de Japanse Duizendknoop gezien. Ook in het linker gedeelte van de tuin van [appellante] - dat grenst aan de tuin van nr. 14 - komt dus (nog) geen Japanse Duizendknoop voor.
In de tweede plaats is aan de locatie en de groeirichting van de Japanse Duizendknoopplanten te zien dat ze onder de schutting door - die op de erfgrens tussen de twee percelen staat - groeien.De bron van de besmetting met de Japanse Duizendknoop is mijns inziens dus de tuin van [geïntimeerde] .Het doet er m.i. niet toe waar oorspronkelijk de plant zich heeft gevestigd (bijvoorbeeld de verderop gelegen tuin) maar deze besmetting op het perceel van [appellante] is primair afkomstig uit de tuin van [geïntimeerde] .Het is duidelijk dat de planten op het perceel van [appellante] door worteluitloop (dus via normale wortelgroei / uitstoeling / vegetatieve vermeerdering) aldaar zijn gegroeid.In het rapport is ook verwoord dat de tuin van [appellante] zo’n 75 m2 omvat en dat in een gedeelte van afgerond 40 m2 planten van de Japanse duizendknoop opkomen.

4.De beoordeling in hoger beroep.

Inleiding
4.1.
Het hof zal oordelen dat [geïntimeerde] de door [appellante] te lijden schade voor het herstellen van haar tuin dient te vergoeden, evenals de kosten die [appellante] heeft gemaakt ter vaststelling van haar schade. Dat wordt hierna uitgelegd.
Grief 1: Japanse duizendknoop door [geïntimeerde] geplant?
4.2.
[appellante] stelt dat [geïntimeerde] medio 2014 of 2015 planten van de Japanse duizendknoop in zijn tuin heeft geplant. Hij zou delen van deze plant van de bewoner van het nabijgelegen [adres] 4 hebben gekregen, waarna hij deze in zijn eigen tuin heeft gezet. Een en ander zou volgens [appellante] ook blijken uit het rapport van de door haar ingeschakelde deskundige, en uit Whatsapp-berichten van 11 en 17 juni 2021. De rechtbank had [appellante] daarom in staat moeten stellen om bewijs te leveren van haar stelling, temeer omdat zij een concreet bewijsaanbod heeft gedaan.
4.3.
[geïntimeerde] betwist de Japanse duizendknoop te hebben geplant in zijn tuin, en geeft aan dat deze op andere wijze in de tuinen van partijen terecht moet zijn gekomen. Het is daarom aan [appellante] om de door haar gestelde feiten voldoende te motiveren. Dat heeft zij naar het oordeel van het hof echter nagelaten. In het rapport van de deskundige, waarnaar [appellante] verwijst, staat slechts genoteerd wat [appellante] over het aanplanten aan de deskundige heeft verteld. Ook staat in het rapport dat verspreiding van de Japanse duizendknoop via diverse wegen kan plaatsvinden (zie hierboven onder 3.4). Uit de door [appellante] overgelegde Whatsapp-berichten blijkt evenmin dat [geïntimeerde] zelf stelt de Japanse duizendknoop te hebben geplant. Onder deze omstandigheden wordt aan het bewijsaanbod niet toegekomen.
Grief 2: [geïntimeerde] onrechtmatig tekortgeschoten in bestrijding Japanse duizendknoop?
4.4.
[appellante] betoogt dat, zelfs als [geïntimeerde] de Japanse duizendknoop niet in zijn tuin heeft geplant, hij onrechtmatig jegens [appellante] heeft gehandeld doordat hij geen toereikende maatregelen heeft genomen om de verspreiding van de Japanse duizendknoop van het perceel van [geïntimeerde] naar het perceel van [appellante] tegen te gaan. Het lag volgens [appellante] op de weg van [geïntimeerde] om zorg te dragen voor het tijdig verwijderen van de plant zodat deze zich niet verder kan verspreiden naar het naastgelegen perceel van [appellante] . In het kader van de maatschappelijke zorgvuldigheid mag volgens [appellante] van [geïntimeerde] worden verwacht dat hij meer doet dan alleen het maaien van de Japanse duizendknoop. Dit is geen adequate en effectieve methode om de Japanse duizendknoop te bestrijden. Zo mag van [geïntimeerde] verwacht worden dat hij, gelet op het algemeen bekende feit dat de Japanse duizendknoop moeilijk te bestrijden is én grote schade toebrengt aan tuinen en gebouwen, specialistische hulp zoekt.
4.5.
[geïntimeerde] heeft bij de rechtbank betoogd dat het nauwelijks vast is te stellen waar de plant oorspronkelijk vandaan komt. Het enige vaststaande feit is dat de plant in beide tuinen voorkomt. Omdat [geïntimeerde] niet degene is die de Japanse duizendknoop heeft geplant, is hij ook niet de partij die maatregelen dient te nemen. Overigens pleegt [geïntimeerde] in zijn tuin zodanig onderhoud dat zoveel mogelijk verspreiding en uitbreiding wordt voorkomen. Volgens [geïntimeerde] is juist [appellante] hierin nalatig.
4.6.
Het hof constateert dat volgens de door [appellante] ingeschakelde deskundige duidelijk is dat de Japanse duizendknoop afkomstig is uit de tuin van [geïntimeerde] (zie hierboven onder 3.4). [geïntimeerde] heeft de uitgebreide bevindingen van de deskundige slechts in algemene bewoordingen weersproken, zonder in te gaan op de specifieke constateringen van de deskundige over de bron van de besmetting in de tuin van [appellante] , waaronder de constatering gebaseerd op de groeirichting van de plant.
4.7.
Naar het oordeel van het hof heeft [appellante] voldoende onderbouwd dat de Japanse duizendknoop zich vanuit de tuin van [geïntimeerde] heeft verspreid naar haar de tuin.
Dat [geïntimeerde] deze plant mogelijk niet zelf heeft geplant, maakt niet dat het toelaten dat de Japanse duizendknoop zich verder verspreidt naar de tuin van [appellante] – gelet op de aard van de plant en de mogelijke schadelijke gevolgen zoals die staan omschreven in het rapport van de deskundige – niet als onrechtmatig is aan te merken. [geïntimeerde] is al jarenlang bekend met de aanwezigheid van de Japanse duizendknoop omdat hij daarop door [appellante] meerdere keren is gewezen. [geïntimeerde] is door [appellante] gewaarschuwd voor de mogelijke problemen die de plant kan veroorzaken en is verzocht deze te bestrijden en te verwijderen. [geïntimeerde] heeft nagelaten om adequate maatregelen te treffen. [geïntimeerde] heeft hiermee niet de zorgvuldigheid in acht genomen die hij volgens het ongeschreven recht in het maatschappelijk verkeer in acht had moeten nemen. [geïntimeerde] had immers kunnen en moeten voorzien dat het nalaten om adequate maatregelen te treffen schade tot gevolg zou kunnen hebben en dat [appellante] daardoor in haar eigendom wordt aangetast. In zoverre is sprake van een onrechtmatig nalaten. Dat ook op [appellante] een verplichting rust om verdere verspreiding tegen te gaan dan wel een verplichting om haar eigen schade te beperken, doet daaraan niet af.
4.8.
Het voorgaande zou het opleggen van een gebod aan [geïntimeerde] om de Japanse duizendknoop van zijn perceel te verwijderen en verwijderd te houden rechtvaardigen om mogelijke (verdere) schade te voorkomen. Gebleken is echter dat [geïntimeerde] niet langer eigenaar en bewoner is van de woning aan het [adres] 18. Het hof kan dan ook niet toekomen aan het opleggen van een maatregel aan [geïntimeerde] in de door [appellante] gewenste zin.
4.9.
[appellante] heeft verder gevorderd om [geïntimeerde] te veroordelen de door haar te lijden schade voor het herstellen van haar tuin te vergoeden. Overeenkomstig het rapport van de deskundige bedragen de kosten voor het herstellen van de schade € 7.615,- inclusief btw. Dit bedrag is door [geïntimeerde] niet weersproken, zodat het hof deze vordering zal toewijzen. Omdat [geïntimeerde] pas bij brief van 14 februari 2023 is aangeschreven over dit specifieke schadebedrag, en hem een termijn van 10 dagen is gegund om het bedrag te voldoen, zal het hof de wettelijke rente laten ingaan per 25 februari 2023.
4.10.
[appellante] heeft voorts gevorderd [geïntimeerde] te veroordelen om aan hem te vergoeden de kosten van het onderzoek door deskundige Schalk-Linde10 ad € 2.323,20 en de buitengerechtelijke incassokosten ad € 755,75. Ook deze vorderingen hangen samen met de schade van [appellante] waarvoor [geïntimeerde] aansprakelijk is. De bedragen zijn door [geïntimeerde] niet weersproken, en zullen worden toegewezen. De gevorderde nakosten zullen niet afzonderlijk worden toegewezen, omdat volgens vaste rechtspraak een kostenveroordeling ook voor de nakosten een executoriale titel oplevert. [3]
De conclusie
4.11.
Het hoger beroep slaagt deels. Omdat [geïntimeerde] in het ongelijk zal worden gesteld, zal het hof hem tot betaling van de proceskosten in beide instanties veroordelen.
4.12.
De veroordelingen in deze uitspraak kunnen ook ten uitvoer worden gelegd als een van partijen de beslissing van het hof voorlegt aan de Hoge Raad (uitvoerbaarheid bij voorraad).

5.De beslissing

Het hof:
5.1.
vernietigt het vonnis van de rechtbank Noord-Nederland, locatie Groningen, van 4 september 2024 en beslist als volgt:
5.2.
veroordeelt [geïntimeerde] om binnen 14 dagen na betekening van dit arrest aan [appellante] te betalen een bedrag van € 7.615,-, te vermeerderen met de wettelijke rente vanaf 25 februari 2023 tot aan de dag van algehele voldoening;
5.3.
veroordeelt [geïntimeerde] om binnen 14 dagen na betekening van dit arrest aan [appellante] te betalen een bedrag van € 2.323,20;
5.4.
veroordeelt [geïntimeerde] om binnen 14 dagen na betekening van dit arrest aan [appellante] te betalen een bedrag van € 755,75;
5.5.
veroordeelt [geïntimeerde] tot betaling van de volgende proceskosten bij de rechtbank van [appellante] :
€ 1.057,- aan griffierecht
€ 131,19 aan kosten voor het betekenen (bekendmaken) van de dagvaarding aan [geïntimeerde]
€ 1.228,- aan salaris van de advocaat van [appellante] (2 procespunten × tarief € 614,-);
5.6.
veroordeelt [geïntimeerde] tot betaling van de volgende proceskosten in hoger beroep van [appellante] :
€ 349,- aan griffierecht
€ 136,72 aan kosten voor het betekenen (bekendmaken) van de dagvaarding aan [geïntimeerde]
€ 858,- aan salaris van de advocaat van [appellante] (1 procespunt × appeltarief € 858,-);
5.7.
verklaart de veroordelingen uitvoerbaar bij voorraad;
5.8.
wijst af wat verder is gevorderd.
Dit arrest is gewezen door mrs. C. Koopman, W.F. Boele en M. Aksu, en is door de rolraadsheer in tegenwoordigheid van de griffier in het openbaar uitgesproken op
2 september 2025.

Voetnoten

1.Niet gepubliceerd.
2.https://www.nvwa.nl/onderwerpen/japanse-duizendknoop.
3.HR 10 juni 2022, ECLI: NL:HR:2022:853.