ECLI:NL:GHARL:2025:5948

Gerechtshof Arnhem-Leeuwarden

Datum uitspraak
30 september 2025
Publicatiedatum
30 september 2025
Zaaknummer
200.352.107
Instantie
Gerechtshof Arnhem-Leeuwarden
Type
Uitspraak
Procedures
  • Hoger beroep
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Wijziging zorgregeling tussen ouders in hoger beroep met betrekking tot minderjarigen

In deze zaak heeft het Gerechtshof Arnhem-Leeuwarden op 30 september 2025 uitspraak gedaan in hoger beroep over de zorgregeling tussen de vader en de moeder van twee minderjarige kinderen. De vader, vertegenwoordigd door advocaat mr. G.M. Koert, heeft hoger beroep ingesteld tegen de beschikking van de rechtbank Gelderland van 6 december 2024, waarin een zorgregeling was vastgesteld. De moeder, vertegenwoordigd door advocaat mr. C.M. Lattmann-van der Heijde, heeft verweer gevoerd tegen de grieven van de vader. De procedure in hoger beroep omvatte onder andere een mondelinge behandeling op 21 augustus 2025, waarbij ook de raad voor de kinderbescherming aanwezig was.

De ouders hebben gezamenlijk het gezag over de kinderen en de zorgregeling was in geschil. De rechtbank had bepaald dat de kinderen bij de vader verblijven volgens een bepaalde verdeling van vakanties en feestdagen. De vader verzocht om wijziging van deze regeling, waarbij hij een andere verdeling voorstelde. Het hof heeft de argumenten van beide ouders gehoord en het advies van de raad in overweging genomen.

Het hof heeft uiteindelijk besloten de zorgregeling te wijzigen, zodat de kinderen bij de vader verblijven de ene week van donderdag 8.30 uur tot zondag 19.00 uur en de andere week van donderdag 8.30 uur tot zaterdag 10.00 uur. De ouders zijn verantwoordelijk voor de overdracht van de kinderen. De bestaande regeling voor vakanties en feestdagen is bekrachtigd, met enkele aanvullingen over de overdrachtstijden. De proceskosten in hoger beroep zijn gecompenseerd, waarbij iedere partij zijn eigen kosten draagt. De beschikking is uitvoerbaar bij voorraad verklaard.

Uitspraak

GERECHTSHOF ARNHEM-LEEUWARDEN

locatie Arnhem
afdeling civiel recht
zaaknummer gerechtshof 200.352.107
(zaaknummer rechtbank Gelderland 438548)
beschikking van 30 september 2025
inzake
[verzoeker],
wonende te [woonplaats1] ,
verzoeker in hoger beroep,
verder te noemen: de vader,
advocaat: mr. G.M. Koert
en
[verweerster],
wonende te [woonplaats2] ,
verweerster in hoger beroep,
verder te noemen: de moeder,
advocaat: mr. C.M. Lattmann-van der Heijde

1.Het geding in eerste aanleg

Het hof verwijst voor het geding in eerste aanleg naar de beschikking van de rechtbank Gelderland, zittingsplaats Arnhem, van 6 december 2024, uitgesproken onder voormeld zaaknummer. Het hof zal deze beschikking verder noemen: de bestreden beschikking.

2.Het geding in hoger beroep

2.1
Het verloop van de procedure blijkt uit:
- het beroepschrift met producties, ingekomen op 5 maart 2025;
- het verweerschrift met productie;
- een journaalbericht van mr. Lattmann-van der Heijde van 10 augustus 2025 met producties en
- een journaalbericht van mr. Koert van 11 augustus 2025 met producties.
2.2
[de minderjarige1] en [de minderjarige2] hebben bij brieven van 13 mei 2025 aan het hof hun mening kenbaar gemaakt met betrekking tot het verzoek.
2.3
De mondelinge behandeling heeft op 21 augustus 2025 plaatsgevonden. Aanwezig waren:
- de vader, bijgestaan door zijn advocaat;
- de moeder, bijgestaan door haar advocaat en
- een vertegenwoordiger van de raad voor de kinderbescherming (verder: de raad).

3.De feiten

Partijen zijn de ouders van:
- [de minderjarige1] , geboren [in] 2015 te [plaats1] , en
- [de minderjarige2] , geboren [in] 2017 te [plaats1] .
De vader heeft [de minderjarige1] en [de minderjarige2] erkend en partijen oefenen gezamenlijk het gezag over de kinderen uit.

4.De omvang van het geschil

4.1
Tussen partijen is in geschil de zorgregeling tussen de vader en de kinderen.
Bij de bestreden beschikking is, voor zover hier van belang, als zorgregeling vastgesteld dat de kinderen bij de vader verblijven:
  • in de ene week van donderdag na school tot zondag 19.00 uur en in de andere week van donderdag na school tot zaterdag 10.00 uur:
  • gedurende de helft van de vakanties en feestdagen, welke als volgt worden verdeeld:
- de moeder heeft voor de zomervakantie in de even jaren de eerste keuze en de vader heeft de eerste keuze in de oneven jaren;
- de najaarsvakantie: in de even jaren heeft de moeder de eerste keuze en in de oneven jaren de vader;
- de kerstvakantie: in de oneven jaren heeft de moeder de eerste keuze en in de even jaren heeft de vader de eerste keuze. Hierbij wordt de week waarin kerst plaatsvindt als volgt verdeeld: in de even jaren kerstavond tot tweede kerstdag 12.00 uur in de middag bij de vader en in de oneven jaren kerstavond tot eerste kerstdag 12.00 uur in de middag bij de vader;
- de voorjaarsvakantie: in de even jaren heeft de moeder de eerste keuze en in de oneven jaren de vader en
- de meivakantie: in de oneven jaren heeft de moeder de eerste keuze en in de even jaren de vader.
De rechtbank heeft ook bepaald dat deze regeling al werking heeft, ook als het hoger beroep nog loopt (uitvoerbaarheid bij voorraad).
4.2
De vader is met twee grieven in hoger beroep gekomen van de bestreden beschikking. De grieven zien op de zorgregeling. De vader verzoekt de bestreden beschikking ten aanzien van de door de rechtbank vastgestelde zorgregeling te vernietigen en te bepalen dat als zorgregeling tussen de vader en de kinderen zal gelden dat zij bij de vader verblijven:
Primair:
  • in de ene week van donderdag 08.30 uur tot maandag 08.30 uur, en
  • de andere week van donderdag 08.30 uur tot vrijdag 08.30 uur;
Subsidiair:
  • de ene week van donderdag 08.30 uur tot zondag 19.00 uur, en
  • de andere week van donderdag 08.30 uur tot zaterdag 10.00 uur, en
primair en subsidiair:
- gedurende de helft van de vakanties en feestdagen, als volgt verdeeld:
- voorjaarsvakantie: wanneer de kinderen conform de reguliere regeling in het eerste weekend van de vakantie bij de vader zijn dan zijn zij bij hem tot woensdag 10.00 uur, wanneer de kinderen conform de reguliere regeling in het laatste weekend van de vakantie bij de vader zijn, dan zijn de kinderen vanaf woensdag 10.00 uur bij hem;
- meivakantie: de kinderen zijn bij de vader in de week dat in de regio Noord ook meivakantie is, met dien verstande dat de eerste week van de meivakantie loopt van vrijdag na school tot zondag 19.00 uur en de tweede week van zondag 19.00 uur tot maandag naar school;
- zomervakantie: in de even jaren heeft de moeder de eerste keuze en in de oneven jaren de vader, met dien verstande dat:
 het wisselmoment op zondag om 19.00 uur is;
 de eerste week van de vakantie is vanaf vrijdag na school;
 de laatste week van de vakantie is tot maandag naar school;
 de kinderen in ieder geval minimaal twee weken aaneengesloten bij beide ouders zijn, en
 uiterlijk in februari van het betreffende jaar de keuze aan de andere ouder wordt doorgegeven.
- herfstvakantie: wanneer de kinderen conform de reguliere regeling in het eerste weekend bij de vader zijn, dan blijven zij bij hem tot woensdag 10.00 uur. Wanneer de kinderen conform de reguliere regeling in het laatste weekend van de vakantie bij de vader zijn, dan zijn zij bij hem vanaf woensdag 10.00 uur tot maandag voor school;
- de kerstvakantie:
 in de even jaren zijn de kinderen de eerste week, kerstavond en eerste kerstdag bij de vader en de tweede week op tweede kerstdag en tijdens de jaarwisseling bij de moeder, met dien verstande dat tweede kerstdag is van 12.00 uur tot de volgende dag 12.00 uur;
 in de oneven jaren zijn de kinderen de eerste week, kerstavond en eerste kerstdag bij de moeder en de tweede week, tweede kerstdag en tijdens de jaarwisseling bij de vader, met dien verstande dat tweede kerstdag is van 10.00 uur tot de volgende dag 12.00 uur;
 de vakantie begint op vrijdag na school en eindigt op maandag voor school;
 het wisselmoment is op zondag om 19.00 uur.
4.3
De moeder voert verweer en zij vraagt het hof de grieven van de vader in hoger beroep ongegrond te verklaren, met veroordeling van de vader in de kosten van het geding.

5.De motivering van de beslissing

Wat staat in de wet?
5.1
De ouders hebben samen het gezag. Op grond van artikel 1:253a van het Burgerlijk Wetboek kan de rechter op verzoek van de ouders of een van hen een regeling vaststellen inzake de uitoefening van het ouderlijk gezag. Deze regeling kan omvatten een toedeling aan ieder der ouders van de zorg- en opvoedingstaken.
Standpunten
5.2
De vader is [beroep1] en moet geregeld werken op vrijdag en de zaterdag. Hij is op woensdagmiddag (net als de moeder) vrij. Volgens de vader is het daarom beter om woensdagmiddag evenredig tussen de ouders te verdelen. De rechtbank heeft volgens de vader ook niet de regeling vastgelegd die al tussen partijen liep want de kinderen verbleven altijd vanaf donderdag 8.30 uur bij de vader en niet, zoals door de rechtbank is vastgelegd, na school. De vader vindt de overdracht op zondagavond te onrustig voor de kinderen, het zou volgens hem beter zijn om de overdracht op maandagochtend op school te laten plaatsvinden. Het maken van afspraken tussen partijen is lastig gebleken, het zou daarom volgens de vader beter zijn als er een strakke en duidelijke vakantieregeling komt, waarvoor de ouders niet meer met elkaar hoeven te overleggen.
5.3
De moeder stelt dat partijen lang en intensief overleg hebben gevoerd over de invulling van de zorgregeling en dat zij uiteindelijk tot een compromis zijn gekomen. De moeder is [beroep2] . Zij heeft haar werktijden aangepast aan de huidige regeling en kan dit niet zomaar omzetten. Bovendien is het voor de kinderen van belang dat zij op woensdag bij de moeder zijn, omdat zij de sporten en de kinderfeestjes faciliteert. De vader werkt op maandagochtend in [plaats1] , waardoor het voor hem niet haalbaar is om de kinderen op maandagochtend naar school te brengen. De moeder wil wel meewerken aan een wijziging van de overdrachtstijd op donderdag mits de vader zich daadwerkelijk beschikbaar stelt om praktische problemen die zich voordoen onder schooltijd op te lossen. De vakantieregeling eist volgens de moeder altijd overleg en de huidige regeling biedt juist zekerheid. De onrust over de vakantie is volgens de moeder ontstaan doordat de vader zijn eerste keuze een aantal weken later wilde wijzigen. De moeder moet haar keuze voor de zomervakantie uiterlijk in oktober van het voorgaande jaar aan haar werkgever doorgeven. De vakanties van één week moeten volgens de moeder niet opgesplitst worden omdat partijen dan nooit een week weg kunnen met de kinderen.
Het advies van de raad
5.4
De raad heeft het hof tijdens de mondelinge behandeling geadviseerd om het subsidiaire verzoek van de vader voor wat betreft de zorgregeling, inhoudende dat de kinderen bij de vader verblijven de ene week van donderdag 8.30 uur tot zondag 19.00 uur en de andere week van donderdag 8.30 uur tot zaterdag 10.00 uur, toe te wijzen. De vader zegt dat hij de kinderen op kan vangen op donderdag en de moeder kan zich hierin vinden. De verantwoordelijkheid van de opvang van de kinderen op donderdag ligt volgens de raad dan wel bij de vader. De raad vindt het niet in het belang van [de minderjarige1] en [de minderjarige2] om woensdagmiddag op te splitsen, dit is te onrustig voor de kinderen. Teveel wisselingen in de regeling is volgens de raad niet goed, het is voor [de minderjarige1] en [de minderjarige2] belangrijk om zoveel mogelijk aansluiting te zoeken bij de bestaande regeling. Een uitbreiding naar maandagochtend is volgens de raad een optie, met de kanttekening dat het wel lastig wordt in verband met de schooltijden van de kinderen en het werk van de vader. Voor wat betreft de vakantieregeling vindt de raad het van belang dat er zoveel mogelijk duidelijkheid komt, de invulling hiervan kan volgens de raad verder aan de ouders worden gelaten. De raad vindt het splitsen van de vakantie van één week niet in het belang van de kinderen.
Hoe oordeelt het hof?
5.5
Het hof zal, conform het advies van de raad, de zorgregeling wijzigen en bepalen dat [de minderjarige1] en [de minderjarige2] bij de vader verblijven de ene week van donderdag 8.30 uur tot zondag 19.00 uur en de andere week van donderdag 8.30 uur tot zaterdag 10.00 uur. Dit betekent dat de vader op donderdag verantwoordelijk wordt voor de opvang van [de minderjarige1] en [de minderjarige2] . Nu de moeder het eens is met deze wijziging en niet is gebleken dat de wijziging strijdig is met het belang van [de minderjarige1] en [de minderjarige2] ziet het hof geen belemmeringen voor toewijzing van dit verzoek. Het hof acht een uitbreiding van de regeling naar maandagochtend en/of woensdagmiddag, zoals door de vader is verzocht, te onrustig voor de kinderen. De moeder is altijd vrij op woensdagmiddag terwijl de vader tijdens de mondelinge behandeling heeft verklaard dat hij tijdens zijn laatste tour ook op woensdag heeft gewerkt en hij geregeld repetitiedagen heeft op deze dag. Het hof acht het in het belang van de kinderen dat duidelijk is dat zij op woensdagmiddag bij eenzelfde ouder verblijven, ook omdat dit de beoefening van een sport/hobby of de aanwezigheid bij een kinderfeestje (die vaak op woensdagmiddag plaatsvinden) makkelijker maakt. Het hof acht het ook niet in het belang van de kinderen om de zorgregeling uit te breiden naar maandagochtend. Dit zal naar het oordeel van het hof, gelet op de reisafstand van de school van de kinderen naar het werk van de vader, teveel druk op de ochtend leggen hetgeen een rustige start van de week belemmert.
5.6
Het hof zal daarnaast bepalen dat de ouder waar de kinderen op dat moment zijn hen naar de andere ouder (of naar school) brengt, tenzij partijen anders zijn overeengekomen. Partijen hebben hier overeenstemming over bereikt en dit loopt al geruime tijd zo in de praktijk. Het hof acht het in het belang van de kinderen dat deze manier van overdracht wordt vastgelegd in de beschikking.
5.7
Het hof zal het verzoek van de vader voor wat betreft de verdeling van de vakanties en feestdagen afwijzen. Het hof is, net als de raad, van oordeel dat het voor de kinderen van belang is dat er duidelijkheid komt. Het hof ziet echter geen aanleiding tot wijziging van de door de rechtbank vastgestelde vakantieregeling. De vader heeft aangevoerd dat de vakantieregeling zo nauwkeurig mogelijk moet worden vastgelegd zodat nader overleg tussen de ouders niet meer nodig is. Dit is echter onmogelijk. Ook bij de door de vader verzochte regeling geldt dat een minimale, constructieve communicatie tussen de ouders vereist is. Het is aan beide ouders om daaraan hun bijdrage te leveren en samen de nodige afspraken te (blijven) maken. Een verdeling van de vakanties van één week met een wisselmoment op woensdag vindt het hof niet in het belang van de kinderen. Dit zal ertoe leiden dat de kinderen middenin een vakantie moeten wisselen van ouder, hetgeen onrust met zich meebrengt.
Het hof acht het wel van belang dat het moment van overdracht in de vakanties wordt vastgesteld. Dit biedt de ouders en de kinderen duidelijkheid. Het hof zal bepalen dat de overdracht aan het begin van de vakanties plaatsvindt op vrijdag na school en aan het einde op zondag om 16.00 uur, zodat de kinderen kunnen acclimatiseren bij de andere ouder. Daarnaast zal het hof vaststellen dat de keuze voor de zomervakantie voor 1 oktober van het voorgaande jaar gemaakt moet zijn, nu partijen het hier over eens zijn. Het hof gaat ervan uit dat de ouders in staat zijn om in onderling overleg, binnen de grenzen van de zorgregeling, tot een passende verdeling van de vakanties te komen die aansluit bij de belangen van [de minderjarige1] en [de minderjarige2] . Nu de ouders ook in staat zijn gebleken om samen in goed overleg de overdracht te wijzigen, moet dit mogelijk zijn.
5.8
Het hof zal de proceskosten in hoger beroep compenseren, nu partijen een relatie met elkaar hebben gehad en de procedure de uit die relatie geboren kinderen betreft.

6.De beslissing

Het hof, beschikkende in hoger beroep:
vernietigt de beschikking van de rechtbank Gelderland van 6 december 2024 voor wat betreft de reguliere zorgregeling en opnieuw beschikkende:
verdeelt de zorg- en opvoedingstaken tussen de vader en de moeder aldus dat [de minderjarige1] en [de minderjarige2] bij de vader verblijven:
de ene week van donderdag 8.30 uur tot zondag 19.00 uur en de andere week van donderdag 8.30 uur tot zaterdag 10.00 uur, waarbij de ouder waar de kinderen op dat moment verblijven de kinderen naar de andere ouder brengt;
bekrachtigt de beschikking van de rechtbank Gelderland van 6 december 2024 voor wat betreft de zorgregeling in de vakanties- en feestdagen en voegt hier het volgende aan toe:
de overdracht aan het begin van de vakanties vindt plaats op vrijdag na school en aan het einde van de vakantie op zondag om 16.00 uur;
de keuze voor de vakanties wordt uiterlijk op 1 oktober van het voorgaande jaar aan de andere ouder gemeld;
verklaart deze beschikking uitvoerbaar bij voorraad;
compenseert de kosten van het geding in hoger beroep in die zin, dat iedere partij de eigen kosten draagt en
wijst het meer of anders verzochte af.
Deze beschikking is gegeven door mrs. K. Mans, I.G.M.T. Weijers-van der Marck en C.F.L.A. van der Vegt-Boshouwers, bijgestaan door mr. K.E. Vaartjes-de Wit als griffier, en is op 30 september 2025 uitgesproken in het openbaar in tegenwoordigheid van de griffier.