ECLI:NL:GHARL:2025:6436
Gerechtshof Arnhem-Leeuwarden
- Hoger beroep
- T.H. Bosma
- M.C. Fuhler
- J.H.W.R. Orriëns-Schipper
- Rechtspraak.nl
Niet-ontvankelijkheid van het hoger beroep wegens intrekking door de verdachte
In deze zaak heeft de verdachte, na aanhouding van het onderzoek op 18 april 2025, niet deelgenomen aan de nadere terechtzitting op 2 oktober 2025. De verdachte heeft in een brief van 16 september 2025 aan het gerechtshof laten weten dat hij zijn hoger beroep intrekt. Op de zitting van 2 oktober 2025 heeft de verdachte telefonisch laten weten niet te verschijnen omdat hij thuis geen water heeft. Het gerechtshof beschouwt deze mededeling echter niet als een verzoek tot aanhouding van het onderzoek, vooral gezien de eerdere intrekking van het hoger beroep door de verdachte.
Het gerechtshof heeft op 18 april 2025 het onderzoek aangehouden na een wrakingsverzoek van de verdachte, dat op 13 juni 2025 werd afgewezen. De verdachte heeft op 2 oktober 2025 telefonisch contact opgenomen met de strafgriffie, maar het hof heeft geconcludeerd dat de verdachte geen belang meer heeft bij het hoger beroep. De advocaat-generaal heeft aangegeven dat verdere behandeling van de zaak niet meer nodig is. Het hof heeft daarom besloten de verdachte niet-ontvankelijk te verklaren in het hoger beroep, omdat er geen belang meer is bij de voortzetting van het onderzoek.
De beslissing is genomen door de meervoudige kamer voor strafzaken van het gerechtshof Arnhem-Leeuwarden, zittingsplaats Leeuwarden, en is op 2 oktober 2025 ter openbare terechtzitting uitgesproken.