In deze zaak heeft het Gerechtshof Arnhem-Leeuwarden op 30 september 2025 uitspraak gedaan in het hoger beroep van belanghebbende tegen de uitspraak van de rechtbank Gelderland. De rechtbank had eerder de bezwaren van belanghebbende tegen de WOZ-beschikkingen en aanslagen onroerendezaakbelasting niet-ontvankelijk verklaard, omdat er geen geldige volmacht was overgelegd door de gemachtigde van belanghebbende, mr. [naam1]. De heffingsambtenaar van de gemeente Lingewaard had belanghebbende verzocht om een correcte volmacht, maar deze was niet tijdig ingediend. Het Hof oordeelde dat de heffingsambtenaar terecht de bezwaren niet-ontvankelijk had verklaard, omdat de ingediende volmacht betrekking had op een ander belastingjaar (2020) en niet op het jaar 2022 waarvoor de bezwaren waren ingediend. Belanghebbende had ook een verzoek om schadevergoeding ingediend voor overschrijding van de redelijke termijn, maar het Hof oordeelde dat de redelijke termijn niet was overschreden, aangezien de uitspraak binnen twee jaar na indiening van het hoger beroep was gedaan. Het Hof bevestigde de uitspraak van de rechtbank en wees het verzoek om schadevergoeding af.