ECLI:NL:GHARL:2025:5880

Gerechtshof Arnhem-Leeuwarden

Datum uitspraak
25 september 2025
Publicatiedatum
25 september 2025
Zaaknummer
200.356.122
Instantie
Gerechtshof Arnhem-Leeuwarden
Type
Uitspraak
Procedures
  • Hoger beroep
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Verlenging van de machtiging tot uithuisplaatsing van minderjarigen in het kader van gezinsproblematiek

In deze zaak heeft het Gerechtshof Arnhem-Leeuwarden op 25 september 2025 uitspraak gedaan over de verlenging van de machtiging tot uithuisplaatsing van de minderjarigen [de minderjarige1] en [de minderjarige2]. De kinderrechter in de rechtbank Midden-Nederland had eerder op 27 maart 2025 de ondertoezichtstelling en de machtiging tot uithuisplaatsing verlengd tot 25 april 2026. De ouders van de kinderen, [verzoekster] (de moeder) en [verzoeker] (de vader), waren het niet eens met deze beslissing en gingen in hoger beroep. Ze vroegen het hof om de beslissing van de kinderrechter ongedaan te maken en om een deskundige te benoemen voor onderzoek naar hun opvoedvaardigheden en thuissituatie.

Het hof heeft de zaak behandeld en vastgesteld dat de situatie van de kinderen zorgwekkend is. De kinderen stonden onder toezicht van de gecertificeerde instelling (GI) en woonden in een pleeggezin. Er waren ernstige zorgen over de verzorging en opvoeding door de ouders, waaronder een gebrek aan stabiliteit en hygiëne in de woonomstandigheden. De ouders waren geregistreerd als geëmigreerd en hadden geen vaste woon- of verblijfplaats in Nederland. Het hof oordeelde dat de verlenging van de machtiging tot uithuisplaatsing noodzakelijk was voor de verzorging en opvoeding van de kinderen, gezien de aanhoudende zorgen over hun ontwikkeling en welzijn.

Het hof wees het verzoek van de ouders om een deskundige te benoemen af, omdat er recentelijk al onderzoek was gedaan door de raad voor de kinderbescherming. De beslissing van de kinderrechter werd bekrachtigd, en de machtiging tot uithuisplaatsing werd verlengd tot 25 april 2026.

Uitspraak

GERECHTSHOF ARNHEM-LEEUWARDEN
locatie Arnhem, afdeling civiel
zaaknummer gerechtshof 200.356.122
zaaknummer rechtbank Midden-Nederland 588628
beschikking van 25 september 2025
over de uithuisplaatsing van [de minderjarige1] van Dijk en [de minderjarige2] van Dijk
in de zaak van
[verzoekster](de moeder), en
[verzoeker](de vader)
samen verder te noemen: de ouders,
advocaat: mr. F. van den Heuvel
en
de gecertificeerde instelling
Stichting Leger des Heils Jeugdbescherming & Reclassering(de GI)
die is gevestigd in Utrecht
en
de pleegouders van [de minderjarige1] en [de minderjarige2]
die wonen op een bij het hof bekend adres

1.Samenvatting

De kinderrechter in de rechtbank Midden-Nederland, locatie Utrecht, heeft de ondertoezichtstelling en de machtiging tot uithuisplaatsing van [de minderjarige1] en [de minderjarige2] verlengd tot 25 april 2026. Het hof beslist dat dit zo moet blijven en legt hierna uit waarom.

2.De feiten

2.1.
De ouders hebben twee kinderen, [de minderjarige1] en [de minderjarige2] . [de minderjarige1] is (vermoedelijk) geboren [in] 2018 en [de minderjarige2] is geboren [in] 2020.
2.2.
De moeder heeft het gezag over [de minderjarige1] en de ouders hebben samen het gezag over [de minderjarige2] .
2.3.
De kinderen staan onder toezicht van de GI. De kinderen woonden vanaf februari 2023 samen in een pleeggezin. [de minderjarige1] woont sinds kort in een gezinshuis.

3.De procedure bij de kinderrechter

3.1.
De GI heeft de kinderrechter verzocht de kinderen nog langer uit huis te mogen plaatsen.
3.2.
De kinderrechter heeft het verzoek van de GI toegewezen en de machtiging uithuisplaatsing van [de minderjarige1] en [de minderjarige2] verlengd tot 25 april 2026.
3.3.
Die beslissing is vastgelegd in een beschikking van 27 maart 2025.

4.De procedure bij het hof

4.1.
De ouders zijn het niet eens met de beslissing van de kinderrechter. Zij komen daarvan in hoger beroep. Zij willen dat het hof de beslissing van de kinderrechter ongedaan maakt. Zij verzoeken het hof, voor het geval het hof nog niet voldoende informatie heeft ontvangen om een beslissing te nemen, een deskundige te benoemen om de opvoedvaardigheden en de thuissituatie van de ouders te onderzoeken.
4.2.
De GI wil dat de beslissing in stand blijft.
De informatie die het hof heeft ontvangen
4.3.
Het hof heeft de volgende stukken ontvangen:
  • het beroepschrift
  • het verweerschrift
  • het e-mailbericht van de raad voor de kinderbescherming (verder: de raad) van
3 juli 2025, waarin de raad zich afmeldt voor de zitting.
4.4.
De zitting bij het hof was op 28 augustus 2025. Aanwezig waren:
  • de advocaat van de ouders
  • een vertegenwoordiger van de GI

5.Het oordeel van het hof

Wat staat in de wet?
5.1
De kinderrechter kan een machtiging geven de kinderen uit huis te plaatsen. De rechter kan die machtiging geven als dat noodzakelijk is voor de verzorging en opvoeding van de kinderen of voor onderzoek van de kinderen [1] . De rechter kan die machtiging ook verlengen als de GI of de raad dat verzoeken [2] .
Hoe oordeelt het hof?
5.2
De machtiging voor de uithuisplaatsing van de kinderen loopt tot 25 april 2026.
5.3
De machtiging aan de GI is terecht gegeven, omdat de kinderen nog niet thuis kunnen wonen. De beslissing van de kinderrechter zal in stand blijven (worden bekrachtigd).
5.4
[de minderjarige2] en [de minderjarige1] zijn uit huis geplaatst omdat er grote zorgen waren over de verzorging van de kinderen door de ouders en het gebrek aan stabiliteit. De vakantiewoning waar de ouders met de kinderen verbleven was heel erg vies, de kinderen waren vaak schaars gekleed en de kinderen hadden geen BSN. Na de plaatsing in een pleeggezin worden de zorgen bevestigd. [de minderjarige2] moet door de narcosetandarts behandeld worden omdat verschillende tanden volledig zijn weggerot en ook [de minderjarige1] heeft diverse gaatjes. Daarnaast was er bij de ouders onvoldoende stabiliteit door de vele verhuizingen van de ouders van camping naar camping.
5.5
Op dit moment zijn er nog steeds grote zorgen over [de minderjarige2] en [de minderjarige1] . Zij hebben allebei een grote opvoedvraag. Er zijn zorgen over hechting en trauma. [de minderjarige1] loopt fors achter in haar spraak- en taalontwikkeling en zij is in de omgang met andere kinderen snel boos en agressief. [de minderjarige1] laat zorgelijk gedrag zien en er zijn zorgen over haar seksuele ontwikkeling en vermoedens van seksueel misbruik. Er loopt op dit moment een zedenonderzoek naar de vader waarin [de minderjarige1] gehoord gaat worden. De complexe problematiek van [de minderjarige1] vraagt om zeer specialistische hulpverlening. [de minderjarige1] is daarom recent overgeplaatst naar een perspectiefbiedend gezinshuis gespecialiseerd in hechting en trauma. Door deze nieuwe situatie kon de geplande Video Interactie Begeleiding die gepland was nog niet beginnen.
5.6
Het hof constateert op dat de situatie van de ouders niet is veranderd na de beschikking van het hof van 12 november 2024. Bij die beschikking is een eerder door de kinderrechter uitgesproken verlenging van de machtiging tot uithuisplaatsing van de kinderen bekrachtigd. Het hof heeft voorafgaand aan de zitting de Basisregistratie Personen geraadpleegd en de uitkomst daarvan ter zitting besproken. Uit de Basisregistratie Personen blijkt dat de ouders nog steeds als geëmigreerd geregistreerd staan: ze hebben dus nog steeds geen vaste woon-of verblijfplaats in Nederland. Ook lijken de ouders de zorgen over de kinderen nog steeds te bagatelliseren en zijn zij zich niet bewust van de invloed van hun handelen. De vader neemt al een half jaar geen deel aan de omgangsregeling met de kinderen, wat hem onbetrouwbaar maakt voor de kinderen. Dit is voor [de minderjarige2] en [de minderjarige1] erg pijnlijk. De moeder is wel altijd aanwezig tijdens de omgangsmomenten. De GI heeft daarom besloten om de omgang voor de moeder uit te breiden naar 2,5 uur op een leuke plek met begeleiding. De vader zal eerst een gesprek met de GI moeten voeren over de invulling van de omgang.
Onder deze omstandigheden is het hof van oordeel dat er, anders dan de ouders menen, nog steeds sprake is van een ernstige ontwikkelingsbedreiging die niet kan worden weggenomen in de thuissituatie van de ouders. Dat maakt dat de verlenging van de machtiging tot uithuisplaatsing noodzakelijk is in het belang van de verzorging en opvoeding van de kinderen.
Deskundige
5.7
De ouders hebben het hof gevraagd om een deskundige te benoemen. Het hof zal geen deskundige benoemen. Tijdens de mondelinge behandeling is gebleken dat de raad heel recent uitgebreid onderzoek heeft gedaan in het kader van een gezagsbeëindigende maatregel. In dit onderzoek is ook het perspectief van [de minderjarige1] en [de minderjarige2] meegenomen. Bovendien verzet het belang van de kinderen zich tegen een volgend onderzoek, doordat zij opnieuw betrokken moeten worden en het zal niet kunnen leiden tot een beslissing in onderhavige zaak. Het hof ziet daarom geen reden om een deskundige te benoemen en zal dit verzoek van de ouders afwijzen.

6.De beslissing

Het hof:
6.1.
bekrachtigt de beschikking van de kinderrechter in de rechtbank Midden-Nederland van 27 maart 2025 over de verlenging van de machtiging tot uithuisplaatsing van [de minderjarige1] en [de minderjarige2] tot 25 april 2026;
6.2.
verklaart deze beschikking uitvoerbaar bij voorraad;
Deze beschikking is gegeven door mrs. K.A.M. van Os-ten Have, P.B. Kamminga en
D.J.I. Kroezen, bijgestaan door mr. K.E. Vaartjes-de Wit als griffier en is in het openbaar uitgesproken op 25 september 2025.

Voetnoten

1.artikel 1:265b lid 1 BW.
2.artikel 1:265c lid 2 BW.