ECLI:NL:GHARL:2025:6227

Gerechtshof Arnhem-Leeuwarden

Datum uitspraak
9 oktober 2025
Publicatiedatum
9 oktober 2025
Zaaknummer
200.352.195
Instantie
Gerechtshof Arnhem-Leeuwarden
Type
Uitspraak
Procedures
  • Beschikking
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Vernietiging beschikking kantonrechter inzake machtiging voor schenking aan kinderen van rechthebbende

In deze zaak hebben de bewindvoerders op 19 oktober 2024 de kantonrechter in de rechtbank Gelderland verzocht om een machtiging te verlenen voor een schenking van € 40.000,- per kind aan de vier kinderen van de rechthebbende, [rechthebbende]. De kantonrechter heeft dit verzoek op 13 december 2024 afgewezen. De bewindvoerders zijn het niet eens met deze beslissing en hebben hoger beroep ingesteld bij het Gerechtshof Arnhem-Leeuwarden. Het hof heeft op 9 oktober 2025 de beschikking van de kantonrechter vernietigd en het verzoek van de bewindvoerders alsnog toegewezen. Het hof oordeelt dat de rechthebbende, die niet in staat is haar wil te bepalen, een machtiging nodig heeft voor schenkingen. De bewindvoerders hebben aangetoond dat de beoogde schenking de toekomstige verzorging van de rechthebbende niet in gevaar brengt en dat er bijzondere omstandigheden zijn die rechtvaardigen dat de machtiging wordt verleend. Het hof heeft vastgesteld dat er geen relevante schenkingstraditie is, maar dat de financiële situatie van de rechthebbende na de verkoop van haar woning is verbeterd, waardoor zij nu in staat is om een aanzienlijke schenking te doen. Het hof heeft de beschikking uitvoerbaar bij voorraad verklaard, wat betekent dat de schenking onmiddellijk kan worden uitgevoerd, ook als er beroep in cassatie wordt ingesteld.

Uitspraak

GERECHTSHOF ARNHEM-LEEUWARDEN
locatie Arnhem, afdeling civiel
zaaknummer gerechtshof 200.352.195
zaaknummer rechtbank Gelderland BM88232
beschikking van 9 oktober 2025
over een machtiging voor een schenking
in de zaak van

1.[Bewindvoerder1] (schoondochter [naam1] /bewindvoerder),

die woont in [woonplaats1] , gemeente [gemeente1] ,
2.
[bewindvoerder2](dochter [naam2] /bewindvoerder),
die woont in [woonplaats2] ,
advocaat: mr. M. Meijer.
Belanghebbenden zijn:
[rechthebbende]( [rechthebbende] ),
die woont in [woonplaats3] ,
en
[belanghebbende1](dochter [naam3] ),
die woont in [woonplaats3] ,
en
[belanghebbende2](zoon [naam4] ),
die woont in [woonplaats1] , gemeente [gemeente1] ,
en
[belanghebbende3](zoon [naam5] ),
die woont in [woonplaats4] , gemeente [gemeente2] .

1.Samenvatting

De bewindvoerders hebben de kantonrechter in de rechtbank Gelderland, locatie Zutphen (verder: de kantonrechter), op 19 oktober 2024 verzocht een machtiging te verlenen om namens [rechthebbende] een schenking te doen van € 40.000,- per kind, aan haar vier kinderen. Op 13 december 2024 heeft de kantonrechter dit verzoek afgewezen. Het hof wijst het verzoek alsnog toe en legt hierna uit waarom.

2.De feiten

2.1.
[rechthebbende] is geboren op 4 maart 1944. Zij is getrouwd geweest met [naam6] . In 2009 zijn zij gescheiden. Samen hebben zij vier kinderen gekregen: [bewindvoerder2] , [belanghebbende1] , [belanghebbende2] , en [belanghebbende3] . [belanghebbende2] is getrouwd met [Bewindvoerder1] .
2.2.
Op 12 maart 2024 zijn op verzoek van [belanghebbende2] de (toekomstige) goederen van [rechthebbende] onder bewind gesteld vanwege de geestelijke of lichamelijke toestand van [rechthebbende] . [Bewindvoerder1] en [bewindvoerder2] zijn toen benoemd tot bewindvoerders.

3.De procedure bij de kantonrechter

3.1.
Op 19 oktober 2024 hebben de bewindvoerders de kantonrechter verzocht een machtiging te verlenen om namens [rechthebbende] een schenking te doen van € 40.000,- per persoon aan haar vier kinderen.
3.2.
De kantonrechter heeft het verzoek van de bewindvoerders afgewezen. Die beslissing is vastgelegd in een beschikking van 13 december 2024.

4.De procedure bij het hof

4.1.
De bewindvoerders zijn het niet eens met de beslissing van de kantonrechter. Zij komen daarvan in hoger beroep. Zij willen dat het hof de beslissing van de kantonrechter ongedaan maakt en hun verzoek alsnog toewijst.
4.2.
Het hof heeft de volgende stukken ontvangen:
  • het beroepschrift;
  • de stukken van de bewindvoerders van 20 maart 2025, 15 juli 2025, 12 augustus 2025 en 14 augustus 2025;
  • het verslag van het gesprek met [rechthebbende] op 22 augustus 2025;
  • de spreekaantekeningen van de bewindvoerders.
4.3.
Op 22 augustus 2025 heeft een rechter van het hof (een raadsheer-commissaris) gesproken met [rechthebbende] , in het verzorgingshuis in [woonplaats3] waar [rechthebbende] woont. De rechter werd bijgestaan door een griffier, die een verslag heeft gemaakt van het gesprek. De advocaat van de bewindvoerders, [belanghebbende1] , [belanghebbende2] en [belanghebbende3] hebben een kopie van het verslag gekregen.
4.4.
De zitting bij het hof was op 28 augustus 2025. Aanwezig waren:
  • de bewindvoerders met hun advocaat;
  • [belanghebbende1] ;
  • [belanghebbende2] ;
  • [belanghebbende3] .

5.Het oordeel van het hof

5.1.
Bewindvoerders kunnen namens degene van wie goederen onder bewind zijn gesteld (in de wet ‘de rechthebbende’ genoemd) schenkingen doen. Daarvoor is toestemming nodig van de rechthebbende. Als de rechthebbende niet in staat is zijn of haar wil te bepalen en daarom geen toestemming kán geven, is een machtiging van de kantonrechter nodig (artikel 1:441 BW). Voor het geven van kleine verjaardags- en sinterklaascadeautjes is geen machtiging nodig.
5.2.
Het hof stelt op basis van de stukken en het gesprek met [rechthebbende] op 22 augustus 2025 vast dat [rechthebbende] niet in staat is haar wil te bepalen. Dit heeft tot gevolg dat het hof bij de inhoudelijke beoordeling van het verzoek van de bewindvoerders geen rekening houdt met wat [rechthebbende] heeft verklaard tijdens dat gesprek en ook niet met wat zij heeft verklaard tijdens het gesprek met één van de bewindvoerders op 14 februari 2025, waarvan een opname is gemaakt die namens de bewindvoerders is overgelegd.
5.3.
Bij de beoordeling van het verzoek van de bewindvoerders neemt het hof de ‘Aanbevelingen meerderjarigenbewind, Curatele en Mentorschap’ (verder: de aanbevelingen) in aanmerking. De aanbevelingen worden vastgesteld door het Landelijk Overleg Vakinhoud Toezicht (LOVT) en worden gepubliceerd op www.rechtspraak.nl. De bedoeling ervan is dat rechters die oordelen over zaken met betrekking tot meerderjarigenbewind, mentorschap en/of curatele dezelfde uitgangspunten hanteren (uniformering).
5.4.
Is de rechthebbende niet in staat zijn of haar wil te bepalen dan zal volgens de aanbevelingen een verzoek om een machtiging te verlenen voor een schenking alleen worden toegewezen als ‘een schenkingstraditie’ wordt aangetoond (de hoofdregel). Een schenkingstraditie kan blijken uit eerdere schenkingen door de rechthebbende in de periode voorafgaand aan het bewind. Als voortzetting van de schenkingstraditie de toekomstige verzorging van de rechthebbende in gevaar brengt, wordt het verzoek afgewezen. Het liquide vermogen van de rechthebbende mag na de schenking niet minder dan € 30.000,- bedragen. Als sprake is van bijzondere omstandigheden kan van de hoofdregel worden afgeweken, bijvoorbeeld als de schenking de leefomgeving van de rechthebbende verbetert.
5.5.
Het hof stelt voorop dat uit de stukken blijkt dat de beoogde schenking de toekomstige verzorging van [rechthebbende] niet in gevaar brengt. Het liquide vermogen van [rechthebbende] zal door die schenking niet minder dan € 30.000,- bedragen. Het draait in deze zaak daarom om de vraag of sprake is van een schenkingstraditie en, als dit niet het geval is, of er bijzondere omstandigheden zijn die rechtvaardigen dat toch een machtiging voor de beoogde schenking wordt verleend.
5.6.
Het hof beschikt over meer informatie dan de kantonrechter, omdat de bewindvoerders in hoger beroep aanvullende stukken hebben ingediend. Op basis van de stukken en wat de bewindvoerders, [belanghebbende1] , [belanghebbende2] en [belanghebbende3] tijdens de zitting bij het hof hebben verklaard, is het hof van oordeel dat het volgende voldoende is komen vast te staan. [rechthebbende] heeft in het verleden, voor aanvang van het bewind, jaarlijks schenkingen gedaan aan haar (meerderjarige) kinderen. Het ging daarbij niet om substantiële bedragen. Daar was ook geen financiële ruimte voor. [rechthebbende] gaf haar kinderen wat zij kon missen. Toen in 2009 de woning van [rechthebbende] en [naam6] werd verkocht na hun echtscheiding, heeft [rechthebbende] ook bedragen aan de kinderen geschonken. Het is het hof niet bekend om welke bedragen dit ging, wel dat [belanghebbende1] daarvan een deel van de inrichting van haar woonkamer kon betalen en [bewindvoerder2] een deel van de aanschaf van een auto. Gelet op de geringe omvang van de eerdere schenkingen althans de niet gebleken substantiële omvang van de eerdere schenkingen kan naar het oordeel van het hof niet worden gesproken van een schenkingstraditie die in redelijke verhouding staat tot de beoogde schenking van € 40.000,- per kind. Van een relevante schenkingstraditie is daarom geen sprake. Naar het oordeel van het hof zijn er evenwel bijzondere omstandigheden die rechtvaardigen dat wordt afgeweken van de hoofdregel dat een machtiging om te schenken niet wordt verleend als geen sprake is van een (relevante) schenkingstraditie. In oktober 2024 is de toenmalige woning van [rechthebbende] verkocht, waardoor het liquide vermogen van [rechthebbende] aanzienlijk is toegenomen en [rechthebbende] nu wel de financiële ruimte heeft om een aanzienlijke schenking aan haar kinderen te doen. Zoals hiervoor genoemd, had [rechthebbende] de wil om te schenken wat ze kon missen. De vermogensrechtelijke belangen van [rechthebbende] worden niet geschaad wanneer de schenking eenmalig wordt toegestaan zoals verzocht. Het hof betrekt bij zijn oordeel de leeftijd van [rechthebbende] (81 jaar) en de omvang van haar na de schenking resterende vermogen. Daarnaast is sprake van goede familieverhoudingen, zijn alle kinderen het eens met de beoogde schenking en zullen zij in het geval dat [rechthebbende] overlijdt alle vier voor gelijke delen erven. Het hof acht het daarom in dit geval passend de beoogde schenking toe te staan.
5.7.
Kortom, het hof zal de beslissing van de kantonrechter vernietigen en het verzoek van de bewindvoerders alsnog toewijzen. Het hof zal de beschikking van het hof uitvoerbaar bij voorraad verklaren. Dit betekent dat de beschikking meteen kan worden uitgevoerd, ook als beroep in cassatie wordt ingesteld.

6.De beslissing

Het hof:
vernietigt de beschikking van de kantonrechter in de rechtbank Gelderland, locatie Zutphen, van 13 december 2024 en beslist:
machtigt de bewindvoerders om € 40.000,- per kind te schenken aan de vier kinderen van [rechthebbende] : [bewindvoerder2] , [belanghebbende1] , [belanghebbende2] en [belanghebbende3] , in totaal € 160.000,-, ten laste van het vermogen van [rechthebbende] ;
verklaart deze beschikking uitvoerbaar bij voorraad.
Deze beschikking is gegeven door mrs. H. Phaff, K. Mans en E. de Boer, en is in het openbaar uitgesproken op 9 oktober 2025.