In deze zaak heeft het Gerechtshof Arnhem-Leeuwarden op 30 september 2025 uitspraak gedaan in hoger beroep over de zorgregeling tussen de vader en de moeder van twee minderjarige kinderen. De vader, vertegenwoordigd door advocaat mr. G.M. Koert, heeft hoger beroep ingesteld tegen de beschikking van de rechtbank Gelderland van 6 december 2024, waarin een zorgregeling was vastgesteld. De moeder, vertegenwoordigd door advocaat mr. C.M. Lattmann-van der Heijde, heeft verweer gevoerd tegen de grieven van de vader. De procedure in hoger beroep omvatte onder andere een mondelinge behandeling op 21 augustus 2025, waarbij ook de raad voor de kinderbescherming aanwezig was.
De ouders hebben gezamenlijk het gezag over de kinderen en de zorgregeling was in geschil. De rechtbank had bepaald dat de kinderen bij de vader verblijven volgens een bepaalde verdeling van vakanties en feestdagen. De vader verzocht om wijziging van deze regeling, waarbij hij een andere verdeling voorstelde. Het hof heeft de argumenten van beide ouders gehoord en het advies van de raad in overweging genomen.
Het hof heeft uiteindelijk besloten de zorgregeling te wijzigen, zodat de kinderen bij de vader verblijven de ene week van donderdag 8.30 uur tot zondag 19.00 uur en de andere week van donderdag 8.30 uur tot zaterdag 10.00 uur. De ouders zijn verantwoordelijk voor de overdracht van de kinderen. De bestaande regeling voor vakanties en feestdagen is bekrachtigd, met enkele aanvullingen over de overdrachtstijden. De proceskosten in hoger beroep zijn gecompenseerd, waarbij iedere partij zijn eigen kosten draagt. De beschikking is uitvoerbaar bij voorraad verklaard.