Uitspraak
[verdachte] ,
Het hoger beroep
Onderzoek van de zaak
Het vonnis waarvan beroep
Vrijspraak
Vorderingen tot tenuitvoerlegging
BESLISSING
vernietigt het vonnis waarvan beroep en doet opnieuw recht:
spreektde verdachte daarvan
vrij.
Gerechtshof Arnhem-Leeuwarden
In deze zaak heeft het gerechtshof Arnhem-Leeuwarden op 24 september 2025 uitspraak gedaan in hoger beroep tegen een vonnis van de rechtbank Midden-Nederland. De verdachte was eerder veroordeeld tot een gevangenisstraf van zes maanden voor een inbraak die plaatsvond in de periode van 14 tot 15 augustus 2019. De rechtbank had ook vorderingen tot tenuitvoerlegging van eerdere voorwaardelijke straffen behandeld. De verdachte heeft hoger beroep ingesteld tegen deze veroordeling. Tijdens de zittingen op 10 mei 2022 en 10 september 2025 is het bewijs tegen de verdachte besproken, waaronder DNA-onderzoek en forensische sporen. Het hof heeft vastgesteld dat er onvoldoende bewijs is om de verdachte te veroordelen voor de inbraak, omdat het DNA-spoor niet met zekerheid aan de verdachte kan worden gekoppeld. Het hof heeft geconcludeerd dat de verdachte vrijgesproken dient te worden van het ten laste gelegde feit. Daarnaast zijn de vorderingen tot tenuitvoerlegging van eerdere straffen afgewezen, omdat de verdachte niet schuldig is bevonden aan de inbraak.