Uitspraak
GERECHTSHOF ARNHEM -LEEUWARDEN
verzoeker in hoger beroep,
1.Het geding in eerste aanleg
2.Het geding in hoger beroep
3.De feiten
- de echtscheiding tussen partijen uitgesproken;
- bepaald dat de man aan de vrouw met ingang van 28 januari 2025 als bijdrage in de kosten en verzorging van de minderjarige € 850 per maand zal betalen, in de toekomst bij vooruitbetaling te voldoen;
- bepaald dat de man aan de vrouw met ingang van de dag waarop de echtscheidingsbeschikking is ingeschreven in de registers van de burgerlijke stand, als bijdrage in de kosten van haar levensonderhoud, € 1.500 per maand aan de vrouw zal betalen, in de toekomst bij vooruitbetaling te voldoen;
- bepaald dat de vrouw huurder zal zijn van de woning aan [adres] te [woonplaats1] , met ingang van de dag waarop de echtscheidingsbeschikking is ingeschreven in de registers van de burgerlijke stand;
- voormelde beslissingen, met uitzondering van de uitgesproken echtscheiding, uitvoerbaar bij voorraad verklaard;
- de beslissing over het ouderlijk gezag en de hoofverblijfplaats aangehouden; en
- het meer of anders verzochte afgewezen.
4.De omvang van het geschil
- te bepalen dat de man als bijdrage in de kosten van verzorging en opvoeding van [de minderjarige] maandelijks bij vooruitbetaling € 132 aan de vrouw dient te betalen, althans een bedrag dat het hof juist acht;
- de hoofdverblijfplaats van [de minderjarige] bij de vrouw te bepalen.