Uitspraak
1.Het verdere verloop van de procedure in hoger beroep
2.De kern van de zaak
3.De toelichting op de beslissing van het hof
4.De beslissing
14 oktober 2025.
Gerechtshof Arnhem-Leeuwarden
In deze zaak heeft [appellant] hoger beroep ingesteld tegen een vonnis van de kantonrechter in de rechtbank Midden-Nederland, dat op 25 september 2024 is uitgesproken. Het hof heeft in een tussenarrest van 11 maart 2025 bepaald dat er een mondelinge behandeling zou plaatsvinden op 11 april 2025, maar beide partijen hebben aangegeven hiervan af te zien. Op 10 juni 2025 heeft [appellant] geen memorie van grieven ingediend, maar wel een incidentele vordering tot schorsing van de tenuitvoerlegging en inzage in bepaalde stukken. Het hof heeft vastgesteld dat geen van de partijen op de roldatum een kopie van het procesdossier heeft ingediend, waardoor de incidenten niet afzonderlijk behandeld kunnen worden. Het hof heeft besloten dat de procedure voortgezet zal worden in de stand waarin deze zich bevond voordat de incidenten werden geopend, en dat de beslissing op de incidentele vorderingen zal worden aangehouden tot het eindarrest in de hoofdzaak. De hoofdzaak zal worden voortgezet in de stand waarin deze zich volgens het roljournaal bevindt, en verdere beslissingen zijn aangehouden.