Uitspraak
Staaldam.,
J&AO B.V.,
[geïntimeerden]en ieder afzonderlijk
[geïntimeerde1]en
[geïntimeerde2] ,de laatste ook wel
J&AO,
Het verloop van de procedure in hoger beroep
De kern van de zaak
De vorderingen en de beslissingen van de rechtbank
De vorderingen in hoger beroep
De feiten
, who accepts to execute the works and the required services in order to entirely complete the following works (WORKS):
charge, the load and offload from means of transportation of placing piles and shoring in a manageable way will be on Subcontractor's charge.
Payment of the work covered by this Agreement
De Vennootschap[ [naam1] , aanvulling hof]
heeft informatie verstrekt, te weten:
STAALDAM heeft te kennen gegeven geïnteresseerd te zijn in de aankoop van het
[naam2] heeft de volgende vraagprijs geformuleerd:
Naar aanleiding van de gevoerde besprekingen zijn [naam2] en STAALDAM niet tot
Alvorens zich meteen juridisch te verplichten tot aankoop van de aandelen en een beter
contact met mij opgenomen dat we meer productie moeten maken. Ik heb u bijgaand de mail toegevoegd met de weekgegevens welke ik altijd aan dhr. [naam11] mail. Zoals hierop te leze is staan wij vaak stil en moeten reeds aangebrachte kuipen gewijzigd worden. Dit kost veel tijd. Ik ga dit morgen met dhr. [naam11] bespreken. (…)
- Aanbrengen, leveren, verhuren en trekken van damwanden t.b.v. totaal 100 st ontvangst- en perskuipen (afm. 23 x 5 m1)
- Ontgraving van 5.1 tot 6.0 m - maaiveld, damwand met een planklengte van 14,0 meter en een weerstandsmoment van 1800 cm3/m1
- Intrillen damwanden per m2 € 7,--
- Trekken damwanden per m2 € 4,50
- Aanbrengen en verwijderen stempelraam per m2 € 7,--
- (…)
- Huur damwanden incl. aan- en afvoer naar en van het werk per m2 € 11,--
- (…)
- Uitvoeringskosten per m2 € 0,50
- (…)
- Stagnatiekosten van de trilstelling buiten onze schuld per uur € 250,--
Bestek en tekeningen maken geen deel uit van de aanbieding en/of opdracht, zodat wij t.a.v. de inhoud van het bestek geen verplichting op ons nemen.
De kosten tussentransport van de trilstelling.
(…)
Het uitvoeren van grondwerkzaamheden en bemalingen ten behoeve van onze werkzaamheden.
Gasolie t.b.v. de trilstellingen.
Tussentransporten materieel en materiaal.
(…)
Het werk dient goed bereikbaar te zijn voor zware trailers, een en ander naar ons oordeel.
De hoofdaannemer neemt maatregelen die garandeert een goed voorbereid bouwterrein, die een voldoende draagkrachtige, droge, harde, weers- en winterbestendige ondergrond moet hebben en voldoet aan eisen van goede arbeidsomstandigheden.
(…)
Het in overleg met ons uitvoeren van het grondwerk en bemalingen, welke van belang is voor onze werkzaamheden.
(…)
Het leveren van de gasolie voor de door ons in te zetten stellingen op het werk.
Het verzorgen van tussentransporten voor materieel en materiaal.
Ingang huurperiode, of een gedeelte daarvan, bij het aanbrengen van de eerste damwand en einde huurperiode bij het verwijderen van de eerste damwand. Voor de stempelconstructie geldt dat de huurperiode start na het gereedkomen van de eerste stempelconstructie en einde huurperiode is nadat de eerste stempeling is verwijderd. De huur van de damwand en de stempelconstructie wordt aan u doorberekend over alle kalenderdagen. (…)
(…)
Bij verlies van de damwand en/of stempelconstructie wordt € 825,-- per ton in rekening gebracht.
Aan het einde van de werkweek of een afgeronde fase dient een afgetekende bon aan onze uitvoerder of voorman te worden verstrekt voor de in die periode verwerkte hoeveelheid.
Wij wijzen op voorhand uw Algemene Voorwaarden af.
Op deze aanbieding zijn de Algemene voorwaarden voor de aanneming van funderingswerken 2009 van toepassing zoals gedeponeerd bij (…).
Op onze werkzaamheden is de RVOI van toepassing.’
, de toekomstige bedrijfsleider [naam1] , [naam14] en ik. (…)
‘Verrekenprijzen / Verrekening, Stagnatiekosten van de trilstelling buiten onze schuld*’de handgeschreven bepaling opgenomen:
als Ghizzoni via de mail op de hoogte gehouden van de stand van oa. de stagnatiekosten. Het is de taak van [naam1] om deze in rekening te brengen bij Ghizzoni. Op geen enkel ingediende staat is reactie geleverd, door zowel [naam1] als Ghizzoni. Wij zullen dan ook de opgelopen stagnatiekosten en meerwerken facturen aan [naam1] .
- [naam1] zal de begaanbaarheid van het terrein en met name van de bouwwegen met GHZ bespreken.
- [naam1] zal de financiële afhandeling van het inzetten van de shovels met GHZ bespreken.’
een vaste prijs van € 200.000 te voldoen ten tijde van de levering van de aandelen;
, koper[Staaldam, toevoeging hof]
, de Vennootschap[ [naam1] , aanvulling hof]
, [naam3] en de
hierna ook gezamenlijk te noemen; “Partijen”
de in het verleden behaalde resultaten en de financiering daarvan, het vermogen van de Vennootschap en de details van de balans waaronder de verschillende debiteuren en de crediteuren.
De door Koper te betalen Koopprijs voor de Aandelen bedraagt € 200.000,=, welk bedrag van € 200.000,= bij de levering van de aandelen door Koper aan Verkoper wordt betaald, vermeerderd met een variabele koopprijs conform het bepaalde in lid 2 van dit artikel.
De variabele koopprijs als genoemd in artikel 4.1 is gelijk aan het door de Vennootschap te behalen projectresultaat op het project Bunde-Etzel, welk resultaat bestaat uit de door de opdrachtgever Ghizzoni aan de Vennootschap totaal uitbetaalde aanneemsom inclusief de daarin verwerkte vergoedingen voor stagnatiekosten e.d. te verminderen met a. de door de Vennootschap aan Sterk Heiwerken voor dit project betaalde
Met betrekking tot de opstelling van het in artikel 4.2. bedoelde resultaat en met name betreffende de componenten stagnatiekosten en meerwerk en met name de vraag de in de opdrachtbevestiging van Sterk Heiwerken B.V. opgenomen verrekenprijzen kunnen worden gewijzigd in verband met gewijzigde omstandigheden zullen de bedragen worden meegerekend, die worden vastgesteld in onderling overleg en met wederzijds goedvinden, danwel op basis van een bindend advies (waarbij de bindend adviseurs tot een zelfstandig oordeel dienen te komen en niet enkel beoordelen of ofwel het standpunt van Verkoper ofwel van Koper het juiste is en waarbij de bindend adviseurs de normen van redelijkheid en billijkheid in acht dienen te nemen), te geven door twee in bouwrecht gespecialiseerde advocaten, aan te wijzen door elk van beide partijen, voor wat betreft Koper zijnde mr. Alberts van Bouwman van Dommelen advocaten, welk bindend advies door Partijen zal worden gevraagd indien een van beide Partijen dit wenst. Indien beide advocaten niet tot een gezamenlijk advies komen, heeft elk van hen het recht te vorderen dat een derde, onafhankelijke advocaat als bindend adviseur toetreedt, aan te wijzen door beide advocaten gezamenlijk, waarna het bindend advies door dit college van drie advocaten zal worden vastgesteld. De kosten van de aangewezen advocaat worden door de betreffende partij - Verkoper danwel Koper - gedragen en de kosten van de eventuele derde advocaat worden gedragen door de partij die het meest in het ongelijk wordt gesteld. Verkoper wenst de mogelijkheid te hebben om [naam24] aan te wijzen als bindend adviseur. Hoewel hij geen advocaat is, stemt Koper hiermee in, mits hij zich verbindt aan de gedragsregels voor advocaten in deze zaak.
Verkoper garandeert jegens Koper dat de verklaringen en garanties, aangehecht als Bijlage 6 juist, volledig en niet misleidend zijn op de Overnamedatum en op de Leveringsdatum (respectievelijk op de datum waarop die verklaringen en garanties uitdrukkelijk betrekking hebben).
Verkoper is aansprakelijk jegens Koper voor alle schade die Koper lijdt of zal lijden als gevolg van het niet naleven door Verkoper of door de Bestuurder[ [naam2] , aanvulling hof]
van enige bepaling uit hoofde van deze Overeenkomst (waaronder het onjuist, onvolledig of misleidend blijken te zijn van enige uitlating of mededeling van Verkoper of de Bestuurder in deze Overeenkomst, of van de Verklaringen en Garanties). Onder schade wordt in dit verband verstaan het bedrag dat nodig is om Koper -of, naar keuze van Koper, de Vennootschap- in de positie te brengen die zou hebben bestaan indien er geen sprake zou zijn geweest van de in de vorige volzin bedoelde niet-naleving. De schade omvat mede de door Koper en/of de Vennootschap gemaakte of te maken kosten ter voorkoming, beperking en/of vaststelling van die schade, alsmede de kosten ter verkrijging van voldoening van die schade, waaronder in alle gevallen begrepen de kosten van de door Koper en/of de Vennootschap ingeschakelde externe adviseurs (zoals onder andere van juridische adviseurs en accountants). Onder schade wordt uitdrukkelijk niet begrepen eventuele verbeurde boetes in geval van overtreding van artikel 7.
Bij de berekening van schade dienen nadelen betreffende handelsdebiteuren, handelscrediteuren en voorraden (waaronder begrepen de aan de Vennootschap
Verkoper vrijwaart Koper en de Vennootschap tegen iedere vordering van enige derde, waarvan de afwezigheid is gegarandeerd blijkens enige schriftelijke uitlating of mededeling van Verkoper of de Bestuurder in deze Overeenkomst, of blijkens de Verklaringen en Garanties.
Koper en de Vennootschap dienen elke vordering uit hoofde van deze overeenkomst met inachtneming van het bepaalde in artikel 13 bij Verkoper te melden. Partijen zullen vervolgens eerst overleg met elkaar plegen, teneinde te bezien of een oplossing in der minne op een zo efficiënt mogelijke wijze mogelijk is.
Claims dienen uiterlijk 1 juli 2015 door Koper bij Verkoper en de Bestuurder te zijn ingediend, bij gebreke waarvan zij niet meer ingediend kunnen worden, tenzij met betrekking tot die claim sprake is van bewuste misleiding van Verkoper door Koper. Fiscale en sociaalverzekeringsrechtelijke claims kunnen worden ingediend tot drie maanden na afloop van de voor fiscale en sociaalverzekeringsrechtelijke vorderingen geldende verjaringstermijnen.
De aansprakelijkheid van Verkoper is gemaximeerd op het bedrag van de schuld van de Vennootschap aan Verkoper en dit maximum bedrag bouwt af met de aflossing van die schuld.
Individuele claims betreffende schade geringer dan € 5.000 komen niet voor vergoeding in aanmerking. Claims met een hoger schadebedrag komen voor het geheel in aanmerking. Indien alle claims gezamenlijk minder dan in totaal € 20.000 belopen, behoeven Verkoper en de Bestuurder deze niet te vergoeden.
Claims zullen worden verrekend door Koper met de schuld van de Vennootschap aan Verkoper uit hoofde van de achtergestelde geldleningsovereenkomst.
Het feit dat Koper een uitgebreid onderzoek naar de situatie van de Vennootschap heeft ingesteld, doet niets af van de aansprakelijkheden en de vrijwaringsverplichtingen van Verkoper zoals in dit artikel omschreven.
Twee werknemers van [naam3] , te weten [naam25] en [naam26] , zullen gedurende maximaal de periode tot 1 oktober 2011 worden gedetacheerd bij de Vennootschap, en wel voor wat betreft [naam26] op door de Vennootschap aan te geven parttime basis, doch maximaal voor 75% van een volledige werkweek, en voor wat betreft [naam25] op door de Vennootschap aan te geven parttime basis, doch maximaal 50% van een volledige werkweek, in beide gevallen tegen betaling van respectievelijk de volledige bruto loonkosten en de overige emolumenten, waaronder de reiskosten voortvloeiend uit de detachering. [naam25] zal worden ingezet voor acquisitiewerkzaamheden. (…)
Partijen dragen ieder zelf de door hen wegens het aangaan van deze Overeenkomst gemaakte of te maken kosten, waaronder de kosten ter zake van fiscale of juridische advisering. De kosten van de notariële akte zijn voor rekening van Koper.
Alle mededelingen die door Partijen krachtens de Overeenkomst aan één der andere Partijen zullen worden gedaan, zullen schriftelijk per aangetekende brief worden gedaan aan de volgende adressen: (…)
Partijen verplichten zich om in de akte van levering afstand te doen van het recht om deze Overeenkomst geheel of gedeeltelijk te (doen) ontbinden of te (doen) vernietigen, een en ander onverminderd het in artikel 16 bepaalde.
Indien enige bepaling van deze Overeenkomst in strijd zou zijn met bepalingen van dwingend recht, zal de daaruit eventueel voortvloeiende ongeldigheid van die bepaling de geldigheid en afdwingbaarheid van andere bepalingen in de Overeenkomst, en de geldigheid en afdwingbaarheid van dat deel van de betreffende bepaling dat niet strijdig is met dwingend recht, niet beïnvloeden. Partijen zullen alsdan in gezamenlijk overleg en in de geest van deze Overeenkomst deze bepaling, voorzover noodzakelijk, aanpassen in dier voege dat de ongeldige bepaling wordt vervangen door een geldige andere bepaling die zo min mogelijk verschilt van de ongeldige bepaling.’
De Jaarrekening en de Overnamejaarrekening:
De administratie van de Vennootschap is en wordt altijd juist, nauwkeurig en volledig
De Vennootschap heeft geen schulden of verplichtingen om te betalen, te doen of na te laten (daaronder begrepen voorwaardelijke en onvoorwaardelijke, opeisbare en niet opeisbare, latente of andersoortige verplichtingen), behoudens die welke in de Jaarrekening en de Overnamejaarrekening zijn opgenomen of die welke zijn ontstaan in de normale bedrijfsuitoefening sinds de Overnamedatum.
In de Jaarrekening en de Overnamejaarrekening zijn toereikende voorzieningen (onder meer terzake van mogelijke dubieuze vorderingen op debiteuren) en reserveringen opgenomen tegen alle mogelijke risico’s en verplichtingen, daaronder mede begrepen latente belastingverplichtingen, waarvan de omvang ten tijde van het opmaken van deze stukken nog niet nauwkeurig bekend was. Er zijn toereikende voorzieningen opgenomen voor verliezen op lopende projecten en opdrachten voorzover zulke verliezen redelijkerwijs verwacht kunnen worden.
Sedert de Overnamedatum
Verkoper is zich er ten volle van bewust dat de in de toekomst te verwachten resultaten van de Vennootschap voor Koper van doorslaggevende belang zijn geweest voor haar beslissing de Aandelen te kopen en de grondslag vormt van de door Koper voor de Aandelen te betalen Koopprijs, en zij heeft Koper in dit opzicht een volledige en juiste voorstelling van zaken gegeven.
10.Geschillen en Juridische procedures
14.Volledige informatie
aan Koper[Staaldam, aanvulling hof]
en de Vennootschap[ [naam1] , aanvulling hof]
garanties verstrekt, waaronder garanties met betrekking tot de debiteuren en onderhanden werken per ultimo 2009 en 1 april 2010;
a) de openstaande debiteuren zoals deze onder het kopje ‘debiteuren/facturen voor de akte van cessie’ onder de punten A tot en met I, kolom ‘balansgarantie’, tot een totaal bedrag van
‘een cijfermatige opstelling van garantieclaim (...), alsmede een opstelling van de financiële positie van het werk Bunde Etzel tot 21 december jl.’ gezonden. Daarbij heeft hij voorgesteld om over de opstellingen met elkaar in overleg te treden.
De verdere beoordeling
met de normen van goed financieel beheer, waarbij men het debiteurenrisico zo beperkt mogelijk dient te houden en er dus zoveel mogelijk moet worden voorkomen dat een onderhanden werk voorgefinancierd wordt’. De rechtbank heeft in haar oordeel betrokken dat met name na 31 december 2010 [naam1] steeds langer wachtte met facturering en dat per periode de facturering vaak een lager bedrag betrof dan aan haar was gefactureerd. De rechtbank heeft tegen deze achtergrond in rechtsoverweging 2.21 van het vonnis van 28 juni 2023 geconcludeerd dat als [naam1] tijdig had gefactureerd, nog € 527.099,32 van Ghizonni zou zijn ontvangen door [naam1] , te weten het bedrag dat in de Italiaanse faillissementsprocedure zou zijn geverifieerd.
Ghz afrek. Tech. Gereed '11’. De datum van deze rekening is 24 oktober 2011. De ‘
Schlussrechnung’voor € 2.867.310,45 is gedateerd 13 juli 2012, 200 dagen na de laatste factuur op de debiteurenkaart, terwijl in april 2012 Ghizzoni failliet is gegaan. Tabel 2 luidt:
‘SAL’, een factuurbon) had verkregen van Ghizzoni en dat zij daarbij maar 85% van het verrichte werk in rekening mocht brengen, de rest pas na oplevering. In verband hiermee hebben de deskundigen Staaldam verzocht om overlegging van de stukken waarmee [naam1] destijds aan Ghizzoni heeft verzocht over te gaan tot ondertekening en/of goedkeuring van het deel van het werk dat vervolgens bij de betreffende factuur aan Ghizzoni in rekening is gebracht. Aldus is alsnog inzichtelijk geworden binnen welke termijn na ontvangst door [naam1] van een factuur van Sterk Heiwerken voor een bepaald (onder)deel van het werk, door [naam1] vervolgens de procedure in gang is gezet om dat (onder)deel in rekening te kunnen brengen bij Ghizzoni. De deskundigen merken op dat dit het meest knelt bij de slotfactuur van [naam1] aan Ghizzoni van 13 juli 2012, omdat die van een zeer grote omvang is. De deskundigen merken daarbij op dat de vraag gesteld kan worden of een redelijk handelend ondernemer zolang wacht met het indienen van een slotfactuur (althans met het vragen van goedkeuring daarvoor) bij zijn opdrachtgever, te meer nu zij op 22 juli 2011 van haar onderaannemer de slotfactuur van € 1.207.456,57 heeft ontvangen (zie tabel 2) en zij weet dat de kredietlimiet door de kredietverzekeraar van [naam1] voor haar debiteur Ghizonni was opgeheven per 29 september 2011. Dit laatste betekende dat alleen de facturen opgesteld en verstuurd voor werkzaamheden tijdens de periode van de verzekeringsdekking (in dit geval liep die, aldus Staaldam, van 17 februari 2011 tot en met 28 september 2011) mogelijk onder de dekking van de kredietverzekeringsovereenkomst vielen. De deskundigen geven na voorgaande overwegingen aan dat de vervolgens ontvangen informatie van Staaldam hen geen aanleiding heeft gegeven om terug te komen op hun eerdere conclusie dat [naam1] redelijkerwijs niet tijdig heeft gefactureerd. De deskundigen concluderen dat is gebleken dat [naam1] ook na een ontvangen SAL (factuurbon) van Ghizzoni één tot twee maanden wachtte met het indienen van de betreffende factuur bij Ghizzoni. De daarvoor door Staaldam aangevoerde reden, te weten de discussie met Ghizzoni over de natte werkomstandigheden, komt de deskundigen niet aannemelijk voor, aangezien de facturen dan al zijn goedgekeurd door Ghizzoni. Verder is het de deskundigen gebleken, zoals zij ook al eerder hadden vastgesteld (zie tabel 2), dat [naam1] maar voor een deel van de facturen van Sterk Heiwerken een SAL aan Ghizzoni heeft gevraagd en dat zij de SAL voor de slotafrekening van 13 juli 2012 meer dan een jaar later heeft ingediend dan zij de eindafrekening van Sterk Heiwerken op 22 juli 2011 had ontvangen.
in charge’bij [naam1] en dus verantwoordelijk voor onder meer de uitvoering van het project Bunde-Etzel en de facturering aan Ghizzoni. Dat [geïntimeerde1] via [naam10] , [naam13] en [naam31] grip hadden op de facturering waardoor de te late facturering niet aan Staaldam kan worden verweten, wordt onder verwijzing naar rechtsoverweging 6.7 tot en met 6.15 gepasseerd.
‘een doorbraak’wilde
‘forceren’. Zij heeft onvoldoende toegelicht waarom dat niettemin een jaar moest duren, terwijl Staaldam wist dat de kredietlimiet inmiddels was opgeheven per 29 september 2011. Aan de stelling dat het Staaldam niet verweten kan worden dat het (niet opeisbare deel) niet voor faillissement door Ghizonni is betaald, gaat het hof dan ook voorbij.
hieruit blijkt [dat] op basis de ontvangen cheques wel degelijk de ontvangsten zijn toegerekend aan de oudste openstaande facturen’. Dat is in het licht van het gemotiveerde en gedetailleerde verweer van [geïntimeerden] echter onvoldoende. Ook kan het hof de verklaring van de accountant onder 3 betreffende de brandstofnota van € 163.725,- niet plaatsen gelet op het verweer van [geïntimeerden] op dat punt. Gelet op het verweer is de stelling van Staaldam dat cheques wel juist zijn gealloceerd en dat sprake is van een verrassingsbeslissing van de deskundigen onvoldoende onderbouwd, zodat het hof aan die stelling voorbij gaat. Aan bewijslevering op dit punt wordt niet toegekomen.
‘bij benadering’1.516 m2 beloopt, wat neerkomt op (1.516 x 128 kg =) 194.048 kg en dat komt weer neer op (194 ton x € 825,- =) € 160.050,- (afgerond). Wat Staaldam nu precies tot uitgangspunt neemt, is aldus niet duidelijk. Het hof verwijst ook naar de door Staaldam gevolgde berekening in haar conclusie na deskundigenbericht (die leidt tot € 193.776,-, zie daarvoor rechtsoverweging 6.36) en de weergave van haar standpunt in het deskundigenbericht (zie rechtsoverweging 6.37) waarin weer uiteenlopende getallen worden genoemd. Daarbij komt dat [geïntimeerden] in hun conclusie na deskundigenbericht in randnummers 183 t/m 194 de stellingen en bewijsstukken van Staaldam gemotiveerd hebben betwist met overlegging van producties. Staaldam heeft hier in haar memorie van grieven inhoudelijk niet op gereageerd. De opmerking, zonder nadere toelichting, dat [geïntimeerden] in hun conclusie na deskundigenbericht weliswaar getracht hebben de juistheid van die berekeningen te ontkrachten, maar dat Staaldam ‘
van mening’is dat dit verweer ‘
geen hout snijdt’ en dat ook ‘
met inachtneming van de punten die [geïntimeerden] hebben aangevoerd (...) wel duidelijk’is dat
‘de hoeveelheid achtergebleven damwand in ieder geval bij benadering 1.516 m 2 beloopt’, is daartoe onvoldoende. Het hof volgt dan ook, mede gelet op de gemotiveerde betwisting van de stellingen van Staaldam door [geïntimeerden] , de bevindingen van de deskundigen. Dat brengt met zich mee dat in het kader van de berekening van het projectresultaat Bunde-Etzel en de variabele koopprijs, de kosten die gemoeid zijn met het achterblijven van de damwanden moeten worden begroot op € 19.747,20. [16]
‘Hoe hoog zijn de in geschil zijnde kosten (zoals onder meer de stagnatiekosten, de verrekenprijzen en het meerwerk) die door Sterk Heiwerken bij [naam1] redelijkerwijs in rekening mogen worden gebracht?’
‘een bon zal vragen[bij Ghizonni, zoals het hof tijdens de mondelinge behandeling heeft begrepen)]
voor (...) de stagnatie uren (of op z’n minst de tijden waarop stilgestaan is en de reden,’ maakt dit oordeel nog niet anders. Zonder nadere toelichting - die ontbreekt - valt de stelling dat het voorbehoud in september 2010 (althans stilzwijgend) is overeengekomen, niet goed te rijmen met de latere discussie over dit onderwerp in oktober 2010 tijdens de onderhandelingen over de koopovereenkomst door het moederbedrijf van Sterk Heiwerken met de bestuurder en aandeelhouder van [naam1] . Staaldam merkt in verband met de redactie van het concept voor artikel 4 lid 3 van de koopovereenkomst op dat de stagnatiekosten wel degelijk onderwerp van discussie kunnen zijn, terwijl namens [geïntimeerde1] wordt gewezen op het voorbehoud. [23] Ook valt de vermeende aanvaarding van het voorbehoud door Sterk Heiwerken moeilijk te rijmen met artikel 4 lid 3 van de koopovereenkomst die op 1 november 2010 is gesloten tussen Staaldam en [geïntimeerde1] waarin voor onder meer de stagnatiekosten een aparte regeling is opgenomen.
‘eenvoudigweg een fout hebben gemaakt’. Volgens [geïntimeerden] volgt uit artikel 4.2 van de koopovereenkomst niet dat de tussen Ghizonni en [naam1] verrekende brandstofkosten bij de berekening van het projectresultaat (volledig) als kostenpost moeten worden meegenomen. De deskundigen zijn er in hun rapport van 11 september 2018 van uitgegaan dat de brandstofkosten bij de kosten voor het tussen- of intern transport zijn inbegrepen, hetgeen door de rechtbank is overgenomen in rechtsoverweging 2.41 van het vonnis van 15 juli 2020, aldus [geïntimeerden] Volgens hen mag Sterk Heiwerken € 211.600,- in rekening brengen voor de kosten voor het tussen- of ook wel intern transport. Die kosten zijn inclusief brandstof. De prijs per uur bestaat voor 10 à 15% uit brandstofkosten, zodat van de kosten voor het intern transport van € 211.600,- een bedrag van € 26.450,- (€ 211.600,- x 12,5%) uit brandstofkosten bestaat. Volgens [geïntimeerden] dient dit bedrag in mindering te strekken op de brandstoffactuur, zodat maximaal (€ 163.725,85- € 26.450,- =) € 137.275,85 zou mogen worden meegenomen in het overzicht. Voor zover de deskundigen hebben aangegeven dat geen sprake zou zijn van een dubbeltelling, omdat het zou gaan om andere brandstofkosten, namelijk die van de trilstellingen, hebben [geïntimeerden] aangegeven dat die conclusie onjuist is, omdat de factuur van Ghizonni betrekking heeft op alle geleverde brandstoffen, zowel voor de trilstellingen als voor het tussentransport.
gaat het over meerkosten ter zake van intern transport inclusief brandstof daarvoor. Hier zijn andere brandstofkosten aan de orde, namelijk die voor de trilstellingen, zie 2.25 van het vonnis van 15 juli 2020. De opmerkingen (…) van [geïntimeerden] gaan (verder) voorbij aan het feit dat de opstelling in tabel 1 van het concept-aanvullend deskundigenbericht "het daadwerkelijk behaalde resultaat" behelst, bestaande uit het rekenkundig saldo van hetgeen voor dit project enerzijds door [naam1] daadwerkelijk is ontvangen aan betalingen van Ghizzoni en anderzijds - voor dit project - door [naam1] daadwerkelijk is betaald aan Sterk Heiwerken of aan derden. Dat staat dus los van wat er in rekening gebracht had mogen worden (…) of wat er volgens 4.2 a van de Koopovereenkomst verdisconteerd mocht worden aan brandstofkosten (…). Bovendien heeft hier niet Sterk de brandstofkosten verrekend met Ghizzoni, maar heeft Ghizzoni die kosten verrekend met [naam1] . De deskundigen zien, gelet op het voorgaande, in de opmerkingen van [geïntimeerden] geen aanleiding hun rapport op dit punt niet aanpassen.’
‘Kunt u nader verklaren hoe en waarom u ertoe bent gekomen om op basis van eenheidsprijzen tot een berekening te komen?’in randnummer 7 tot en met 9 van dit bericht. Ook verwijst het hof naar de beantwoording van vraag 3
‘Kunt u de stellingen en berekeningen van [geïntimeerden] zoals verwoord in de conclusie na het deskundigenbericht (en de reactie daarop van Staaldam) betrekken bij de beantwoording van de vraag op welk bedrag de post extra huur damwand moet worden gesteld?’in het aanvullend deskundigenbericht onder randnummer 10 tot en met 33. Verder verwijst het hof naar de bijlage bij het aanvullend deskundigenbericht met de reactie van [geïntimeerden] op het concept- aanvullend deskundigenbericht met daaronder (in een omlijnd vak en in kleiner lettertype) de reactie van de deskundigen op hetgeen [geïntimeerden] naar voren hebben gebracht. [geïntimeerden] hebben naar aanleiding van het definitieve aanvullend deskundigenbericht vervolgens nog in hun conclusie na aanvullend deskundigenbericht gereageerd op dit definitieve, aanvullende rapport. De rechtbank heeft op haar beurt in het vonnis van 28 juni 2013 onder rechtsoverweging 2.9 tot en met 2.15 een uitgebreide motivering gegeven van haar beslissing de deskundigen in hun bevindingen en conclusies te volgen. Daarbij is de rechtbank ook ingegaan op de stellingen van [geïntimeerden] in hun conclusie na aanvullend deskundigenbericht. [geïntimeerden] zijn dus gehoord over de bevindingen en conclusies van de deskundigen en van een verrassingsbeslissing is geen sprake.
een absurd hoge prijs’is, en
‘een nog absurdere huurprijs’per ton van € 345,-. De deskundigen gaan, aldus [geïntimeerden] voorbij aan het op basis van de stukken van Staaldam door [geïntimeerden] aangeleverde maximaal aantal m2 aanwezige damwand. Voor wat betreft de gevolgde methodiek gaat het wat [geïntimeerden] betreft fout daar waar de deskundigen en de rechtbank aanknopen aangaande de prijzen voor extra huur damwanden bij interne berekeningen van Staaldam/Sterk Heiwerken die destijds aan de basis hebben gelegen voor de aanneemsom genoemd in de opdrachtbevestiging. Tijdens de mondelinge behandeling bij het hof hebben [geïntimeerden] nog verwezen naar grafiek 81 van hun conclusie na aanvullend deskundigenbericht over de hoeveelheid ingezette damwanden en het daaruit volgende maximum op enig moment. De deskundigen hebben die grafiek aldus [geïntimeerden] van tafel geveegd met de opmerking dat zij niet over de data zouden beschikken, terwijl dat onjuist is omdat de grafiek is gemaakt op basis van de weekstaten die door Staaldam in het geding zijn gebracht.
‘een overzicht[geeft]
van de per week hoeveelheid toegepaste damwand (met totaaltellingen per week) maar[dat]
de hoogste totaal hoeveelheid toegepaste damwand niet noodzakelijk gelijk[is]
aan de totale hoeveelheid aangevoerde/geleverde damwand.’Een heldere uiteenzetting van [geïntimeerden] in hoger beroep, waarom ook dit argument voor de deskundigen geen reden mocht zijn om de grafiek ter zijde te schuiven, ontbreekt. De rechtbank noemt ook dit tweede argument in rechtsoverweging 2.14 van het vonnis van 28 juni 2023, als reden waarom zij de deskundigen in hun oordeel volgt in onder meer het uitgangspunt dat de damwanden uiteindelijk 1,45 maal konden worden gezet. Het hof gaat dan ook aan de bezwaren van [geïntimeerden] als onvoldoende gemotiveerd voorbij.
- vanwege (niet tijdige) facturering dient de omzet te worden verhoogd met € 527.099,33 (tussenvonnis 15 juli 2020, rechtsoverweging 2.58);
- vanwege de opbrengst van de cheques ten bedrage van € 132.222,05 in plaats van € 149.062,10 dient € 16.840,05 in mindering te worden gebracht (tussenvonnis 15 juli 2020, rechtsoverweging 2.64 en 2.65);
- vanwege het door partijen overeengekomen gefixeerde bedrag van € 15.000,- dat nog in mindering dient te worden gebracht op de betaalde omzet (tussenvonnis 15 juli 2020, rechtsoverweging 2.69);
- vanwege de beslissing van de rechtbank over het maximaal in rekening te brengen bedrag aan stagnatiekosten van € 108.250,- dient een bedrag van € 166.750,- in mindering te worden gebracht op het door de deskundigen berekende bedrag van € 275.000,- (tussenvonnis van 15 juli 2020 rechtsoverweging 2.50);
downside risico’, hetgeen een alomvattende term is. Uit geen enkele uitlating blijkt, aldus nog steeds Staaldam, dat door haar bedoeld is dat risico op welke wijze dan ook ten voordele van [geïntimeerde1] te willen beperken. Ook in de verklaringen van de zijde van [geïntimeerde1] valt niet te lezen dat de interpretatie van die term beperkt was tot een bepaald bedrag of tot bepaalde onderdelen van een negatief resultaat. Daarbij is ook verwezen naar gesprekken die tussen [naam2] en [naam5] hebben plaatsgevonden.
variabele koopprijs’die
‘in theorie negatief kan zijn’als bedoeld in artikel 4.2 slot van de koopovereenkomst. Uitleg van deze woorden in artikel 4.2 van de koopovereenkomst dient te geschieden aan de hand van de bekende Haviltex-jurisprudentie. [34] In artikel 4.1 van de koopovereenkomst staat dat de vaste koopprijs van € 200.000,- ‘
vermeerderd’ zou worden met de variabele koopprijs. Dat wil met andere woorden zeggen, dat de vaste koopprijs wordt verhoogd met de variabele koopprijs en dus daarmee zal toenemen. Uit de woorden
‘in theorie negatief kan zijn’die betrekking hebben op de variabele koopprijs, volgt naar het oordeel van het hof, gezien het uitgangspunt dat de vaste koopprijs wordt verhoogd met de variabele kooprijs en gezien de onderhandelingen zoals die zijn weergegeven in rechtsoverwegingen 5.30 tot en met 5.41 waarbij een ‘
earn-out’van de baan werd geschoven maar [geïntimeerde1] de vaste prijs te laag vond, dat zowel [geïntimeerde1] en Staaldam ervan uitgingen dat het projectresultaat Bunde-Etzel in beginsel positief zou zijn. Dat hebben zij ook over en weer aan elkaar verklaard. Het hof is van oordeel dat het feit dat [geïntimeerde1] akkoord ging met het voor haar rekening nemen van het ‘
downside risico’weliswaar betekende dat [geïntimeerde1] een negatief projectresultaat voor haar rekening zou nemen, maar dat Staaldam er in de gegeven omstandigheden redelijkerwijs niet van uit mocht gaan dat [geïntimeerde1] het risico aanvaardde dat de koopprijs ongelimiteerd negatief zou zijn. Redengevend daarvoor is, naast de hiervoor weergegeven bewoordingen van artikel 4.2. van de koopovereenkomst, het volgende.
penvoerder’ de koopovereenkomst uiteindelijk heeft geredigeerd, ook erkend dat bij de totstandkoming van artikel 4.2 slot van de koopovereenkomst partijen wilden aansluiten bij artikel 6.6. van de koopovereenkomst. Hij heeft daarover verklaard:
‘Het idee achter deze bepalingen is hetzelfde. De mogelijkheid van verrekening van een negatief resultaat met de geldlening in artikel 4.2. was gelet op artikel 6.6. logisch.’In artikel 6.6. van de koopovereenkomst is de aansprakelijkheid van [geïntimeerde1] vanwege schending van garanties gemaximeerd tot het bedrag van de geldlening van [naam1] aan [geïntimeerde1] , terwijl dat bedrag wordt afgebouwd met de aflossing van de schuld. Gelet op de verklaring tijdens de mondelinge behandeling bij het hof dat het idee achter de bepalingen hetzelfde is, heeft Staaldam onvoldoende onderbouwd waarom [geïntimeerde1] gelet op de voorafgaande onderhandelingen en de afspraak van partijen zoals die is neergelegd in artikel 4.2 laatste zinsnede van de koopovereenkomst, er redelijkerwijs niet ook vanuit mocht gaan dat de negatieve variabele koopprijs gemaximeerd was tot het openstaande bedrag van de door haar verstrekte geldlening (eventueel vermeerderd met de vaste koopsom van € 200.000). Van belang hierbij is ook dat [geïntimeerde1] na de overdracht van de aandelen in [naam1] als bestuurder niet meer in staat zou zijn aan het project leiding te geven, de beslissingen te nemen die zij daarvoor geraden zou achten of in staat zou zijn een eventueel faillissement van [naam1] aan te vragen om haar eigen financiële risico’s te beperken. Staaldam wist dat ook, althans heeft dat op zijn minst moeten begrijpen.
7 mei 2010door [naam1] aan Bonatti een offerte is gedaan op basis van gebruikelijke randvoorwaarden en de algemene voorwaarden van de branchevereniging NVAF 2009. Deze offerte heeft zij als productie 1 bij memorie van grieven in het geding gebracht.
11 mei 2010heeft [naam1] een zogenoemde pre-order ontvangen waarbij veel meer risico’s bij [naam1] werden neergelegd dan in de offerte was meegenomen. Staaldam heeft deze pre-order als productie 2 bij memorie van grieven in het geding gebracht. Staaldam brengt onder meer naar voren dat de algemene voorwaarden dan niet meer van toepassing zijn, het standaard contract van Bonatti zal worden gebruikt, de prijzen aanzienlijk lager zijn, de omvang van het project is toegenomen en het risico ook. Ook werd geen toepassing gegeven aan de aansprakelijkheidsuitsluitingen en beperkingen, zoals deze in de funderingsbranche gangbaar zijn en die wel uit de offerte van 7 mei 2010 zouden zijn voortgevloeid, aldus Staaldam. Verder bestond geen ruimte voor meerwerk, werd stagnatieschade of stilstand uitgesloten en diende [naam1] situaties van overmacht voor eigen rekening te nemen.
7 juni 2010is de overeenkomst tussen partijen gesloten en deze werd integraal ten voordele van opdrachtgever geredigeerd. [37] Onder meer is daarin een back-to-back bepaling voor (zeer uitzonderlijk) meerwerk opgenomen, met als gevolg dat [naam1] pas betaald werd als Bonatti was betaald, minus 15%. Zeker waar het project voor deze lage prijzen wordt aangenomen met weinig inzicht en controle op de voortgang en de omvang ervan, is het te risicovol een dergelijke clausule te aanvaarden, aldus Staaldam. Zij wijst verder op de all-in prijsbepaling die in de pre-order zou zijn voorspeld en is terug te zien in artikel 4.1 en 4.2 en op een ‘back-to-back’ bepaling in artikel 8.1.2, artikel 13.5 en artikel 17 van de overeenkomst. Verder wijst zij op artikel 11 van de overeenkomst met daarin een uitvoerige lijst met verplichtingen van [naam1] ten opzichte van de opdrachtgever. Staaldam heeft naar aanleiding van het voorgaande gesteld dat het haar een raadsel is hoe [geïntimeerde1] ertoe is gekomen om [naam1] dit omvangrijke project met een zeer lage begrote aanneemsom van € 776.000,- aan te laten nemen, met alle risico’s van dien. [naam1] heeft het project echter op 7 juni 2010, in het zicht van de overname van de aandelen en in de periode die na de overnamedatum ligt, aangenomen en is ook voortvarend aan de slag gegaan met de uitvoering. Eind 2010 was er al voor € 653.000,- aan kosten gemaakt en dan moest 2011 nog volgen. Zoals blijkt uit de e-mail van Bonatti aan [naam1] van 28 september 2010, die als productie 4 bij memorie van grieven in het geding is gebracht, werd er een flinke discussie over meerwerk gevoerd, waarbij Bonatti aangaf dat daar aan het eind van het werk wel over overlegd kon worden.
‘de normale wijze (en volgens haar gebruikelijke wijze van zakendoen) heeft voortgezet’ en
‘niet betrokken is geweest bij enige transactie waaruit abnormaal hoge verplichtingen’voor [naam1]
‘zouden kunnen voortvloeien’. Verder doet Staaldam in de tweede plaats een beroep op schending van artikel 4.6 van de Verklaringen en garanties. Die bepaling brengt mee dat is gegarandeerd dat [geïntimeerde1] zich er ten volle van bewust is dat de in de toekomst te verwachten resultaten van [naam1] voor Staaldam van doorslaggevend belang zijn geweest voor de beslissing de aandelen te kopen en de grondslag vormt van de door Staaldam voor de aandelen te betalen koopprijs, en zij Staaldam ‘
in dit opzicht een volledige en juiste voorstelling van zaken(heeft)
gegeven’. Ten slotte beroept Staaldam zich in de derde plaats op schending van artikel 14 van de Verklaringen en garanties. Met die bepaling heeft [geïntimeerde1] gegarandeerd dat alle documenten en andere stukken die door [geïntimeerde1] in het kader van de totstandkoming van de overeenkomst en het door Staaldam uitgevoerde onderzoek naar de [naam1] aan haar zijn verstrekt, ‘
juist(zijn)
, volledig en niet misleidend’en er
‘geen omstandigheden(zijn)
die een belangrijke (nadelige) invloed kunnen hebben op de bedrijfsvoering of op de toestand (financieel of anderszins)’ van [naam1] , ‘
anders dan die welke’door [geïntimeerde1] ‘
schriftelijk’ aan Staaldam ‘
zijn medegedeeld’.
abnormaal hoge verplichtingen’en ‘
een ongebruikelijke wijze van zaken doen’in de periode tussen 1 april 2010 en 1 november 2010. Tussen partijen is niet in geschil dat Staaldam in de periode van 1 april 2010 en 1 november 2010 de beschikking heeft gekregen over de offerte van 7 mei 2010, de pre-order van 11 mei 2010 en de overeenkomst van 7 juni 2010 ter zake van het project Opal Bonatti. In zoverre was zij geïnformeerd over (de totstandkoming van) de overeenkomst tussen [naam1] en Bonatti S.p.A. Ter onderbouwing van haar stellingen heeft Staaldam onder meer gewezen op een all-in prijsbepaling in artikel 4.1 en 4.2 en op een ‘back-to-back’ bepaling in artikel 8.1.2, artikel 13.5 en artikel 17 van de overeenkomst en op de uitvoerige lijst met verplichtingen van [naam1] ten opzichte van de opdrachtgever, zoals die in artikel 11 van de overeenkomst - zoals die uiteindelijk op 7 juni 2010 schriftelijk is vastgelegd - is opgenomen. Een nadere toelichting ontbreekt evenwel. Dat in de overeenkomst uiteindelijk op deze punten is afgeweken van de eerste offerte en pre-order, betekent op zichzelf beschouwd nog niet dat [naam1] sinds de overnamedatum van 1 april 2010 ‘
abnormale hoge verplichtingen is aangegaan’of dat zij aldus ‘
op ongebruikelijke wijze’ zaken deed. Uit welke feiten en omstandigheden moet worden afgeleid dat hiervan sprake is, is door Staaldam niet althans onvoldoende gemotiveerd gesteld. Daarbij merkt het hof op dat voor die vaststelling onvoldoende is dat komt vast te staan dat buitensporige verliezen zijn geleden. Dat eventuele buitensporige verliezen het gevolg zijn geweest van een aan het licht gekomen volstrekt verkeerde calculatie en/of een niet goed dichtgetimmerd contract, waaruit abnormaal hoge verplichtingen zouden voortvloeien, of dat sprake is geweest van een niet gebruikelijke wijze van zakendoen is door Staaldam niet uitgewerkt. Zij heeft zich beperkt tot algemene beschrijvingen en de opmerking dat het haar een raadsel is hoe [geïntimeerde1] ertoe is gekomen om [naam1] dit omvangrijke project met een zeer lage begrote aanneemsom van € 776.000,- te laten aannemen. Dat is evenwel onvoldoende. Het hof tast bijvoorbeeld in het duister omtrent de context van de totstandkoming van deze overeenkomst om te kunnen oordelen of [naam1] abnormaal hoge verplichtingen is aangegaan of dat het een voor haar ongebruikelijke wijze van zakendoen betrof. Concrete stellingen daarover zijn niet betrokken. Hoe deze afspraken zich verhouden tot andere projecten die door [naam1] met haar opdrachtgevers zijn overeengekomen, is bijvoorbeeld niet toegelicht (te denken valt bijvoorbeeld aan de overeenkomst voor het project Bunde-Etzel, zie daarvoor rechtsoverweging 5.7 van dit arrest). Hetgeen Staaldam in het kader van de vermeende schending van artikel 4.5 sub b van de Verklaringen en garanties heeft gesteld - zie verder ook hetgeen wordt overwogen over de gestelde buitensporige verliezen en de meerkosten hierna in rechtsoverweging 6.96 - , is dan ook op zichzelf beschouwd onvoldoende om te concluderen dat sprake is van schending van deze garantie. Het hof gaat aan de gestelde schending van artikel 4.5 sub b Verklaringen en garanties dan ook voorbij. Aan bewijslevering op dit punt wordt niet toegekomen.
de prijs scherp was’. Zonder nadere toelichting, die ontbreekt, kan het hof tegen deze achtergrond uit de algemene stelling dat ‘eind 2010’ er al voor € 653.000,- aan kosten was gemaakt, nog niet de conclusie trekken dat [geïntimeerde1] Staaldam onvolledig of onjuist heeft geïnformeerd over de in de toekomst te verwachten resultaten in de zin van artikel 4.6 van de Verklaringen en garanties. Ook kan het hof die conclusie niet trekken aan de hand van de uitdraai van de administratie van [naam1] voor het project die als productie 3 bij de memorie van grieven in het geding is gebracht en waaruit zou blijken wat er is gebeurd binnen het project sinds mei, begin juni 2010. Een adequate toelichting daarop ontbreekt. Het hof gaat ook voorbij aan de stelling over de meerkosten, als onvoldoende toegelicht en onderbouwd. Dat [geïntimeerde1] Staaldam onvolledig of onjuist heeft geïnformeerd over de in de toekomst te verwachten resultaten kan zonder nadere toelichting die ontbreekt niet worden afgeleid uit de stelling
‘dat er een flinke discussie over meerwerk werd gevoerd.’Het hof tekent hierbij aan dat partijen van mening verschillen over het antwoord op de vraag of het contract wel of niet ruimte bood voor verrekening van meerwerk, maar dat dit niet wegneemt dat Staaldam niet heeft ontkend dat zij nadien nog andere opdrachten heeft verricht voor Bonatti en een commercieel belang had om de contacten met Bonatti goed te houden. Dat dit mogelijk een reden is geweest voor Staaldam om de meerwerkclaim na de overname, ‘
te laten liggen’is door [geïntimeerden] gesteld en door Staaldam onvoldoende weersproken. Het gestelde over de meerkosten is overigens ook onvoldoende om de conclusie te rechtvaardigen dat sprake is van schending van artikel 4.5 sub b Verklaringen en garanties (zie hierboven rechtsoverweging 6.95).
juist (zijn), volledig en niet misleidend’en er ‘
geen omstandigheden (zijn) die een belangrijke (nadelige) invloed kunnen hebben op de bedrijfsvoering of op de toestand (financieel of anderszins)’ van [naam1] , ‘
anders dan die welke’door [geïntimeerde1]
‘schriftelijk’ aan Staaldam ‘
zijn medegedeeld’. Hetgeen Staaldam daartoe in de memorie van grieven heeft aangevoerd, is ontoereikend om deze conclusie te kunnen rechtvaardigen. Zo is niets gesteld over enige informatie waarvan [geïntimeerde1] had moeten onderkennen dat die van doorslaggevend belang was voor Staaldam tegen de achtergrond van artikel 14 van de Verklaringen en garanties. Het hof tekent hierbij aan dat de producties die Staaldam bij haar memorie van antwoord in incidenteel appel heeft overgelegd in verband met haar verweer tegen de stelling van [geïntimeerden] dat de rechtbank ten onrechte in rechtsoverweging 2.37 van het vonnis van 28 juni 2023 heeft overwogen dat artikel 6.9 van de koopovereenkomst met zich brengt dat het due diligence onderzoek niet aan Staaldam kan worden tegengeworpen, niet ten grondslag zijn gelegd aan haar grief inzake de schending van de garantiebepalingen, zodat het hof deze dan ook niet zal betrekken in zijn oordeel dienaangaande.
omdat zij als moedervennootschap van [naam1] en als contractspartij van [naam2] -waar deze verrekeningsmogelijkheid is gecreëerd- belanghebbende daarbij is.’ Dit handelen van Staaldam als indirect vertegenwoordigingsbevoegde bestuurder - hetgeen niet is weersproken - kan in de gegeven omstandigheden aan [naam1] worden toegerekend. Op basis van dit handelen mocht [geïntimeerde1] erop vertrouwen dat het uitbrengen van een stuitingshandeling voorlopig achterwege kon blijven. Gedurende de procedure heeft Staaldam deze vorderingen ook niet ingetrokken, zodat stilzwijgend deze erkenning nog doorloopt. Het beroep op verjaring van de rechtsvordering uit de geldlening zal worden afgewezen, nu redengevende feiten of omstandigheden die een andere conclusie rechtvaardigen niet zijn gesteld.
De beslissing