ECLI:NL:GHARL:2025:5876

Gerechtshof Arnhem-Leeuwarden

Datum uitspraak
25 september 2025
Publicatiedatum
25 september 2025
Zaaknummer
200.344.221
Instantie
Gerechtshof Arnhem-Leeuwarden
Type
Uitspraak
Procedures
  • Hoger beroep
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Omgangsregeling en vervangende toestemming voor reizen met kinderen in hoger beroep

In deze zaak, behandeld door het Gerechtshof Arnhem-Leeuwarden, gaat het om een verzoek tot vaststelling van een omgangsregeling tussen een vader en zijn twee kinderen, alsook om een verzoek van de moeder om vervangende toestemming voor het reizen naar België met de kinderen. De moeder, vertegenwoordigd door mr. W. van de Velde, en de vader, vertegenwoordigd door mr. L.M. Bongers, zijn in hoger beroep gegaan na een eerdere beschikking van de rechtbank Midden-Nederland. Het hof verwijst naar een eerdere tussenbeschikking van 20 februari 2025 en naar verschillende processtukken, waaronder rapporten van de raad voor de kinderbescherming en correspondentie van de gecertificeerde instelling Stichting Samen Veilig Midden-Nederland. Tijdens de mondelinge behandeling op 28 augustus 2025 waren beide ouders aanwezig, bijgestaan door hun advocaten, evenals een vertegenwoordiger van de raad.

Het hof heeft in zijn beslissing de bezwaren van de moeder tegen het indienen van bepaalde processtukken gehonoreerd en deze buiten beschouwing gelaten. Het hof heeft zich vervolgens aangesloten bij het advies van de raad, die had geadviseerd om geen zorgregeling vast te stellen, gezien de schadelijke situatie voor de kinderen en hun duidelijke wens om geen contact met de vader te hebben. Het hof heeft ook het verzoek van de moeder om vervangende toestemming voor het reizen met de kinderen afgewezen, omdat de vader eerder toestemming had gegeven voor een reis, mits de formulieren correct waren ingevuld. De proceskosten in hoger beroep zijn gecompenseerd, waarbij iedere partij zijn eigen kosten draagt. De beschikking is op 25 september 2025 uitgesproken in het openbaar.

Uitspraak

GERECHTSHOF ARNHEM-LEEUWARDEN

locatie Arnhem
afdeling civiel recht
zaaknummer gerechtshof 200.344.221
(zaaknummer rechtbank Midden- Nederland 552853)
beschikking van 25 september 2025
inzake
[verzoekster],
wonende te [woonplaats1] ,
verzoekster in hoger beroep,
verder te noemen: de moeder,
advocaat: mr. W. van de Velde
en
[verweerder],
wonende te [woonplaats2] ,
verweerder in hoger beroep,
verder te noemen: de vader,
advocaat: mr. L.M. Bongers
als informant is aangemerkt:
de gecertificeerde instelling
Stichting Samen Veilig Midden-Nederland,
gevestigd te Utrecht,
verder te noemen: de GI.

1.Het verloop van het geding in hoger beroep

1.1
Voor het verloop van het geding tot 20 februari 2025 verwijst het hof naar zijn tussenbeschikking van die datum.
1.2
Het verdere verloop blijkt uit:
- een rapport van de raad voor de kinderbescherming (hierna: de raad) van 22 mei 2025;
- een brief van de GI van 20 maart 2025;
- een journaalbericht van mr. Celik van 5 juni 2025;
- een brief van de GI van 15 juli 2025;
- een journaalbericht van mr. Bongers van 25 augustus 2025 met producties;
- een journaalbericht van mr. Van de Velde van 28 augustus 2025 met productie.
1.3
Op 28 augustus 2025 is de mondelinge behandeling voortgezet. Aanwezig waren:
- de moeder, bijgestaan door haar advocaat;
- de vader, bijgestaan door zijn advocaat;
- een vertegenwoordiger van de raad.

2.De motivering van de beslissing

Ten aanzien van de processtukken
2.1
De advocaat van de moeder heeft bezwaar gemaakt tegen overlegging van het journaalbericht van de vader, met bijlagen, omdat het te laat in het geding is gebracht. Het hof heeft het journaalbericht ontvangen op 25 augustus 2025.
Het hof honoreert het bezwaar van de moeder (met verwijzing naar artikel 1.4.5 Procesreglement Verzoekschriftprocedures familiezaken gerechtshoven). Het hof heeft het journaalbericht ontvangen ná de tiende dag voorafgaand aan de mondelinge behandeling. Het hof zal zowel dit journaalbericht met bijlagen als het journaalbericht van de advocaat van de moeder van 28 augustus 2025 om die reden buiten beschouwing laten. De goede procesorde verzet zich daar niet tegen.
Ten aanzien van de zorgregeling
2.2
Het hof blijft bij hetgeen is overwogen en beslist in de tussenbeschikking van
20 februari 2025, voor zover hierna niet anders wordt overwogen of beslist.
2.3
In die beschikking heeft het hof de raad verzocht een onderzoek in te stellen naar en te adviseren over de mogelijkheden van contact tussen de vader en [de minderjarige1] , geboren [in] 2010, (hierna: [de minderjarige1] ) en [de minderjarige2] , geboren [in] 2012, (hierna: [de minderjarige2] ) en het onderzoek eventueel uit te breiden met een nieuw beschermingsonderzoek.
2.4
In de raadsrapportage van 22 mei 2025 heeft de raad het hof geadviseerd om geen zorgregeling vast te stellen tussen de vader en [de minderjarige1] en [de minderjarige2] . De raad heeft geen aanleiding gezien het onderzoek uit te breiden met een (nieuw) beschermingsonderzoek.
2.5
Het hof sluit zich aan bij het advies van de raad zoals neergelegd in het raadsrapport. Het hof zal geen zorgregeling tussen de vader en [de minderjarige1] en [de minderjarige2] vaststellen. De kinderen hebben sinds 2022 geen contact meer met hun vader. Zij zitten al lange tijd in een zeer spanningsvolle en verharde situatie waarin onvoldoende beweging plaatsvindt en dat is heel schadelijk voor hun ontwikkeling. [de minderjarige1] en [de minderjarige2] kunnen in deze situatie niet anders dan kiezen voor één van beide ouders om de situatie voor zichzelf hanteerbaar en overzichtelijk te houden. [de minderjarige1] en [de minderjarige2] zijn allebei heel stellig in hun standpunt dat zij geen contact willen met de vader. Er lijkt sprake te zijn van zeer ingesleten patronen die weinig ruimte bieden om een ander beeld van de vader te kunnen vormen. Ondanks jarenlange hulpverlening en twee perioden van ondertoezichtstelling is het niet gelukt om de samenwerking en de communicatie tussen de ouders te verbeteren. Het hof acht het met de raad in het belang van [de minderjarige1] en [de minderjarige2] dat er nu rust wordt gecreëerd in de hoop dat er op de lange termijn voor hen ruimte ontstaat om een genuanceerder beeld van hun vader te vormen en er vanuit deze situatie gewerkt kan worden aan contactherstel. Hiervoor is het belangrijk dat [de minderjarige1] en [de minderjarige2] blijven ervaren dat de vader betrokken, voorspelbaar en beschikbaar is en aan hen denkt. De raad adviseert de vader bijvoorbeeld kaartjes aan de kinderen te sturen. Het is in het belang van de kinderen dat de moeder de kaartjes of berichten van de vader neutraal ontvangt en de kinderen op passende wijze ondersteunt in hun reactie daarop. Het hof vindt het ook belangrijk dat de moeder de vader maandelijks blijft informeren over de kinderen en de inzet van hulpverlening.
Ten aanzien van het verzoek tot vervangende toestemming
2.6
Het hof zal het verzoek van de moeder tot verkrijging van vervangende toestemming voor het reizen naar België met de kinderen afwijzen. Tijdens de mondelinge behandeling bij het hof is gebleken dat de moeder recent met de kinderen naar [plaats1] is geweest. De vader heeft hiervoor gewoon toestemming gegeven. De vader heeft verteld dat hij toestemming geeft mits de formulieren volledig zijn ingevuld. Het hof vindt dit standpunt van de vader alleszins redelijk. Uit niets is het hof gebleken dat hij zich hier niet aan zal houden. Het hof zal dit verzoek van de moeder dan ook afwijzen bij gebrek aan belang.
Ten aanzien van de proceskosten
2.7
Het hof zal de proceskosten in hoger beroep compenseren, nu partijen een relatie met elkaar hebben gehad en de procedure de uit die relatie geboren kinderen betreft.

4.De beslissing

Het hof, beschikkende in hoger beroep:
vernietigt de beschikking van de rechtbank Midden-Nederland van 30 april 2024, voor zover aan het oordeel van het hof onderworpen, en opnieuw beschikkende:
stelt geen zorgregeling vast tussen de vader en [de minderjarige1] en [de minderjarige2] ;
verklaart deze beschikking uitvoerbaar bij voorraad;
compenseert de kosten van het geding in hoger beroep in die zin, dat iedere partij de eigen kosten draagt;
wijst het meer of anders verzochte af.
Deze beschikking is gegeven door mrs. P.B. Kamminga, K.A.M. van Os-ten Have en D.J.I. Kroezen, bijgestaan door mr. K.E. Vaartjes-de Wit als griffier, en is op 25 september 2025 uitgesproken in het openbaar in tegenwoordigheid van de griffier.