ECLI:NL:GHARL:2025:6479

Gerechtshof Arnhem-Leeuwarden

Datum uitspraak
21 oktober 2025
Publicatiedatum
21 oktober 2025
Zaaknummer
21-002786-21
Instantie
Gerechtshof Arnhem-Leeuwarden
Type
Uitspraak
Rechtsgebied
Strafrecht
Procedures
  • Hoger beroep
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Veroordeling van een afvalstoffenverwerker en zijn medewerkers voor valsheid in geschrift en verkeerde opslag van gevaarlijke stoffen

In deze zaak heeft het Gerechtshof Arnhem-Leeuwarden op 21 oktober 2025 uitspraak gedaan in hoger beroep tegen een eerder vonnis van de rechtbank Overijssel. De zaak betreft een afvalstoffenverwerker, bestaande uit drie BV's, die is veroordeeld voor de verkeerde opslag van asbest en accu's, alsook voor valsheid in geschrift met betrekking tot diverse nota's en begeleidingsbrieven. De bestuurder van de onderneming is veroordeeld tot een taakstraf van 240 uur en een voorwaardelijke gevangenisstraf van 6 maanden, terwijl een medewerker een taakstraf van 180 uur en een voorwaardelijke gevangenisstraf van 3 maanden opgelegd kreeg. De betrokken BV's kregen aanzienlijke boetes opgelegd, met voorwaardelijke delen. Het hof heeft de valsheid in geschrift van alle vijf ten laste gelegde ontdoeners bewezen verklaard, in tegenstelling tot de rechtbank, die enkele vrijspraken had gedaan. De uitspraak volgt op een uitgebreid onderzoek, waarbij meerdere zittingen zijn gehouden en getuigen zijn gehoord. De rechtbank had eerder een lagere straf opgelegd, maar het hof heeft de strafmaat verhoogd, rekening houdend met de ernst van de feiten en de impact op de betrokkenen en de maatschappij.

Uitspraak

Afdeling strafrecht
Parketnummer: 21-002786-21
Uitspraakdatum: 21 oktober 2025
TEGENSPRAAK

Arrest van de meervoudige kamer voor strafzaken van het gerechtshof

Arnhem -Leeuwarden, zittingsplaats Arnhem , gewezen op het hoger beroep, ingesteld tegen het vonnis van de economische kamer rechtbank Overijssel, zittingsplaats Zwolle, van 3 juni 2021 met parketnummer 08-994534-19 in de strafzaak tegen

[verdachte] ,

geboren te [geboorteplaats] op [geboortedag] 1990,
wonende te [woonplaats] .

Het hoger beroep

De verdachte en de officier van justitie hebben tegen het hiervoor genoemde vonnis hoger beroep ingesteld.

Onderzoek van de zaak

Dit arrest is gewezen naar aanleiding van het onderzoek op de terechtzittingen van het hof van 21 juni 2023, 9 september 2025 en 7 oktober 2025 en, overeenkomstig het bepaalde bij artikel 422 van het Wetboek van Strafvordering, het onderzoek op de terechtzitting in eerste aanleg.
Het hof heeft kennisgenomen van de vordering van de advocaat-generaal. Deze vordering is na voorlezing aan het hof overgelegd.
Het hof heeft verder kennisgenomen van hetgeen door verdachte en zijn raadslieden, mr. M. Hendriks, mr. L. Stortelder en mr. P.J.P. Poels naar voren is gebracht.

Het vonnis waarvan beroep

De meervoudige economische kamer van de rechtbank heeft verdachte ter zake van het onder 1, 2, en 4 tenlastegelegde veroordeeld tot een taakstraf voor de duur van 120 uren, subsidiair 60 dagen hechtenis en een voorwaardelijke gevangenisstraf voor de duur van drie maanden met een proeftijd van drie jaren. De rechtbank heeft verdachte vrijgesproken van het onder 3 en 5 tenlastegelegde.
Nu zowel verdachte als het openbaar ministerie hoger beroep hebben ingesteld zijn in hoger beroep alle feiten weer aan de orde.
Het hof zal het vonnis waarvan beroep vernietigen omdat het tot een andere bewijsbeslissing en strafoplegging komt en daarom opnieuw rechtdoen.

De tenlastelegging

Aan verdachte is tenlastegelegd, kort en zakelijk weergegeven, dat:
feit 1 tot en met 5:in de periode van 10 februari 2016 tot en met 25 mei 2018 in [plaats 1] samen met anderen meerdere nota’s contante inkoop en meerdere begeleidingsbrieven valselijk heeft opgemaakt door een handtekening te zetten op de plaats waar:
- [naam 1] ;
- [naam 2] en/of [naam 3] ;
- [naam 4] ;
- [naam 5] ;
- [naam 6] ;
hadden moeten ondertekenen met het oogmerk om deze nota’s en begeleidingsbrieven als echt te doen gebruiken.
Voluit luidt de tenlastelegging aan verdachte dat:
1.
zij op één of meer tijdstip(pen) in of omstreeks de periode van 10 februari 2016 tot en met 26 augustus 2017 te [plaats 1] in de [gemeente] , (telkens) tezamen en in vereniging met één of meer andere rechtspersonen en/of met één of meerdere natuurlijke personen, althans alleen, 21, althans één of meer, nota's contante inkoop en/of 21, althans één of meer, begeleidingsbrieven (zie het schema opgenomen in bijlagendossier 4, p. B1742-1745), waaronder:
- een nota contante inkoop dd. 1 maart 2016 (bijlagendossier ordner 5, p. B1908), en/of
- een begeleidingsbrief dd. 1 maart 2016 (bijlagendossier ordner 5, p. B1909), en/of
- een nota contante inkoop dd. 1 september 2016 (bijlagendossier ordner 5, p. B1920), en/of - een begeleidingsbrief dd. 1 september 2016 (bijlagendossier ordner 5, p. B1921), en/of
- een nota contante inkoop dd. 1 mei 2017 (bijlagendossier ordner 5, p. B1942), en/of
- een begeleidingsbrief dd. 1 mei 2017 (bijlagendossier ordner 5, p. B1943), en/of
- een nota contante inkoop dd. 21 juli 2017 (bijlagendossier ordner 5, p. B1950), en/of
- een begeleidingsbrief dd. 21 juli 2017 (bijlagendossier ordner 5, p. B1951),
zijnde (een) geschrift(en) dat/die bestemd was/waren om tot bewijs van enig feit te dienen, (telkens) valselijk (in strijd met de waarheid) heeft opgemaakt en/of heeft vervalst en/of valselijk heeft doen opmaken en/of vervalsen, bestaande die valsheid of vervalsing hierin dat de op deze nota('s) contante inkoop en/of begeleidingsbrief/begeleidingsbrieven genoemde (hoeveelheid) accu's in werkelijkheid niet door de afzender en/of ontdoener zijn afgegeven op de [adres 1] en/of [adres 2] te [plaats 1] en/of dat op de nota('s) contante inkoop valselijk een handtekening was geplaatst die moest doorgaan voor die van [naam 1] ,
zulk (telkens) met het oogmerk om die/dat geschrift(en) als echt en onvervalst te gebruiken of door anderen te doen gebruiken;
PV deelonderzoek [bedrijf 3] , ZOL-125 p. Z32
2.
zij op één of meer tijdstip(pen) in of omstreeks de periode van 18 maart 2016 tot en met 11 november 2017 te [plaats 1] in de [gemeente] , (telkens) tezamen en in vereniging met één of meer andere rechtspersonen en/of met één of meerdere natuurlijke personen, althans alleen, 27, althans één of meer, nota's contante inkoop en/of 27, althans één of meer, begeleidingsbrieven (zie het schema opgenomen in bijlagendossier 4, p. B1787-1788), waaronder:
- een nota contante inkoop dd. 11 april 2016 (zie bijlagendossier 1 p. B278), en/of
- een begeleidingsbrief dd. 11 april 2016 (zie bijlagendossier 1 p. B279), en/of
- een nota contante inkoop dd. 21 december 2016 (zie bijlagendossier 1, p. B282), en/of
- een begeleidingsbrief dd. 21 december 2016 (zie bijlagendossier 1, p. B283), en/of
- een nota contante inkoop dd. 24 maart 2017 (zie bijlagendossier 1, p. B294), en/of
- een begeleidingsbrief dd. 24 maart 2017 (zie bijlagendossier 1, p. B295), en/of
- een nota contante inkoop dd. 1 november 2017 (zie bijlagendossier 1, p. B300), en/of
- een begeleidingsbrief dd. 1 november 2017 (zie bijlagendossier 1, p. B301),
zijnde (een) geschrift(en) dat/die bestemd was/waren om tot bewijs van enig feit te dienen, (telkens) valselijk (in strijd met de waarheid) heeft opgemaakt en/of heeft vervalst en/of valselijk heeft doen opmaken en/of vervalsen, bestaande die valsheid of vervalsing hierin dat de op deze nota('s)contante inkoop en/of begeleidingsbrief/begeleidingsbrieven genoemde (hoeveelheid) accu's in werkelijkheid niet door de afzender en/of ontdoener zijn afgegeven op de [adres 1] en/of [adres 2] te [plaats 1] , en/of dat op de nota('s) contante inkoop valselijk een handtekening was geplaatst die moest doorgaan voor die van [naam 2] en/of [naam 3] ,
zulk (telkens) met het oogmerk om die/dat geschrift(en) als echt en onvervalst te gebruiken of door anderen te doen gebruiken;
PV deelonderzoek [bedrijf 1] , zol-114 p. Z36
3.
zij op één of meer tijdstip(pen) in of omstreeks de periode van 17 februari 2016 tot en met 30 mei 2018 te [plaats 1] in de [gemeente] , (telkens) tezamen en in vereniging met één of meer andere rechtspersonen en/of met één of meerdere natuurlijke personen, althans alleen, 65, althans één of meer, nota's contante inkoop en/of 63, althans één of meer, begeleidingsbrieven (zie het schema opgenomen in bijlagendossier 4, p. B1824-1827), waaronder:
- een nota contante inkoop dd. 23 februari 2016 (bijlagendossier ordner 1, p. B3), en/of
- een begeleidingsbrief dd. 23 februari 2016 (bijlagendossier ordner 1, p. B4), en/of
- een nota contante inkoop dd. 31 augustus 2016 (bijlagendossier ordner 1, p. B39), en/of
- een begeleidingsbrief dd. 31 augustus 2016 (bijlagendossier ordner 1, p. B40), en/of
- een nota contante inkoop dd. 29 maart 2017 (bijlagendossier ordner 1, p. B59), en/of
- een begeleidingsbrief dd. 29 maart 2017 (bijlagendossier ordner 1, p. B60), en/of
- een nota contante inkoop dd. 21 augustus 2017 (bijlagendossier ordner 1, p. B81), en/of
- een begeleidingsbrief dd. 21 augustus 2017 (bijlagendossier ordner 1, p. B82), en/of
- een nota contante inkoop dd. 8 mei 2018 (bijlagendossier ordner 1, p. B140), en/of
- een begeleidingsbrief dd. 8 mei 2018 ( (bijlagendossier ordner 1, p. B141),
zijnde (een) geschrift(en) dat/die bestemd was/waren om tot bewijs van enig feit te dienen, (telkens) valselijk (in strijd met de waarheid) heeft opgemaakt en/of heeft vervalst en/of valselijk heeft doen opmaken en/of vervalsen, bestaande die valsheid of vervalsing hierin dat de op deze nota('s) contante inkoop en/of begeleidingsbrief/begeleidingsbrieven genoemde (hoeveelheid) accu's in werkelijkheid niet door de afzender en/of ontdoener zijn afgegeven op de [adres 1] en/of [adres 2] te [plaats 1] , en/of dat op de nota('s) contante inkoop valselijk een handtekening was geplaatst die moest doorgaan voor die van [naam 4] ,
zulk (telkens) met het oogmerk om die/dat geschrift(en) als echt en onvervalst te gebruiken of door anderen te doen gebruiken;
PV deelonderzoek [bedrijf 5] , ZOL-116 p. Z40
4.
zij op één of meer tijdstip(pen) in of omstreeks de periode van 17 mei 2016 tot en met 23 maart 2018 te [plaats 1] in de [gemeente] , (telkens) tezamen en in vereniging met één of meer andere rechtspersonen en/of met één of meerdere natuurlijke personen, althans alleen, 27, althans één of meer, nota's contante inkoop en/of 27, althans één of meer, begeleidingsbrieven (zie het schema opgenomen in bijlagendossier 4, p. B1787-1788), waaronder:
- een nota contante inkoop dd. 17 mei 2016 (zie bijlagendossier 1, p. B155), en/of
- een begeleidingsbrief dd. 17 mei 2016 (zie bijlagendossier 1, p. B156), en/of
- een nota contante inkoop dd. 14 december 2016 (zie bijlagendossier 1, p. B164), en/of
- een begeleidingsbrief dd. 14 december 2016 (zie bijlagendossier 1, p. B155), en/of
- een nota contante inkoop dd. 12 mei 2017 (zie bijlagendossier 1, p. B188), en/of
- een begeleidingsbrief dd. 12 mei 2017 (zie bijlagendossier 1, p. B189), en/of
- een nota contante inkoop dd. 4 oktober 2017 (zie bijlagendossier 1, p. B204), en/of
- een begeleidingsbrief dd. 4 oktober 2017 (zie bijlagendossier 1, p. B205), en/of
- een nota contante inkoop dd. 16 februari 2018 (zie bijlagendossier 1, p. B214), en/of
- een begeleidingsbrief dd. 16 februari 2018 (zie bijlagendossier 1, p. B215),
zijnde (een) geschrift(en) dat/die bestemd was/waren om tot bewijs van enig feit te dienen, (telkens) valselijk (in strijd met de waarheid) heeft opgemaakt en/of heeft vervalst en/of valselijk heeft doen opmaken en/of vervalsen, bestaande die valsheid of vervalsing hierin dat de op deze nota('s) contante inkoop en/of begeleidingsbrief/begeleidingsbrieven genoemde (hoeveelheid) accu's in werkelijkheid niet door de afzender en/of ontdoener zijn afgegeven op de [adres 1] en/of [adres 2] te [plaats 1] , en/of dat op de nota('s) contante inkoop valselijk een handtekening was geplaatst die moest doorgaan voor die van [naam 5] ,
zulk (telkens) met het oogmerk om die/dat geschrift(en) als echt en onvervalst te gebruiken of door anderen te doen gebruiken;
PV deelonderzoek [bedrijf 9] , ZOL-118 p. Z45
5.
zij op één of meer tijdstip(pen) in of omstreeks de periode van 29 februari 2016 tot en met 25 mei 2018 te [plaats 1] in de [gemeente] , (telkens) tezamen en in vereniging met één of meer andere rechtspersonen en/of met één of meerdere natuurlijke personen, althans alleen, 76, althans één of meer, nota's contante inkoop en/of 71, althans één of meer, begeleidingsbrieven (zie het schema in bijlagendossier 4, p. B1748-1753), waaronder:
- een nota contante inkoop dd. 13 mei 2016 (bijlagendossier ordner 2, p. B507), en/of
- een begeleidingsbrief dd. 13 mei 2016 bijlagendossier ordner 2, p. B508), en/of
- een nota contante inkoop dd. 17 januari 2017 (bijlagendossier ordner 2, p. B560), en/of
- een begeleidingsbrief dd. 17 januari 2017 (bijlagendossier ordner 2, p. B561), en/of
- een nota contante inkoop dd. 10 maart 2017 (bijlagendossier ordner 2, p. B573), en/of
- een begeleidingsbrief dd. 10 maart 2017 (bijlagendossier ordner 2, p. B574), en/of
- een nota contante inkoop dd. 8 maart 2018 (bijlagendossier ordner 2, p. B674), en/of
- een begeleidingsbrief dd. 8 maart 2018 (bijlagendossier ordner 2, p. B675),
zijnde (een) geschrift(en) dat/die bestemd was/waren om tot bewijs van enig feit te dienen, (telkens) valselijk (in strijd met de waarheid) heeft opgemaakt en/of heeft vervalst en/of valselijk heeft doen opmaken en/of vervalsen, bestaande die valsheid of vervalsing hierin dat de op deze nota('s) contante inkoop en/of begeleidingsbrief/begeleidingsbrieven genoemde (hoeveelheid) accu's in werkelijkheid niet door de afzender en/of ontdoener zijn afgegeven op de [adres 1] en/of [adres 2] te [plaats 1] , en/of dat op de nota('s) contante inkoop valselijk een handtekening was geplaatst die moest doorgaan voor die van [naam 6] ,
zulk (telkens) met het oogmerk om die/dat geschrift(en) als echt en onvervalst te gebruiken of door anderen te doen gebruiken;
PV deelonderzoek [bedrijf 2] , ZOL-119 p. Z50
Voor zover in de tenlastelegging taal- en/of schrijffouten voorkomen, zijn deze in de bewezenverklaring verbeterd. De verdachte is daardoor niet geschaad in de verdediging.

Overweging met betrekking tot het bewijs

Standpunt van het openbaar ministerie
De advocaat-generaal heeft gevorderd om feiten 1, 2 en 4 bewezen te verklaren conform het vonnis van de rechtbank. Het onder 3 tenlastegelegde kan eveneens bewezen worden verklaard. Dat [naam 4] geen begeleidingsbrieven had is irrelevant en op de nota’s die niet in de administratie van [bedrijf 5] staan, neemt de politie waar dat de handtekeningen niet van [naam 4] afkomstig zijn. Ook het onder 5 tenlastegelegde kan bewezen worden verklaard. Er is geen reden om de verklaringen van [getuige 1] en [getuige 2] betrouwbaar te achten. Het is niet na te gaan op grond waarvan ze de getuigen herkennen en hoe vaak ze hen hebben gezien. Ook blijkt uit de LMA gegevens een groot verschil in de afgifte van accu’s, zeker voor een eenmanszaak.
De camerabeelden kunnen naar de mening van het Openbaar Ministerie niet aangemerkt worden als ontlastend noch als belastend. De verbalisanten die de beelden hebben bekeken hebben in hun bevindingen opgeschreven wat ze konden zien, zoals een kenteken of voertuig. Vaak waren dergelijke kenmerken of personen niet zichtbaar waardoor het onmogelijk is om na te gaan welke persoon het betreft. Het gaat daarom te ver om te stellen dat de beelden het aangedragen scenario van de verdediging ondersteunen.
Standpunt van de verdediging
De raadslieden hebben vrijspraak bepleit van alle tenlastegelegde feiten.
Door de verdediging is niet betwist dat [verdachte] de inkoopbonnen heeft opgemaak voor zover het gewicht en prijs betreft. De handtekening heeft zij echter niet gezet maar is van de betrokken ontdoeners. Voor deze stelling heeft de verdediging een tweetal alternatieve scenario’s geschetst. Het eerste scenario is dat de ontdoeners om financiële redenen omzet hebben verzwegen en ten behoeve daarvan bonnen hebben vernietigd. Dit is gelet op het door de opsporingsambtenaren aangekondigde informatieverzoek heel aannemelijk en wordt ook ondersteund door de verklaring van terreinmedewerker [getuige 1] . Nu niet is onderzocht of door de ontdoeners de gehele administratie is overgelegd, kan aan de door hen overgelegde documenten en hun verklaringen daaromtrent geen enkele bewijswaarde worden toegedicht.
Het tweede alternatieve scenario is dat er door één of meerdere derde(n) identiteitsfraude is gepleegd door onder de naam van de op de dagvaarding vermelde ontdoeners accu’s te leveren aan [bedrijf 10] . Dit scenario wordt ondersteund door de verklaring van ontdoener [bedrijf 1] inhoudende dat hij in het verleden eerder slachtoffer is geweest van dergelijke fraude.
De verdediging heeft betoogd dat de verklaringen van de ontdoeners niet betrouwbaar zijn en heeft aangevoerd dat:
- de verklaringen van [naam 4] tegenstrijdigheden vertonen;
- [naam 5] aantoonbaar liegt gelet op de overgelegde WhatsApp berichten tussen hem en [medeverdachte] . Daaruit valt op te maken dat hij met enige regelmaat prijzen van accu’s opvraagt terwijl hij onder meer heeft verklaard nooit accu’s naar [bedrijf 10] te hebben gebracht;
- [naam 6] heeft verklaard de levering van accu’s zelf te doen, terwijl dit haaks staat op de verklaring van terreinmedewerker [getuige 1] die heeft verklaard dat [naam 6] met een oudere man kwam en er zelf niet altijd bij was. Ook blijkt uit de videobeelden dat [naam 6] in de tenlastegelegde periode met zijn bedrijfswagen op het bedrijfsterrein is geweest;
- [naam 1] heeft verklaard dat hij al 2,5 jaar geen zaken meer heeft gedaan met [bedrijf 10] , terwijl medewerker [getuige 2] heeft verklaard dat [naam 1] in 2016 regelmatig bij [bedrijf 10] is geweest en dat hij in 2017 een schriftelijk contract met hem heeft gesloten.
Ter onderbouwing van de bepleite vrijspraak heeft de verdediging voorts een accountantsrapportage van [accountant] overgelegd en gewezen op het handschriftonderzoek waaruit voortvloeit dat de handtekeningen op de inkoopbonnen niet overeenkomen met het handschrift van verdachte. Ten aanzien van de begeleidingsbrieven heeft de verdediging opgemerkt dat verdachte niet werkzaam was op de administratie en de begeleidingsbrieven een andere bewijsbestemming hebben dan de inkoopbonnen. Bovendien was de gebruikelijke werkwijze dat de accu’s gewogen werden, er eventueel een begeleidingsbon werd opgemaakt en er niet contant werd uitbetaald voordat er getekend was. Niet kan worden bewezen dat de verdachte valsheid in geschrifte heeft gepleegd.
Medeplegen
Er is geen begin van bewijs waaruit blijkt dat sprake is geweest van een nauwe en bewuste samenwerking.
Oordeel van het hof [1]
De rechtbank heeft in haar vonnis uitvoerige overwegingen gewijd aan het bewijs. Het hof maakt die overwegingen tot de zijne en zal die – voor zover het hof de overwegingen van de rechtbank overneemt – cursief weergeven. Waar in de hierna weergegeven tekst ‘de rechtbank’ staat vermeld, moet in dat geval ‘het hof’ worden gelezen. Aanvullingen van het hof worden niet cursief weergegeven.

Bewijsmiddelen ten aanzien van het onder 1 tenlastegelegde

Op 12 juli 2018 is er een doorzoeking geweest op de adressen [adres 1] , [adres 4] en de [adres 2] te [plaats 1] . In de in beslag genomen fysieke administratie worden 28 ondertekende nota’s contante inkoop met bijbehorende begeleidingsbrieven, gedateerd van 10 februari 2016 tot en met 26 augustus 2017, aangetroffen, geleverd door [naam 1] en dat deze zijn ondertekend door eigenaar [naam 1] waarbij een handtekening is geplaatst. Op de begeleidingsbrieven staat als afzender, ontdoener en vervoerder [naam 1] te [plaats 2] vermeld met als bestemming [adres 1] in [plaats 1] . De begeleidingsbrieven zijn steeds op dezelfde wijze kennelijk door middel van een printer bedrukt. Als kenteken wordt op de begeleidingsbrief steeds genoemd: [nummer] . Geen van de begeleidingsbrieven was ondertekend, uitgezonderd een krul in de kolom van de ontvanger waar een handtekening geplaatst zou moeten zijn. [2]
Op 4 september 2018 heeft [naam 1] twee nota’s contante inkoop overgelegd. Een nota van 18 februari 2016 en één van 9 maart 2016 met een totaalgewicht van 1.150 kilo accu’s. De overgelegde nota van 9 maart 2016 bevindt zich ook tussen de 28 nota’s in de fysieke administratie van [bedrijf 6]
[naam 1] verklaart dat hij in 2016 twee keer accu’s aan [bedrijf 6] geleverd heeft, maar niet de hoeveelheden die uit de administratie van [bedrijf 10] naar voren komen. Ook verklaart hij dat hij in 2017 geen accu’s naar [bedrijf 10] heeft gebracht, maar dat er wel een container met oud ijzer door [bedrijf 10] is opgehaald. [3]
Aan [naam 1] worden 22 nota’s getoond. Op 21 nota’s herkent hij de handtekening niet als zijn eigen handtekening. De handtekening op de nota van 9 maart 2016 herkent hij als zijn eigen handtekening. [4]
Verbalisant [verbalisant 3] relateert op 12 februari 2019 dat op de fysiek inbeslaggenomen nota’s uit de administratie van [bedrijf 10] geen enkele handtekening, voor zover deze duidelijk zichtbaar was, overeenkwam met - of leek op - de handtekening van [naam 1] , die vermeld stond op de nota contante inkoop van 9 maart 2016. [5]

Bewijsmiddelen ten aanzien van het onder 2 tenlastegelegde

Op 12 juli 2018 is er een doorzoeking geweest op de adressen [adres 1] , [adres 4] en de [adres 2] te [plaats 1] . In de in beslag genomen fysieke administratie worden 14 nota’s contante inkoop met bijbehorende begeleidingsbrieven aangetroffen die betrekking hadden op de inkoop van accu’s van [bedrijf 1] . De nota’s contante inkoop, gedateerd van 18 maart 2016 tot en met 11 november 2017, hebben betrekking op de inkoop van accu’s, soms in combinatie met een andere afvalstof van [bedrijf 1] , door [bedrijf 7] De nota’s zijn voorzien van verschillende handtekeningen bij de regel “voldaan per kas”. De begeleidingsbrieven zijn steeds op dezelfde wijze kennelijk door middel van een printer bedrukt. Op de begeleidingsbrieven staat als afzender, ontdoener en vervoerder [bedrijf 1] vermeld. De locatie van herkomst is [adres 5] te [plaats 3] . De ontvanger is [bedrijf 6] op het adres [adres 1] te [plaats 1] . Locatie van bestemming is [adres 2] te [plaats 1] . Bij kenteken is vermeld [nummer] . De formulieren zijn niet ondertekend en in het vak “handtekening ontvanger” is steeds een krul geplaatst. [6]
Getuige [getuige 3] verklaart op 12 juli 2018, als volgt:
(V)Wat is uw functie bij [bedrijf 1] ?
(A) Ik ben werkgever en werknemer. Ik ben vennoot. [7]
(V) Wat is uw relatie tussen uw bedrijf en [bedrijf 6] dan wel [bedrijf 7] ?
(A) Niks, We doen daar al heel lang geen zaken meer mee. Ik ken het bedrijf wel, het zit in [plaats 1] en [plaats 4] .
(V) Aan welk bedrijf geeft u uw accu‘s nu af?
(A) De laatste paar jaar aan [bedrijf 8] uit [plaats 5] . [8]
Uit LMA-gegevens blijkt dat [bedrijf 1] in 2016 bijna 9 ton (8.825 kilo) en in 2017 ruim 8 ton (8.645 kilo) accu’s in zeven vrachten heeft afgegeven aan [bedrijf 8] in [plaats 5] . [bedrijf 1] is door de gemeente [plaats 3] aangeschreven naar aanleiding van een milieucontrole op 15 november 2016. Uit deze aanschrijving blijkt dat het bedrijf al jaren geen zaken (meer) doet met [bedrijf 10] . In 2016 tot 12 juli 2018 heeft het bedrijf uitsluitend 21 ton accu’s aan [bedrijf 8] in [plaats 5] afgegeven. [9]

Bewijsmiddelen ten aanzien van het onder 3 tenlastegelegde

Op 12 juli 2018 is er een doorzoeking geweest op de adressen [adres 1] , [adres 4] en de [adres 2] te [plaats 1] . In de in beslag genomen fysieke administratie worden 73 nota’s contante inkoop en 63 begeleidingsbrieven aangetroffen die betrekking hadden op de inkoop van accu’s van [bedrijf 5] te [plaats 6] , een eenmanszaak, soms handelsonderneming [naam 4] genoemd. De nota’s contante inkoop, gedateerd van 17 februari 2016 tot en met 30 mei 2018, hebben betrekking op de inkoop van accu’s, soms in combinatie met een andere afvalstof, van [bedrijf 5] , door [bedrijf 7] De nota’s zijn voorzien van verschillende handtekeningen bij de regel “voldaan per kas”. De begeleidingsbrieven zijn steeds op dezelfde wijze kennelijk door middel van een printer bedrukt. Op de begeleidingsbrieven staat als afzender, ontdoener en vervoerder [bedrijf 5] te [plaats 6] vermeld. Locatie van bestemming is [adres 2] te [plaats 1] . Bij kenteken is vermeld [nummer] . De formulieren zijn niet ondertekend en in het vak “handtekening ontvanger” is steeds een krul geplaatst. In de administratie van [bedrijf 10] is 181.885 kilo meer aan ontvangen accu’s vermeld dan er is afgegeven door [bedrijf 5] . [10]
Getuige [naam 4] verklaart op 4 september 2018, als volgt:
V: Wat is uw relatie met de onderneming [bedrijf 5] ?
A: [bedrijf 5] is mijn bedrijf. Ik werk alleen bij dit bedrijf.
….
V. Heeft u in 2016 en 2017 afval afgegeven aan [bedrijf 10] ?
A: Ik heb wel eens zaken met hun gedaan. Ik koop daar niks, ik verkoop ze wel.
Accu's zou ik ook wel eens aan hun geleverd kunnen hebben.
Hoeveel ik heb afgegeven aan [bedrijf 10] zou ik na moeten kijken. Zo in mijn eerste beleving is hetgeen jullie noemen, 113 ton, wel veel. Ik denk niet dat het kan dat het zoveel is. Deze gewichten moeten te hoog zijn. Ik denk dat dit teveel is wat er is gemeld. [11]
Getuige [naam 4] verklaart op 6 november 2018, als volgt:
V: Op twee nota's (bijlage 5 en 6) staat volgens ons een andere handtekening. Wie heeft de andere documenten getekend?
A: Ik herken deze handtekening niet. Het is niet mijn handtekening. Ik weet niet wie deze heeft geplaatst.
O: Wij tonen u documenten afkomstig uit de administratie van [bedrijf 10] . Hiertussen zitten ook de nota’s waarvan u ons een kopie heeft verstrekt.
V. Hebben, behouden de nota’s die u ons heeft verstrekt, deze documenten betrekking op accu’s die u hebt geleverd?
A: Nee
V. Van wie zijn de handtekeningen die u op de nota’s ziet?
A: Dat weet ik niet. Deze zijn niet van mij.
V. Herkent u op één van deze documenten uw handtekening?
A: Nee [12]
[verbalisant 1] relateert op 12 februari 2019 op de overige nota’s contante inkoop, dus niet de acht nota’s die ook door getuige [naam 4] zijn verstrekt verschillende handtekeningen staan. Geen van deze handtekeningen lijkt op de handtekening van getuige [naam 4] . [13]

Bewijsmiddelen ten aanzien van het onder 4 tenlastegelegde

Op 12 juli 2018 is er een doorzoeking geweest op de adressen [adres 1] , [adres 4] en de [adres 2] te [plaats 1] . In de in beslag genomen fysieke administratie worden 27 nota’s contante inkoop en 32 begeleidingsbrieven aangetroffen die betrekking hadden op de inkoop van accu’s van [bedrijf 9] te [plaats 6] . De nota’s contante inkoop, gedateerd van 17 mei 2016 tot en met 23 maart 2018, hebben betrekking op de inkoop van accu’s, soms in combinatie met een andere afvalstof, van [naam 5] , door [bedrijf 7] De nota’s zijn voorzien van verschillende handtekeningen bij de regel “voldaan per kas”. De begeleidingsbrieven zijn steeds op dezelfde wijze kennelijk door middel van een printer bedrukt. Op de begeleidingsbrieven staat als afzender, ontdoener en vervoerder [naam 5] te [plaats 6] vermeld. Locatie van bestemming is [adres 2] te [plaats 1] . Bij kenteken is vermeld [nummer] . De formulieren zijn niet ondertekend en in het vak “handtekening ontvanger” is steeds een krul geplaatst. [14]
Op 18 september 2018 verklaart [naam 5] , als volgt:
…‘Ik ben de eigenaar van [bedrijf 9] . [15]
(V) Heeft u in 2016, 2017 en 2018 afval accu’s afgegeven aan [bedrijf 10] ?
(A) in 2018 heb ik wel accu’s aan [bedrijf 10] afgegeven. Van 2016 en 2017 moet ik dat eerst nakijken.
(V) Kloppen de door [bedrijf 10] gemelde hoeveelheden?
(A) Nee, dit klopt helemaal niet.
(V) Welke hoeveelheden heeft u wel afgegeven?
(A) Ik heb in 2018 twee keer een vracht accu‘s afgegeven aan [bedrijf 10] . Deze heb ik nog nooit zelf gebracht, ze worden altijd hier bij mijn bedrijf afgehaald door [bedrijf 10] en hierbij vindt nooit een contante betaling plaats. Ik heb nog nooit een dubbeltje contant betaald gekregen van [bedrijf 10] . Betalingen gaan altijd alleen maar via de bank.
(O) Wij tonen u een aantal kopieën van bonnen met betrekking tot kasbetalingen van [bedrijf 10] aan u. [16]
(V) Kent u deze bonnen?
(A) Nee, ik ken deze niet.
(V) Welke van deze bonnen hebben betrekking op levering van afgedankte accu door u?
(A) Geen enkele.
(V) Wie plaats een handtekening op deze bonnen?
(A) De handtekening is niet van mij.’ [17]
Uit de door [naam 5] op 24 september 2018 overgelegde administratie volgt een combinatie van creditfacturen en begeleidingsbrieven en één creditfactuur en omschrijvingsformulier. [18]
[verbalisant 1] relateert op 11 februari 2019 dat op de fysiek inbeslaggenomen nota’s uit de administratie van [bedrijf 10] , geen enkele handtekening overeenkwam met de handtekening van [naam 5] , gezet onder zijn getuigenverklaring. [19]

Bewijsmiddelen ten aanzien van het onder 5 tenlastegelegde

Op 12 juli 2018 is er een doorzoeking geweest op de adressen [adres 1] , [adres 4] en de [adres 2] te [plaats 1] . In de in beslag genomen fysieke administratie worden 76 nota’s contante inkoop en 71 begeleidingsbrieven aangetroffen die betrekking hadden op de inkoop van accu’s van Handelsonderneming [naam 6] te [plaats 7] , een eenmanszaak. De nota’s contante inkoop, gedateerd van 29 februari 2016 tot en met 25 mei 2018, hebben betrekking op de inkoop van accu’s, soms in combinatie met een andere afvalstof, van [naam 6] , door [bedrijf 7] De nota’s zijn voorzien van verschillende handtekeningen bij de regel “voldaan per kas”. De begeleidingsbrieven zijn steeds op dezelfde wijze kennelijk door middel van een printer bedrukt. Op de begeleidingsbrieven staat als afzender, ontdoener en vervoerder [naam 6] te [plaats 7] vermeld. Locatie van bestemming is [adres 2] te [plaats 1] . Bij kenteken is vermeld [nummer] . De formulieren zijn niet ondertekend en in het vak “handtekening ontvanger” is steeds een krul geplaatst (op één uitzondering na). In de administratie van [bedrijf 10] is in ieder geval 138.640 kilo meer aan ontvangen accu’s vermeld dan er is afgegeven door [naam 6] . [20]
Op 4 september 2018 verklaart [naam 6] , als volgt over zijn betrekkingen met het bedrijf in [plaats 1] :
A: Ik kan goed met ze opschieten. Ik breng accu's naar ze toe en heb contact over prijzen voor de accu's.
V: Wat is de officiële benaming van uw bedrijf?
A: Handelsonderneming [naam 6]
V: Wat is uw functie bij dit bedrijf?
A: Ik ben directeur en als enige werkzaam binnen het bedrijf.
V: Geeft u andere afvalstoffen dan accu's af aan [bedrijf 10] ?
A: Ja. Ik geef ook zink en metalen af aan [bedrijf 10] . Dat is niet in grote hoeveelheden. Ik denk dat ik in 2016 een keer of vijf bij [bedrijf 10] geweest voor zink of metalen.
O: Aan getuige worden enkele documenten getoond die afkomstig zijn uit de administratie van [bedrijf 10] . Wat kunt u zeggen over deze documenten die als volgt zijn genummerd: (handtekening, wie ingevuld, afschrift ontvangen)?
B.01.02.001.2.030, B.01.02.001.2.027 en B.01.02.001.2.28 (bijlage 1)
A: De begeleidingsbrief heb ik nooit ontvangen. Die ken ik niet. Is ook niet mijn handtekening. Het groene formulier is wel van mij en de handtekening op de kasbon is ook van mij. Dit is een kasbon die ik heb gekregen van [bedrijf 10] .
B.01.02.007.1.018 en B.01.02.007.1.019 (Bijlage 2)
A: De handtekening op de kasbon is niet van mij. De begeleidingsbrief heb ik nooit ontvangen.
V: Welke schriftelijke stukken ontvangt u als u accu's of andere materialen afgeeft aan [bedrijf 10] ?
A: Dat was 1 keer een begeleidingsbrief omdat de klant er om vroeg. Verder ontvang ik alleen maar kasbonnen.
V: Volgens onze gegevens heeft u in 2016 exact 482 ton aan accu's afgegeven en in 2017 ruim 473 ton. Kloppen deze hoeveelheden?
A: Dat klopt van geen kant. Die aantallen red ik nooit. [21]
[verbalisant 2] relateert op 7 februari 2019 dat op de overige 76 nota's verschillende handtekeningen staan. Geen van deze handtekeningen lijkt op de handtekening van getuige [naam 6] . Bij meerdere van deze handtekeningen is ogenschijnlijk geprobeerd om deze te laten voordoen als zijnde afkomstig van [naam 6] , door hier een vorm van de letter W in voor te laten komen. [22]

Bewijsmiddelen ten aanzien van het onder 1, 2, 3, 4 en 5 tenlastegelegde

Getuige [getuige 6] verklaart op 19 december 2018, als volgt:
…‘Ik ben KAM coördinator bij [bedrijf 10] . [23]
(V) Waar worden de kasbonnen/nota’s opgemaakt?
(A) Als er per kas wordt uitbetaald dan gebeurt dat bij de [adres 1] .
(V) Bij contante betaling: de kasbon, wie maakt de nota op?
(A) Dat is [medeverdachte] of [verdachte] .
(V) Door wie wordt de nota uitbetaald?
(A) Per kas door 1 van beiden dan. [24]
...
(V) Welke onderneming is volgens u verantwoordelijk voor de opslag voor accu’s?
(A) Dat valt onder de vergunning van de exploitatiemaatschappij. De handel is echter van [bedrijf 7] . [25]
Op 4 december 2020 verklaart getuige [getuige 4] , als volgt:
…‘Ik sta op de loonlijst van [bedrijf 6]
…Ik ben planner voor alle BV‘s van [bedrijf 10] . [26]
(V) Wat is uw rol bij het doen van meldingen bij het Landelijk Meldpunt Afvalstoffen?
(A) Ik doe de meldingen bij het LMA. [27]
(V) Wanneer wordt er een begeleidingsbrief opgemaakt en wie bepaalt dit?
(A) Ik weet niet hoe dat in deze gevallen gebeurt. Ik weet wel dat je per klant een template kunt opmaken waar door je met een druk op de knop een begeleidingsbrief kan printen. Ik kan me voorstellen dat als je een inkoop wilt boeken in [systeem] je er een begeleidingsbrief bij print. Je hebt dan gelijk alle juiste gegevens zoals afvalstroomnummer.’ [28]
Getuige [getuige 5] verklaart ter terechtzittingin eerste aanleg
op 10 december 2020, als volgt:
…‘Ik werk sinds oktober 2012 bij [bedrijf 10] . Volgens mijn contract ben ik administrateur. [29] …De kasbonnen worden opgemaakt aan de [adres 1] .
…Degene die aan de weegbrug zit maakt de kasbon op voor de contante betaling. [naam 8] maakte ze op. Dat heeft [verdachte] gedeeltelijk overgenomen, maar ook [medeverdachte] . Ik maakte zelf ook wel eens kasbonnen op.
…Het ligt aan de hoeveelheid die gebracht wordt of er ook een geleidebrief bij moet. Soms hebben klanten die zelf bij zich, anders maken we de brief op kantoor. Als een bedrijf het komt brengen moet er in ieder geval een geleidebrief bij. Bij particulieren hoeft dat niet. De kasbonnen gaan naar de administratie en dan wordt er achteraf op kantoor een brief bij gemaakt, aan de hand van de kasbon.
…De krul op de brieven wordt er door de administratie opgezet als de brief is aangemaakt en achter de bon is geniet. Dat is een administratieve handeling. [30]
Op 11 juli 2019 om 09:04:37 uur voert[medeverdachte]
een gesprek met ‘ene’ [naam 7] over bonnen en diverse ontdoeners. Dit getapte gesprek bevat onder meer het navolgende:
…’
[naam 7] : Even voor de bonnetjes [medeverdachte] , kan dat?
[medeverdachte] : Ja je hebt de prijzen gezien he?
[naam 7] : Vlastuin (fon) met knipijzer 12 ton 0.80
[medeverdachte] : ..9..0..80... …23..
[naam 7] : van Ee (fon,.) een bouwhal hier uit [plaats 8] (fon) met bedrijfsafval ..2460...
[medeverdachte] : ...2960... [31]
Op 13 juli 2018 om 08:44:22 uur voert[medeverdachte]
een gesprek met ‘ene’ [naam 7] over het aanpassen van bonnen. Dit getapte gesprek bevat onder meer het navolgende:
…’
[naam 7] : [medeverdachte] , de bonnen van gisteren heb ik zelf even aangepast.
[medeverdachte] : Hmm, Hmm
[naam 7] : Bepaalde bakken heb ik gewoon behoorlijk wat boven op gegooid dus vandaar. Ik denk je hebt zat aan je hoofd dus ik denk ik heb het zelf even opgelost, ja.
[medeverdachte] : Ja is goed. [32]
Ter terechtzittingin eerste aanleg
op 19 april 2021 heeft verdachte, als volgt verklaard:
‘Binnen [bedrijf 10] komen de accu’s bij mij binnen. Ik zit vooraan bij de grote weegbrug. Het klopt dat ik de nota’s contante inkoop heb opgemaakt. Nadat er een handtekening opstaat, betaal ik contant geld uit. [33]
Algemene bewijsoverwegingen ten aanzien van het onder 1, 2, 3, 4 en 5 tenlastegelegde
Het door de verdediging geschetste alternatieve scenario dat de ontdoeners [naam 1] , [bedrijf 1] en [naam 5] en meer accu’s hebben geleverd dan zij aangeven, is op basis van de stukken in het procesdossier niet aannemelijk geworden.
Ook is op basis van de stukken in het procesdossier niet aannemelijk geworden dat [bedrijf 5] (handelsonderneming [naam 4] ) en handelsonderneming [naam 6] meer accu’s hebben geleverd dan zij aangeven.
Verder is het niet aannemelijk dat alle vijf de bedrijven – van de in totaal 13 bedrijven die blijkens het dossier met verdachte zaken deden – malafide zouden zijn en geen administratie hebben bijgehouden. Daarnaast passen de volgens de administratie van [bedrijf 10] geleverde hoeveelheden niet bij de grootte van de bedrijven in kwestie.
Door de verdediging is tevens het verweer gevoerd dat geen onderzoek is gedaan naar de volledigheid van de door de ontdoeners overgelegde administratie en de overgelegde stukken daarom geen enkele bewijswaarde hebben. De rechtbank verwerpt dit verweer nu de enkele stelling van de verdediging dat er voorafgaand aan de invordering een informatieverzoek gedaan is, niet impliceert dat daardoor de gehele administratie niet overgelegd is.Het hof neemt daarbij mede in aanmerking dat bij de betreffende bedrijven – indien zij wel de beschikking hadden over meer administratie en stukken dan zij hebben overgelegd – het belang ontbreekt om die volledige administratie niet volledig over te leggen.

Bewijsoverweging ten aanzien van het onder 1 tenlastegelegde

Uit voorgaande bewijsmiddelen blijkt dat in de periode van 10 februari 2016 tot en met 16 augustus 2017 in [plaats 1] 21 nota’s contante inkoop door verdachte vals zijn opgemaakt en voorzien zijn van een valse handtekening. Ten gevolge van het opmaken van deze nota’s contante inkoop zijn er door medewerkers van de administratie van [bedrijf 7] dan wel [bedrijf 6] 21 (bijhorende) begeleidingsbrieven vals opgemaakt. De rechtbank overweegt dat voornoemde documenten vals zijn, omdat is ingevuld dat [naam 1] te [plaats 2] in de tenlastegelegde periode diverse hoeveelheden accu’s aan [bedrijf 6] heeft geleverd, waarna er door [naam 1] een handtekening op de nota’s contante inkoop zou zijn gezet. Dit terwijl [naam 1] heeft verklaard dat hij in 2016 tweemaal accu’s naar [bedrijf 10] heeft gebracht en in 2017 helemaal niet. Deze verklaring van [naam 1] acht de rechtbank betrouwbaar, mede gelet op de constatering van [verbalisant 3] dat de handtekeningen op de aan [naam 1] getoonde nota’s contante inkoop niet overeenkomen met de handtekening van [naam 1] zelf. Het enkele feit dat door verdachte en een medewerker van [bedrijf 10] is verklaard dat zij [naam 1] dan wel de jongere man die voor [naam 1] zou komen regelmatig op het bedrijfsterrein hebben gezien, is onvoldoende om de verklaring van [naam 1] als onbetrouwbaar aan te merken. [naam 1] heeft immers verklaard dat hij wel enkele keren accu’s heeft gebracht en heeft niet ontkend accu’s te hebben geleverd. De verklaring van verdachte dat zij nota’s contante inkoop heeft opgemaakt, omdat er door een jongere man namens [naam 1] accu’s geleverd zijn, acht de rechtbank niet aannemelijk nu deze verklaring door geen enkel bewijsmiddel wordt gestaafd.
Voorgaande brengt de rechtbank tot de conclusie dat de documenten vals zijn opgemaakt en van een valse handtekening zijn voorzien. Naast het valselijk opmaken is de rechtbank voorts van oordeel dat ook wettig en overtuigend bewezen is dat het oogmerk bestond de nota’s contante inkoop en begeleidingsbrieven als echt en onvervalst te gebruiken, namelijk door ze in de administratie op te nemen.

Bewijsoverweging ten aanzien van het onder 2 tenlastegelegde

Uit voorgaande bewijsmiddelen blijkt dat in de periode van 18 maart 2016 tot en met 11 november 2018 in [plaats 1] 14 nota’s contante inkoop door verdachte vals zijn opgemaakt en voorzien zijn van een valse handtekening. Ten gevolge van het opmaken van deze nota’s contante inkoop zijn er door medewerkers van de administratie van [bedrijf 7] dan wel [bedrijf 6] 14 (bijhorende) begeleidingsbrieven vals opgemaakt. Op deze documenten is namelijk ingevuld dat [bedrijf 1] te [plaats 3] in de voorgenoemde periode diverse hoeveelheden accu’s aan [bedrijf 6] heeft geleverd, waarna er door [bedrijf 1] een handtekening op de nota’s contante inkoop zou zijn gezet. Dit terwijl één van de vennoten van [bedrijf 1] , [getuige 3] , heeft verklaard dat [bedrijf 1] al jaren geen zaken meer doet met [bedrijf 10] . Deze verklaring acht de rechtbank betrouwbaar nu de LMA-gegevens het niet leveren van accu’s aan [bedrijf 10] ondersteunen. Door de verdediging is een alternatief scenario geschetst dat er gelet op een eerdere identiteitsfraude andere personen zijn geweest die namens [bedrijf 1] hebben geleverd. De rechtbank acht een dergelijk scenario niet aannemelijk geworden, nu er geen aanwijzingen zijn dat in de periode van 18 maart 2016 tot en met 11 november 201 8 14 maal (een) ander(e) perso(o)n(en) zich heeft/hebben voorgedaan als [bedrijf 1] aan de [adres 5] in [plaats 3] . De stelling dat de naam [bedrijf 1] een veelvoorkomende naam is, is daarvoor onvoldoende.
Aangezien [bedrijf 1] geen accu’s aan [bedrijf 6] heeft geleverd, concludeert de rechtbank dat de nota’s contante inkoop vals door verdachte zijn opgemaakt en van een valse handtekening zijn voorzien. Naast het valselijk opmaken is de rechtbank voorts van oordeel dat ook wettig en overtuigend bewezen is dat het oogmerk bestond de nota’s contante inkoop en begeleidingsbrieven als echt en onvervalst te gebruiken, namelijk door ze in de administratie op te nemen.

Bewijsoverweging ten aanzien van het onder 3 tenlastegelegde

Uit voorgaande bewijsmiddelen blijkt dat in de periode van 17 februari 2016 tot en met 30 mei 2018 in [plaats 1] 65 nota’s contante inkoop en 63 (bijbehorende) begeleidingsbrieven vals zijn opgemaakt en voorzien zijn van een valse handtekening. Op deze documenten is namelijk ingevuld dat [bedrijf 5] te [plaats 6] in de voorgenoemde periode diverse hoeveelheden accu’s aan verdachte heeft geleverd, waarna er door [bedrijf 5] , [naam 4] , een handtekening op de nota’s contante inkoop zou zijn gezet. Dit terwijl [naam 4] heeft verklaard dat het geleverde gewicht aan accu’s te hoog moet zijn. Daarnaast zijn de hoeveelheden onrealistisch om geleverd te zijn door een éénmanszaak. Ook heeft [naam 4] de handtekeningen op de nota’s uit de administratie van [bedrijf 6] niet herkend en verklaard dat die niet van hem zijn, met uitzondering van die op de acht nota’s die ook in zijn eigen administratie zaten. De constatering van [verbalisant 4] dat de handtekeningen op niet door [naam 4] verstrekte nota’s contante inkoop niet overeenkomen met de handtekening van [naam 4] ondersteunen de conclusie dat dit valse handtekeningen betreft. Hoewel het hoogst ongelukkig is dat aan [naam 4] kennelijk niet de nota’s contante inkoop zijn getoond die in de tenlastelegging zijn opgenomen, staat dit naar het oordeel van het hof niet aan een bewezenverklaring van die specifieke nota’s en begeleidingsbrieven in de weg. Zoals uit de bewijsmiddelen blijkt zijn met uitzondering van de acht nota’s die zich ook in de administratie van [naam 4] bevinden alle aangetroffen nota’s contante inkoop (65 stuks) vals en voorzien van een valse handtekening, dus ook die in de tenlastelegging staan genoemd.
Voorgaande brengt het hof tot de conclusie dat de documenten vals zijn opgemaakt en van een valse handtekening zijn voorzien. Naast het valselijk opmaken is het hof voorts van oordeel dat ook wettig en overtuigend bewezen is dat het oogmerk bestond de nota’s contante inkoop en begeleidingsbrieven als echt en onvervalst te gebruiken, namelijk door ze in de administratie op te nemen.

Bewijsoverweging ten aanzien van het onder 4 tenlastegelegde

Uit voorgaande bewijsmiddelen blijkt dat in de periode van 27 mei 2016 tot en met 23 maart 2018 in [adres 6] nota’s contante inkoop en 27 (bijhorende) begeleidingsbrieven vals zijn opgemaakt en voorzien zijn van een valse handtekening. Op deze documenten is namelijk ingevuld dat [naam 5] te [plaats 6] in de voorgenoemde periode diverse hoeveelheden accu’s aan verdachte heeft geleverd, waarna er door [naam 5] een handtekening op de nota’s contante inkoop zou zijn gezet. Dit terwijl [naam 5] heeft verklaard dat hij geen nota’s contante inkoop van verdachte heeft ontvangen, omdat de accu’s opgehaald worden. Hij ontving geen nota’s contante inkoop maar creditfacturen. Door de verdediging is betoogd dat [naam 5] - gelet op de overgelegde WhatsApp berichten tussen [medeverdachte] en [naam 5] - aantoonbaar liegt. De rechtbank overweegt dat uit deze berichten blijkt dat [naam 5] informeert naar prijzen, maar dat dit informeren niet inhoudt dat er daadwerkelijk accu’s geleverd worden. De rechtbank kan hieruit bovendien niet afleiden of er meer leveringen zijn geweest, dan uit de administratie van [naam 5] blijkt. De rechtbank is van oordeel dat mede gelet op de door [naam 5] overgelegde administratie, die louter creditfacturen bevat en geen nota’s contante inkoop, zijn verklaring als betrouwbaar aangemerkt dient te worden. Het ophalen van accu’s betekent immers dat er creditfacturen opgemaakt dienen te worden, op basis waarvan de begeleidingsbrieven worden gemaakt. [naam 5] heeft op 23 aan hem getoonde nota’s de gezette handtekening niet als zijn eigen handtekening herkend. De constatering van [verbalisant 4] dat de handtekeningen op de aan [naam 5] getoonde nota’s contante inkoop niet overeenkomen met de handtekening van [naam 5] ondersteunen de conclusie dat dit valse handtekeningen betreft. Door verdachte is verklaard dat er accu’s zijn afgeleverd door een chauffeur met een vrachtwagen met daarop de naam [naam 5] en dat zij vervolgens aan de hand van deze leveringen nota’s contante inkoop heeft opgemaakt. De stelling van verdachte dat een andere persoon namens [naam 5] accu’s geleverd heeft, is niet aannemelijk geworden, nu dit niet door enig ander bewijsmiddel ondersteund wordt.
Voorgaande brengt de rechtbank tot de conclusie dat de documenten vals zijn opgemaakt en van een valse handtekening zijn voorzien. Naast het valselijk opmaken is de rechtbank voorts van oordeel dat ook wettig en overtuigend bewezen is dat het oogmerk bestond de nota’s contante inkoop en begeleidingsbrieven als echt en onvervalst te gebruiken, namelijk door ze in de administratie op te nemen.

Bewijsoverweging ten aanzien van het onder 5 tenlastegelegde

Uit voorgaande bewijsmiddelen blijkt dat in de periode van 29 februari 2016 tot en met 25 mei 2018 in [plaats 1] 76 nota’s contante inkoop en 71 (bijhorende) begeleidingsbrieven vals zijn opgemaakt en voorzien zijn van een valse handtekening. Op deze documenten is namelijk ingevuld dat Handelsonderneming [naam 6] te [plaats 7] in de voorgenoemde periode diverse hoeveelheden accu’s aan [bedrijf 6] heeft geleverd, waarna er door [naam 6] een handtekening op de nota’s contante inkoop zou zijn gezet. [naam 6] heeft verklaard dat enkele handtekeningen niet van hem zijn en hij de opgegeven hoeveelheden nooit kan redden. Deze verklaring acht het hof betrouwbaar nu de LMA-gegevens het niet leveren van accu’s aan [bedrijf 10] ondersteunen en de hoeveelheden onwaarschijnlijk zijn voor een éénmanszaak. De constatering van [verbalisant 2] dat de handtekeningen op de 76 nota’s niet overeenkomen met de handtekening van [naam 6] ondersteunt de conclusie dat dit valse handtekeningen betreft. Door de verdediging is het alternatief scenario geschetst dat er gelet op verklaring van getuige [getuige 2] en [getuige 1] ook andere personen zijn geweest die namens de Handelsonderneming hebben geleverd. Het hof acht een dergelijk scenario niet aannemelijk geworden, nu de verklaringen vaag zijn en er weinig waarde gehecht kan worden aan de herkenning van iemand die op dagelijkse basis vele andere ontdoeners treft. Zij zaten ook niet aan de weegbrug waar de accu’s werden gewogen. Daar komt bij dat [naam 6] niet alleen accu’s maar ook zink en metalen heeft geleverd, zodat [getuige 1] hem inderdaad geregeld op het terrein heeft kunnen zien. Verder is aangevoerd dat de bedrijfswagen van [naam 6] op meerdere data te zien is op de videobeelden. Naar het oordeel van het hof zegt dit - als de bedrijfswagen van [naam 6] al daadwerkelijk op de beelden te zien is - echter weinig, nu verdachte in de periode ook meermalen daadwerkelijk accu’s, zink en metalen heeft afgeleverd bij [bedrijf 10] .
Voorgaande brengt het hof tot de conclusie dat de documenten vals zijn opgemaakt en van een valse handtekening zijn voorzien. Naast het valselijk opmaken is het hof voorts van oordeel dat ook wettig en overtuigend bewezen is dat het oogmerk bestond de nota’s contante inkoop en begeleidingsbrieven als echt en onvervalst te gebruiken, namelijk door ze in de administratie op te nemen.
Bewijsoverwegingen ten aanzien van het onder 1, 2, 3, 4 en 5 tenlastegelegde
Voorgaande brengt de rechtbank tot de conclusie dat verdachte de nota’s contante inkoop vals heeft opgemaakt en van een valse handtekening heeft voorzien. Verdachte is ook schuldig aan het medeplegen van het valselijk opmaken van de begeleidingsbrieven door administratief medewerkers binnen [bedrijf 7] en [bedrijf 6] Zonder de door verdachte vals opgemaakte nota’s contante inkoop is het immers niet mogelijk geweest dat de begeleidingsbrieven werden opgemaakt. Het oogmerk om de nota’s contante inkoop en begeleidingsbrieven als echt en onvervalst te gebruiken, leidt de rechtbank af uit het feit dat deze documenten in de administratie opgenomen waren.

Medeplegen

Zoals uit de genoemde bewijsmiddelen blijkt vindt de handel in accu’s plaats door [bedrijf 7] en [bedrijf 6] Namens [bedrijf 7] worden de accu’s ontvangen, waarna namens [bedrijf 6] de ontvangsten gemeld worden aan het LMA. Hierbij is sprake van een vervlochten bedrijfsvoering, hetgeen ook uit de verklaringen van getuige [getuige 4] en [getuige 5] blijkt. Gelet hierop is de rechtbank van oordeel dat verdachte nauw en bewust heeft samengewerkt met [bedrijf 6] en [bedrijf 7]

Het hof acht gelet op het hiervoor overwogene het onder 1, 2, 3, 4 en 5 tenlastegelegde wettig en overtuigend bewezen.

Bewezenverklaring

Door wettige bewijsmiddelen, waarbij de inhoud van elk bewijsmiddel - ook in onderdelen - slechts wordt gebezigd tot het bewijs van dat tenlastegelegde feit waarop het blijkens de inhoud kennelijk betrekking heeft, en waarin zijn vervat de redengevende feiten en omstandigheden waarop de bewezenverklaring steunt, acht het hof wettig en overtuigend bewezen dat verdachte het onder 1, 2, 3, 4 en 5 tenlastegelegde heeft begaan, met dien verstande, dat:
1.
zij op
één of meertijdstip
(pen
)in
of omstreeksde periode van 10 februari 2016 tot en met 26 augustus 2017 te [plaats 1] in de [gemeente] , (telkens) tezamen en in vereniging met één of meer
andererechtspersonen en
/ofmet één of meerdere natuurlijke personen
, althans alleen,21
, althans één of meer,nota's contante inkoop en
/of21
, althans één of meer, begeleidingsbrieven
(zie het schema opgenomen in bijlagendossier 4, p. B1742-1745),waaronder:
- een nota contante inkoop dd. 1 maart 2016
(bijlagendossier ordner 5, p. B1908), en
/of
- een begeleidingsbrief dd. 1 maart 2016
(bijlagendossier ordner 5, p. B1909), en
/of
- een nota contante inkoop dd. 1 september 2016
(bijlagendossier ordner 5, p. B1920), en
/of- een begeleidingsbrief dd. 1 september 2016
(bijlagendossier ordner 5, p. B1921), en
/of
- een nota contante inkoop dd. 1 mei 2017
(bijlagendossier ordner 5, p. B1942), en
/of
- een begeleidingsbrief dd. 1 mei 2017
(bijlagendossier ordner 5, p. B1943), en
/of
- een nota contante inkoop dd. 21 juli 2017
(bijlagendossier ordner 5, p. B1950), en
/of
- een begeleidingsbrief dd. 21 juli 2017
(bijlagendossier ordner 5, p. B1951),
zijnde
(een)geschrift
(en
) dat/die bestemd
was/waren om tot bewijs van enig feit te dienen, (telkens) valselijk (in strijd met de waarheid) heeft opgemaakt en/of
heeft vervalst en/ofvalselijk heeft doen opmaken
en/of vervalsen,bestaande die valsheid of vervalsing hierin dat de op deze nota
('s
)contante inkoop en
/of begeleidingsbrief/begeleidingsbrieven genoemde (hoeveelheid) accu's in werkelijkheid niet door de afzender
en/of ontdoener zijn afgegeven op de [adres 1]
en/of [adres 2]te [plaats 1] en
/ofdat op de nota
('s
)contante inkoop valselijk een handtekening was geplaatst die moest doorgaan voor die van [naam 1] ,
zulks (telkens) met het oogmerk om die
/datgeschrift
(en
)als echt en onvervalst te gebruiken of door anderen te doen gebruiken,
2.
zij op
één of meertijdstip
(pen
)in
of omstreeksde periode van 18 maart 2016 tot en met 11 november 2017 te [plaats 1] in de [gemeente] , (telkens) tezamen en in vereniging met één of meer
andererechtspersonen
en/ofmet één of meerdere natuurlijke personen,
althans alleen,27
, althans één of meer,nota's contante inkoop en
/of14
, althans één of meer,begeleidingsbrieven
(zie het schema opgenomen in bijlagendossier 4, p. B1787-1788), waaronder:
-een nota contante inkoop dd. 11 april 2016
(zie bijlagendossier 1 p. B278), en
/of
-een begeleidingsbrief dd. 11 april 2016
(zie bijlagendossier 1 p. B279), en
/of
-een nota contante inkoop dd. 21 december 2016
(zie bijlagendossier 1, p. B282), en
/of
-een begeleidingsbrief dd. 21 december 2016
(zie bijlagendossier 1, p. B283), en
/of
-een nota contante inkoop dd. 24 maart 2017
(zie bijlagendossier 1, p. B294), en
/of
-een begeleidingsbrief dd. 24 maart 2017
(zie bijlagendossier 1, p. B295), en
/of
-een nota contante inkoop dd. 1 november 2017
(zie bijlagendossier 1, p. B300), en
/of
-een begeleidingsbrief dd. 1 november 2017
(zie bijlagendossier 1, p. B301),
zijnde
(een)geschrift
(en
) dat/die bestemd
was/waren om tot bewijs van enig feit te dienen, (telkens) valselijk (in strijd met de waarheid) heeft opgemaakt
en/of heeft vervalsten/of valselijk heeft doen opmaken
en/of vervalsen, bestaande die valsheid
of vervalsinghierin dat de op deze nota
('s
)contante inkoop en
/of begeleidingsbrief/begeleidingsbrieven genoemde (hoeveelheid) accu's in werkelijkheid niet door de afzender
en/of ontdoener zijn afgegeven op de [adres 1]
en/of [adres 2]te [plaats 1] , en
/ofdat op de nota
('s
)contante inkoop valselijk een handtekening was geplaatst die moest doorgaan voor die van [naam 2]
en/of [naam 3] ,
zulks (telkens) met het oogmerk om die
/datgeschrift
(en
)als echt en onvervalst te gebruiken of door anderen te doen gebruiken,
3.
zij op
één of meertijdstip
(pen
)in
of omstreeksde periode van 17 februari 2016 tot en met 30 mei 2018 te [plaats 1] in de [gemeente] , (telkens) tezamen en in vereniging met één of meer
andererechtspersonen
en/ofmet één
of meerderenatuurlijke personen
, althans alleen, 65,
althans één of meer, nota's contante inkoop en
/of63
, althans één of meer,begeleidingsbrieven
(zie het schema opgenomen in bijlagendossier 4, p. B1824-1827), waaronder:
- een nota contante inkoop dd. 23 februari 2016
(bijlagendossier ordner 1, p. B3),en
/of
- een begeleidingsbrief dd. 23 februari 2016
(bijlagendossier ordner 1, p. B4),en
/of
- een nota contante inkoop dd. 31 augustus 2016
(bijlagendossier ordner 1, p. B39),en
/of
- een begeleidingsbrief dd. 31 augustus 2016
(bijlagendossier ordner 1, p. B40),en
/of
- een nota contante inkoop dd. 29 maart 2017
(bijlagendossier ordner 1, p. B59),en
/of
- een begeleidingsbrief dd. 29 maart 2017
(bijlagendossier ordner 1, p. B60),en
/of
- een nota contante inkoop dd. 21 augustus 2017
(bijlagendossier ordner 1, p. B81),en
/of
- een begeleidingsbrief dd. 21 augustus 2017
(bijlagendossier ordner 1, p. B82),en
/of
- een nota contante inkoop dd. 8 mei 2018
(bijlagendossier ordner 1, p. B140),en
/of
- een begeleidingsbrief dd. 8 mei 2018
( (bijlagendossier ordner 1, p. B141),
zijnde
(een)geschrift
(en
) dat/die bestemd
was/waren om tot bewijs van enig feit te dienen, (telkens) valselijk (in strijd met de waarheid) heeft opgemaakt en
/of heeft vervalsten/of valselijk heeft doen opmaken
en/of vervalsen, bestaande die valsheid
of vervalsinghierin dat de op deze nota
('s
)contante inkoop en
/of begeleidingsbrief/begeleidingsbrieven genoemde (hoeveelheid) accu's in werkelijkheid niet door de afzender en/of ontdoener zijn afgegeven op de [adres 1] en/of [adres 2] te [plaats 1] , en/of dat op de nota('s) contante inkoop valselijk een handtekening was geplaatst die moest doorgaan voor die van [naam 4] ,
zulks (telkens) met het oogmerk om die
/datgeschrift
(en
)als echt en onvervalst te gebruiken of door anderen te doen gebruiken,
4.
zij op
één of meertijdstip
(pen
) in of omstreeksde periode van 17 mei 2016 tot en met 23 maart 2018 te [plaats 1] in de [gemeente] , (telkens) tezamen en in vereniging met één of meer
andererechtspersonen
en/ofmet één of meerdere natuurlijke personen
, althans alleen,27
, althans één of meer,nota's contante inkoop en
/of27
, althans één of meer,begeleidingsbrieven
(zie het schema opgenomen in bijlagendossier 4, p. B1787-1788), waaronder:
- een nota contante inkoop dd. 17 mei 2016
(zie bijlagendossier 1, p. B155), en
/of
- een begeleidingsbrief dd. 17 mei 2016
(zie bijlagendossier 1, p. B156), en
/of
- een nota contante inkoop dd. 14 december 2016
(zie bijlagendossier 1, p. B164), en
/of
- een begeleidingsbrief dd. 14 december 2016
(zie bijlagendossier 1, p. B155), en
/of
- een nota contante inkoop dd. 12 mei 2017
(zie bijlagendossier 1, p. B188), en
/of
- een begeleidingsbrief dd. 12 mei 2017
(zie bijlagendossier 1, p. B189), en
/of
- een nota contante inkoop dd. 4 oktober 2017
(zie bijlagendossier 1, p. B204), en
/of
- een begeleidingsbrief dd. 4 oktober 2017
(zie bijlagendossier 1, p. B205), en
/of
- een nota contante inkoop dd. 16 februari 2018
(zie bijlagendossier 1, p. B214), en
/of
- een begeleidingsbrief dd. 16 februari 2018
(zie bijlagendossier 1, p. B215),
zijnde
(een)geschrift
(en
) dat/die bestemd
was/waren om tot bewijs van enig feit te dienen, (telkens) valselijk (in strijd met de waarheid) heeft opgemaakt
en/of heeft vervalsten/of valselijk heeft doen opmaken
en/of vervalsen, bestaande die valsheid
of vervalsinghierin dat de op deze nota
('s
)contante inkoop en
/of begeleidingsbrief/begeleidingsbrieven genoemde (hoeveelheid) accu's in werkelijkheid niet door de afzender en
/ofontdoener zijn afgegeven op de [adres 1]
en/of [adres 2]te [plaats 1] , en
/ofdat op de nota
('s
)contante inkoop valselijk een handtekening was geplaatst die moest doorgaan voor die van [naam 5] ,
zulks (telkens) met het oogmerk om die
/datgeschrift
(en
)als echt en onvervalst te gebruiken
of door anderen te doen gebruiken,
PV deelonderzoek [bedrijf 9] , ZOL-118 p. Z45
5.
zij op
één ofmeer tijdstip
(pen
)in
of omstreeksde periode van 29 februari 2016 tot en met 25 mei 2018 te [plaats 1] in de [gemeente] , (telkens) tezamen en in vereniging met één of meer
andererechtspersonen
en/ofmet één of meerdere natuurlijke personen
, althans alleen,76
, althans één of meer,nota's contante inkoop en
/of71
, althans één of meer,begeleidingsbrieven
(zie het schema in bijlagendossier 4, p. B1748-1753),waaronder:
- een nota contante inkoop dd. 13 mei 2016
(bijlagendossier ordner 2, p. B507),en
/of
- een begeleidingsbrief dd. 13 mei 2016
(bijlagendossier ordner 2, p. B508),en
/of
- een nota contante inkoop dd. 17 januari 2017
(bijlagendossier ordner 2, p. B560),en
/of
- een begeleidingsbrief dd. 17 januari 2017
(bijlagendossier ordner 2, p. B561),en
/of
- een nota contante inkoop dd. 10 maart 2017
(bijlagendossier ordner 2, p. B573),en
/of
- een begeleidingsbrief dd. 10 maart 2017
(bijlagendossier ordner 2, p. B574),en/
of
- een nota contante inkoop dd. 8 maart 2018
(bijlagendossier ordner 2, p. B674),en
/of
- een begeleidingsbrief dd. 8 maart 2018
(bijlagendossier ordner 2, p. B675),
zijnde
(een)geschrift
(en
) dat/die bestemd
was/waren om tot bewijs van enig feit te dienen, (telkens) valselijk (in strijd met de waarheid) heeft opgemaakt
en/of heeft vervalsten/of valselijk heeft doen opmaken
en/of vervalsen, bestaande die valsheid
of vervalsinghierin dat de op deze nota
('s
)contante inkoop en
/of begeleidingsbrief/begeleidingsbrieven genoemde (hoeveelheid) accu's in werkelijkheid niet door de afzender
en/of ontdoener zijn afgegeven op de
[adres 1] en/of[adres 2] te [plaats 1] , en
/ofdat op de nota
('s
)contante inkoop valselijk een handtekening was geplaatst die moest doorgaan voor die van [naam 6] ,
zulk (telkens) met het oogmerk om die
/datgeschrift
(en
)als echt en onvervalst te gebruiken of door anderen te doen gebruiken,
Het hof acht niet bewezen hetgeen verdachte meer of anders is tenlastegelegd dan hierboven is bewezenverklaard, zodat deze daarvan behoort te worden vrijgesproken.

Strafbaarheid van het bewezenverklaarde

Het onder 1, 2, 3, 4 en 5 bewezenverklaarde levert op:
medeplegen van valsheid in geschrift, meermalen gepleegd.

Strafbaarheid van de verdachte

Verdachte is strafbaar aangezien geen omstandigheid is gebleken of aannemelijk geworden die verdachte niet strafbaar zou doen zijn.

Oplegging van straf

Standpunt van het openbaar ministerie
De advocaat-generaal heeft gevorderd om verdachte te veroordelen tot een gevangenisstraf voor de duur van tien maanden, waarvan zes maanden voorwaardelijk met een proeftijd van drie jaren, waarbij rekening is gehouden met de overschrijding van de redelijke termijn.
Standpunt van de verdediging
Door de verdediging is bepleit om geen straf of maatregel op te leggen gelet op de handelswijze van het openbaar ministerie en de overheid, dan wel een geldboete op te leggen. Verder moet rekening worden gehouden met de overschrijding van de redelijke termijn.
Oordeel van het hof
De hierna te melden strafoplegging is in overeenstemming met de aard en de ernst van het bewezenverklaarde en de omstandigheden waaronder dit is begaan, mede gelet op de persoon van verdachte, zoals van een en ander bij het onderzoek ter terechtzitting is gebleken.
In de periode van 10 februari 2016 tot en met 23 maart 2018 heeft verdachte zich als werkneemster van de [bedrijf 10] Groep in [plaats 1] schuldig gemaakt aan het opmaken van valse nota’s contante inkoop en begeleidingsbrieven. Gelet op de tapgesprekken lijkt dit een onderdeel te zijn van de bedrijfscultuur die heerste binnen de [bedrijf 10] -groep. Verdachte heeft door het opmaken van valse documenten misbruik gemaakt van het vertrouwen dat in het maatschappelijk en economisch verkeer heerst ten aanzien van schriftelijke stukken met een bewijsbestemming.
Het hof overweegt dat het zeer kwalijk is dat er in het bedrijf waar verdachte werkzaam is documenten behorende tot de administratie vals zijn opgemaakt en voorzien zijn van een valse handtekening. Het vertrouwen dat in het maatschappelijk verkeer wordt gesteld in documenten als de onderhavige heeft verdachte ondermijnd. Het verhullen van bedrijfsafvalstromen door middel van valse administratie, het dientengevolge verwerven van een gunstiger concurrentiepositie en het aldus verkrijgen van financieel gewin, door een geldstroom uit de boeken te schrijven die zo niet opgegeven hoeft te worden aan de Belastingdienst, neemt het hof verdachte gelet op het structurele karakter daarvan en gelet op de aard en de omvang van het bedrijf en de voorbeeldfunctie die daaruit voortvloeit bijzonder kwalijk. Door het ontstaan van een onbetrouwbaar beeld van de accustromen is het voorts voor de toezichthouder en het LMA onmogelijk geworden om hun taken uit te voeren. Voorts heeft verdachte zich niets gelegen laten liggen aan de nadelige gevolgen voor de betreffende ontdoeners, die door het handelen in de problemen zijn gekomen met het bevoegd gezag dan wel dat risico hebben gelopen.
Uit het strafblad van verdachte van 12 augustus 2025 blijkt dat zij niet eerder is veroordeeld voor een (soortgelijk) feit.
Alles afwegend acht het hof acht daarom in beginsel een onvoorwaardelijke gevangenisstraf een passende straf.
Het hof houdt rekening met het feit dat de procedure niet heeft plaatsgevonden binnen een redelijke termijn als bedoeld in artikel 6, eerste lid, van het Europees verdrag van de rechten van de mens en de fundamentele vrijheden (EVRM). In hoger beroep is de redelijke termijn overschreden. Namens verdachte is op 16 juni 2021 hoger beroep ingesteld en dit arrest wordt gewezen op 21 oktober 2025. Daarmee is de redelijke termijn in hoger beroep met 2 jaren en ongeveer 4 maanden overschreden. Alhoewel in eerste aanleg – uitgaande van een aanvangsdatum van 5 augustus 2020, zijnde de datum waarop de inleidende dagvaarding aan verdachte is betekend – formeel geen sprake is van een overschrijding van de redelijke termijn, is de totale termijn van vier jaren waarbinnen een zaak afgerond dient te zijn met 1 jaar en ongeveer 3 maanden overschreden. Het hof zal gelet op de overschrijding van de redelijke termijn geen onvoorwaardelijke gevangenisstraf opleggen aan de verdachte.
Het hof acht alles afwegende een voorwaardelijke gevangenisstraf voor de duur van drie maanden, met een proeftijd van twee jaren, en een taakstraf voor de duur van 180 uren, subsidiair 90 dagen hechtenis passend en geboden.

Toepasselijke wettelijke voorschriften

Het hof heeft gelet op de artikelen 9, 14a, 14b, 14c, 22c, 22d, 47, 57 en 225 van het Wetboek van Strafrecht.
Deze voorschriften zijn toegepast, zoals zij golden ten tijde van het bewezenverklaarde

BESLISSING

Het hof:
Vernietigt het vonnis waarvan beroep en doet opnieuw recht:
Verklaart zoals hiervoor overwogen bewezen dat de verdachte het onder 1, 2, 3, 4 en 5 tenlastegelegde heeft begaan.
Verklaart niet bewezen hetgeen de verdachte meer of anders is tenlastegelegd dan hierboven is bewezenverklaard en spreekt de verdachte daarvan vrij.
Verklaart het onder 1, 2, 3, 4 en 5 bewezenverklaarde strafbaar, kwalificeert dit als hiervoor vermeld en verklaart de verdachte strafbaar.
Veroordeelt de verdachte tot een
gevangenisstrafvoor de duur van
3 (drie) maanden.
Bepaalt dat de gevangenisstraf niet ten uitvoer zal worden gelegd, tenzij de rechter later anders mocht gelasten omdat de verdachte zich voor het einde van een proeftijd van
2 (twee) jarenaan een strafbaar feit heeft schuldig gemaakt.
Veroordeelt de verdachte tot een
taakstrafvoor de duur van
180 (honderdtachtig) uren, indien niet naar behoren verricht te vervangen door
90 (negentig) dagen hechtenis.
Aldus gewezen door
mr. M.L. Plas, voorzitter,
mr. S. Bek en mr. O.F. Essens, raadsheren,
in tegenwoordigheid van mr. S.J.H. Salvino, griffier,
en op 21 oktober 2025 ter openbare terechtzitting uitgesproken.
Proces-verbaal van het in dezelfde zaak voorgevallene ter openbare terechtzitting van het gerechtshof van 21 oktober 2025.
Tegenwoordig:
mr. Th.C.M. Willemse, voorzitter,
mr. S. Dijkman, advocaat-generaal,
mr. G.A. Dunnink, griffier.
De voorzitter doet de zaak uitroepen.
De verdachte is niet in de zaal van de terechtzitting aanwezig.
De voorzitter spreekt het arrest uit.
Waarvan is opgemaakt dit proces-verbaal, dat door de voorzitter en de griffier is vastgesteld en ondertekend.

Voetnoten

1.Wanneer hierna wordt verwezen naar dossierpagina’s. zijn dit pagina’s uit het dossier van politie eenheid Oost- Nederland, [team] ONRAD17005 ZOLA van 16 april 2018. Tenzij hieronder anders wordt vermeld, wordt steeds verwezen naar bladzijden van een in de wettelijke vorm, door daartoe bevoegde personen. opgemaakt proces-verbaal.
2.B1529, B1904 tot en met B1961a.
3.ZOL-078, B1301.
4.Bijlage 7 bij ZOL-078.
5.ZOL-125, Z34.
6.B1529, Z37, B274 tot en met B302.
7.G1, alinea 6.
8.G2, alinea 2 en 4.
9.B730, B1821.
10.B1529, Z40 tot en met Z44, B1 tot en met B149.
11.G91-92.
12.G239.
13.Z42.
14.B1529, Z45, B150 tot en met B224.
15.G132, alinea 7.
16.G139 tot en met G150.
17.G133, alinea 4, 5, 6, 8, 12, 13, 14 en 15.
18.ZOL-098, B1507 tot en met B1526.
19.ZOL-118, Z47.
20.B1529, Z50 tot en met Z57, B488 tot en met B702.
21.G116 tot en met G119
22.Z55.
23.G290, alinea 5.
24.G291, Alinea 11, 12 en 13.
25.G293, alinea 7.
26.G259, alinea 7 en 9.
27.G260, alinea 10.
28.G262, alinea 6.
29.Zie het proces-verbaal ter terechtzitting in eerste aanleg,. blad 3, regel 3 en 4.
30.Zie het proces-verbaal ter terechtzitting in eerste aanleg, blad 4, regel 4 tot en met 8, 15 tot en met 22.
31.ZOL-211, Bijlage 6 sessie 2709.
32.ZOL-211, Bijlage 9 sessie 3934.
33.Zie het proces-verbaal ter terechtzitting in eerste aanleg van 19 en 21 april 2021.