Uitspraak
GERECHTSHOF ARNHEM-LEEUWARDEN
verzoeker in hoger beroep,
Gerechtshof Arnhem-Leeuwarden
In deze zaak heeft het Gerechtshof Arnhem-Leeuwarden op 16 oktober 2025 uitspraak gedaan in hoger beroep over een verzoek van de vader om een omgangsregeling met zijn zoon, die gediagnosticeerd is met een autismespectrumstoornis (ASS) en een zeer laag IQ. De vader, die al vier jaar geen contact heeft gehad met zijn zoon, verzocht om een regeling om weer in het leven van zijn kwetsbare kind te kunnen zijn. Het hof heeft in een eerdere tussenbeschikking de raad voor de kinderbescherming gevraagd om onderzoek te doen naar de mogelijkheden voor een omgangsregeling. De raad heeft geconcludeerd dat de zoon, gezien zijn kwetsbaarheid en de noodzaak voor een voorspelbare omgeving, niet in staat is om omgang met de vader te hebben zonder risico op overprikkeling en gedragsproblemen. De moeder van het kind steunt het advies van de raad, terwijl de vader het daar niet mee eens is. Het hof heeft de beslissing van de rechtbank Gelderland bekrachtigd om geen omgangsregeling vast te stellen, omdat dit niet in het belang van het kind zou zijn. Het hof benadrukt de noodzaak van een stabiele en voorspelbare omgeving voor de zoon, die afhankelijk is van externe sturing en nabijheid van vertrouwde personen. De vader heeft wel de mogelijkheid om op andere manieren op de hoogte te blijven van het leven van zijn zoon, zoals door maandelijkse updates van de moeder.