Uitspraak
[verdachte] ,
Het hoger beroep
Onderzoek van de zaak
Het vonnis waarvan beroep
De tenlastelegging
hij in of omstreeks de periode van 01 januari 2014 tot en met 11 oktober 2016 te [gemeente] , althans in Nederland, tezamen en in vereniging met anderen, (telkens) één of meer voorwerpen, te weten (een) geldbedrag(en) van (in totaal) 186.498 euro, althans enig geldbedrag, heeft verworven, voorhanden gehad, overgedragen en/of omgezet en/of van die/dat bovenomschreven voorwerp(en), gebruik heeft gemaakt, terwijl hij wist, althans redelijkerwijs moest vermoeden, dat die voorwerpen geheel of gedeeltelijk - onmiddellijk of middellijk - afkomstig waren uit enig misdrijf, en hij van het plegen van dit feit een gewoonte heeft gemaakt; art 420ter Wetboek van Strafrecht art 47 lid 1 ahf/sub 1 Wetboek van Strafrecht;
hij op of omstreeks 11 oktober 2016 te [gemeente] , althans in Nederland, tezamen en in vereniging met een of meer anderen, althans alleen, opzettelijk aanwezig heeft gehad in totaal ongeveer 1937,46 gram, in elk geval een hoeveelheid van meer dan 30 gram hennep, zijnde hennep een middel als bedoeld in de bij de Opiumwet behorende lijst II, dan wel aangewezen krachtens het vijfde lid van artikel 3a van die wet;
hij op of omstreeks 24 november 2015, te [gemeente] , althans in Nederland, tezamen en in vereniging met een of meer anderen, althans alleen, opzettelijk aanwezig heeft gehad ongeveer 7925 gram, in elk geval een hoeveelheid van meer dan 30 gram van een gebruikelijk vast mengsel van hennephars en plantaardige elementen van hennep (hasjiesj) waaraan geen andere substanties zijn toegevoegd en/of hennep, zijnde hasjiesj en/of hennep (telkens) een middel als bedoeld in de bij de Opiumwet behorende lijst II, dan wel aangewezen krachtens het vijfde lid van artikel 3a van die wet.
Vrijspraak feit 1
Overweging met betrekking tot het bewijs feiten 2 en 3
Bewezenverklaring
hij op
of omstreeks11 oktober 2016 te [gemeente] ,
althans in Nederland, tezamen en in vereniging met een of meer anderen, althans alleen,opzettelijk aanwezig heeft gehad in totaal ongeveer 1937,46 gram
, in elk geval een hoeveelheid van meer dan 30 gram hennep,zijnde hennep een middel als bedoeld in de bij de Opiumwet behorende lijst II
, dan wel aangewezen krachtens het vijfde lid van artikel 3a van die wet;
hij op
of omstreeks24 november 2015, te [gemeente] ,
althans in Nederland,tezamen en in vereniging met een of meer anderen
, althans alleen,opzettelijk aanwezig heeft gehad ongeveer 7925 gram
, in elk geval een hoeveelheid van meer dan 30 gram van een gebruikelijk vast mengsel van hennephars en plantaardige elementen van hennep (hasjiesj) waaraan geen andere substanties zijn toegevoegd en/of hennep, zijnde
hasjiesj en/ofhennep
(telkens)een middel als bedoeld in de bij de Opiumwet behorende lijst II
, dan wel aangewezen krachtens het vijfde lid van artikel 3a van die wet.