Uitspraak
GERECHTSHOF ARNHEM-LEEUWARDEN
verzoeker in het principaal hoger beroep,
Gerechtshof Arnhem-Leeuwarden
In deze zaak, behandeld door het Gerechtshof Arnhem-Leeuwarden op 30 september 2025, gaat het om een hoger beroep inzake de vermogensrechtelijke afwikkeling van een ontbonden huwelijk en de toekenning van partneralimentatie. De man en de vrouw, die in 1985 zijn gehuwd, hebben voorafgaand aan hun huwelijk huwelijkse voorwaarden opgesteld en zijn ouders van twee meerderjarige kinderen. De vrouw heeft op 5 oktober 2023 een verzoek tot echtscheiding ingediend, waarna de rechtbank Gelderland op 5 december 2024 de echtscheiding heeft uitgesproken. De man is het niet eens met de beslissing van de rechtbank om hem te verplichten € 173,- per maand aan de vrouw te betalen als bijdrage in haar levensonderhoud. Tijdens de mondelinge behandeling op 11 juli 2025 hebben partijen overeenstemming bereikt over de vermogensrechtelijke afwikkeling, maar de vrouw stelt dat zij behoeftig is en niet kan interen op haar vermogen. Het hof oordeelt dat de vrouw, gezien haar leeftijd en het feit dat zij al 20 jaar niet meer werkt, niet kan worden verwacht dat zij haar vermogen aanwendt voor haar levensonderhoud. Het hof bekrachtigt de beslissing van de rechtbank over de partneralimentatie en vernietigt de beschikking van de rechtbank voor wat betreft de vermogensrechtelijke afwikkeling, waarbij het hof de gemaakte afspraken in het proces-verbaal bevestigt.