In deze zaak hebben de bewindvoerders op 19 oktober 2024 de kantonrechter in de rechtbank Gelderland verzocht om een machtiging te verlenen voor een schenking van € 40.000,- per kind aan de vier kinderen van de rechthebbende, [rechthebbende]. De kantonrechter heeft dit verzoek op 13 december 2024 afgewezen. De bewindvoerders zijn het niet eens met deze beslissing en hebben hoger beroep ingesteld bij het Gerechtshof Arnhem-Leeuwarden. Het hof heeft op 9 oktober 2025 de beschikking van de kantonrechter vernietigd en het verzoek van de bewindvoerders alsnog toegewezen. Het hof oordeelt dat de rechthebbende, die niet in staat is haar wil te bepalen, een machtiging nodig heeft voor schenkingen. De bewindvoerders hebben aangetoond dat de beoogde schenking de toekomstige verzorging van de rechthebbende niet in gevaar brengt en dat er bijzondere omstandigheden zijn die rechtvaardigen dat de machtiging wordt verleend. Het hof heeft vastgesteld dat er geen relevante schenkingstraditie is, maar dat de financiële situatie van de rechthebbende na de verkoop van haar woning is verbeterd, waardoor zij nu in staat is om een aanzienlijke schenking te doen. Het hof heeft de beschikking uitvoerbaar bij voorraad verklaard, wat betekent dat de schenking onmiddellijk kan worden uitgevoerd, ook als er beroep in cassatie wordt ingesteld.