ECLI:NL:GHARL:2025:6616

Gerechtshof Arnhem-Leeuwarden

Datum uitspraak
21 oktober 2025
Publicatiedatum
24 oktober 2025
Zaaknummer
21-002789-21
Instantie
Gerechtshof Arnhem-Leeuwarden
Type
Uitspraak
Rechtsgebied
Strafrecht
Procedures
  • Hoger beroep
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Veroordeling van een afvalstoffenverwerker voor verkeerde opslag van gevaarlijke stoffen en valsheid in geschrift

In deze zaak heeft het Gerechtshof Arnhem-Leeuwarden op 21 oktober 2025 uitspraak gedaan in hoger beroep tegen een afvalstoffenverwerker, die werd beschuldigd van het verkeerd opslaan van gevaarlijke stoffen, zoals accu's en asbest, en valsheid in geschrift. De verdachte, een grote afvalstoffenverwerker bestaande uit drie BV's, werd eerder door de rechtbank Overijssel veroordeeld voor deze feiten. Het hof heeft de valsheid in geschrift van alle vijf de ten laste gelegde ontdoeners bewezen verklaard, in tegenstelling tot de rechtbank. De bestuurder van de onderneming is veroordeeld tot een taakstraf van 240 uur en een voorwaardelijke gevangenisstraf van 6 maanden, terwijl een medewerker een taakstraf van 180 uur en een voorwaardelijke gevangenisstraf van 3 maanden kreeg opgelegd. De BV's kregen aanzienlijke boetes, met een voorwaardelijk deel, en een proeftijd van 2 jaar. Het hof oordeelde dat de opslag van accu's niet voldeed aan de vereisten van de omgevingsvergunning, en dat de valse documenten met opzet waren opgemaakt om als echt te worden gebruikt. De uitspraak benadrukt de noodzaak van naleving van milieuwetgeving en de gevolgen van valsheid in geschrift in de afvalstoffenbranche.

Uitspraak

Afdeling strafrecht
Parketnummer: 21-002789-21
Uitspraakdatum: 21 oktober 2025
TEGENSPRAAK
Arrestvan de economische kamer van het gerechtshof [plaats 2] -Leeuwarden, zittingsplaats [plaats 2] , gewezen op het hoger beroep, ingesteld tegen het vonnis van de economische kamer van de rechtbank Overijssel, zittingsplaats Zwolle, van 3 juni 2021 in de in eerste aanleg gevoegde strafzaken, parketnummers 08-994535-19 en 08-994517-20, tegen
[verdachte],
gevestigd te [plaats 1] , [adres 2] .
Het hoger beroep
De verdachte en de officier van justitie hebben tegen het hiervoor genoemde vonnis hoger beroep ingesteld.
Onderzoek van de zaak
Dit arrest is gewezen naar aanleiding van het onderzoek op de terechtzittingen van het hof van 21 juni 2023, 9 september 2025 en 7 oktober 2025 en, overeenkomstig het bepaalde bij artikel 422 van het Wetboek van Strafvordering, het onderzoek op de terechtzittingen in eerste aanleg.
Het hof heeft kennisgenomen van de vordering van de advocaat-generaal. Deze vordering is na voorlezing aan het hof overgelegd.
Het hof heeft verder kennisgenomen van hetgeen door de wettelijke vertegenwoordiger van verdachte [verdachte] en haar raadslieden, mr. M. Hendriks, mr. L. Stortelder en mr. P.J.P. Poels naar voren is gebracht.
Het vonnis waarvan beroep
De meervoudige economische kamer van de rechtbank heeft verdachte ter zake van het in de zaak met parketnummer 08-994535-19 onder 1, 3, 4 en 6 en het in de zaak met parketnummer 08-994517-20 tenlastegelegde veroordeeld tot een geldboete van € 80.000,-, waarvan € 30.000,- voorwaardelijk met een proeftijd van drie jaren.
Het hof zal het vonnis waarvan beroep vernietigen omdat het tot een andere bewijsbeslissing en strafoplegging komt en daarom opnieuw rechtdoen.
Ontvankelijkheid van het hoger beroep
De rechtbank heeft verdachte vrijgesproken van het in de zaak met parketnummer 08-994535-19 onder 2, 5 en 7 tenlastegelegde. Zowel het openbaar ministerie als de verdachte hebben onbeperkt hoger beroep ingesteld, zodat deze feiten in beginsel opnieuw aan de orde zijn. Ter terechtzitting heeft de advocaat-generaal echter aangegeven dat het openbaar ministerie geen grieven heeft ten aanzien van het onder 2 tenlastegelegde. Verder staat gelet op het bepaalde in artikel 404, eerste lid, van het Wetboek van Strafvordering voor verdachte geen hoger beroep open tegen een vrijspraak.
Het hof zal het openbaar ministerie en verdachte daarom niet-ontvankelijk verklaren in het hoger beroep tegen het onder 2 tenlastegelegde in de zaak met parketnummer 08-994535-19.
De tenlastelegging
Aan verdachte is – na wijziging van de tenlastelegging in eerste aanleg en voor zover in hoger beroep nog aan de orde – tenlastegelegd, kort en zakelijk weergegeven, dat zij:
In de zaak met parketnummer 08-994535-19
feit 1:in de periode van 11 februari 2018 tot en met 12 juli 2018 in [plaats 1] samen met
anderen in strijd met een voorschrift van de omgevingsvergunning heeft gehandeld, door
accu’s niet volgens de voorschriften op te slaan.
feit 3 tot en met 7:in de periode van 10 februari 2016 tot en met 25 mei 2018 in [plaats 1] samen met anderen meerdere nota’s contante inkoop en meerdere begeleidingsbrieven valselijk heeft opgemaakt door een handtekening te zetten op de plaats waar:
- [naam 1] ;
- [naam 2] en/ of [naam 6] ;
- [naam 3] ;
- [naam 4] ;
- [naam 5] ;
hadden moeten ondertekenen met het oogmerk om deze nota’s en begeleidingsbrieven als echt te doen gebruiken.
Voluit luidt de (gewijzigde) tenlastelegging aan verdachte dat:
1.
zij op één of meer tijdstippen in of omstreeks de periode van 11 februari 2018 tot en met 12 juli 2018 te [plaats 1] in de gemeente [gemeente 1] , tezamen en in vereniging met één of meer andere rechtspersonen en/of met één of meerdere natuurlijke personen, althans alleen, al dan niet opzettelijk, heeft/hebben gehandeld in strijd met één of meer voorschrift(en) dat/die verbonden was/waren aan een omgevingsvergunning die betrekking had op (een) activiteit(en) als bedoeld in artikel 2.1, eerste lid onder e van de Wet algemene bepalingen omgevingsrecht, te weten de krachtens de Wet milieubeheer bij besluit(en) van 29 juni 2006 met kenmerk MPM 6986 en/of beschikking van 9 mei 2011 (zaaknummer 2010-016734/MPM19603) door Gedeputeerde Staten van de provincie Gelderland aan haar verleende (revisie)vergunning voor de inrichting gelegen aan de [adres 2] te [plaats 1] , kadastraal bekend gemeente [plaats 1] , sectie B, nummers [diverse nummers] ,
aangezien de accu’s niet werden opgeslagen in vloeistofdichte en/of zuurbestendige bakken en/of containers en/of werden de accu’s niet opgeslagen in bakken in een daartoe bestemde overdekte opslagloods, zodanig dat deze tegen inregenen zijn beschermd (vergunningvoorschrift 9.7 bijlagendossier ordner 3 p. B1105),
Zaaksdossier inrichting gebonden overtredingen, Z1-Z7
3.
zij op één of meer tijdstip(pen) in of omstreeks de periode van 10 februari 2016 tot en met 26 augustus 2017 te [plaats 1] in de gemeente [gemeente 1] , (telkens) tezamen en in vereniging met één of meer andere rechtspersonen en/of met één of meerdere natuurlijke personen, althans alleen, 21, althans één of meer, nota's contante inkoop en/of 21, althans één of meer, begeleidingsbrieven (zie het schema opgenomen in bijlagendossier 4, p. B1742-1745), waaronder:
- een nota contante inkoop dd. 1 maart 2016 (bijlagendossier ordner 5, p. B1908), en/of
- een begeleidingsbrief dd. 1 maart 2016 (bijlagendossier ordner 5, p. B1909), en/of
- een nota contante inkoop dd. 1 september 2016 (bijlagendossier ordner 5, p. B1920), en/of - een begeleidingsbrief dd. 1 september 2016 (bijlagendossier ordner 5, p. B1921), en/of
- een nota contante inkoop dd. 1 mei 2017 (bijlagendossier ordner 5, p. B1942), en/of
- een begeleidingsbrief dd. 1 mei 2017 (bijlagendossier ordner 5, p. B1943), en/of
- een nota contante inkoop dd. 21 juli 2017 (bijlagendossier ordner 5, p. B1950), en/of
- een begeleidingsbrief dd. 21 juli 2017 (bijlagendossier ordner 5, p. B1951),
zijnde (een) geschrift(en) dat/die bestemd was/waren om tot bewijs van enig feit te dienen, (telkens) valselijk (in strijd met de waarheid) heeft opgemaakt en/of heeft vervalst en/of valselijk heeft doen opmaken en/of vervalsen, bestaande die valsheid of vervalsing hierin dat de op deze nota('s) contante inkoop en/of begeleidingsbrief/begeleidingsbrieven genoemde (hoeveelheid) accu's in werkelijkheid niet door de afzender en/of ontdoener zijn afgegeven op de [adres 2] en/of [adres 3] te [plaats 1] en/of dat op de nota('s) contante inkoop valselijk een handtekening was geplaatst die moest doorgaan voor die van [naam 1] ,
zulk (telkens) met het oogmerk om die/dat geschrift(en) als echt en onvervalst te gebruiken of door anderen te doen gebruiken,
PV deelonderzoek [naam 1] [plaats 2] , ZOL-125 p. Z32
4.
zij op één of meer tijdstip(pen) in of omstreeks de periode van 18 maart 2016 tot en met 11 november 2017 te [plaats 1] in de gemeente [gemeente 1] , (telkens) tezamen en in vereniging met één of meer andere rechtspersonen en/of met één of meerdere natuurlijke personen, althans alleen, 27, althans één of meer, nota's contante inkoop en/of 27, althans één of meer, begeleidingsbrieven (zie het schema opgenomen in bijlagendossier 4, p. B1787-1788), waaronder:
- een nota contante inkoop dd. 11 april 2016 (zie bijlagendossier 1 p. B278), en/of
- een begeleidingsbrief dd. 11 april 2016 (zie bijlagendossier 1 p. B279), en/of
- een nota contante inkoop dd. 21 december 2016 (zie bijlagendossier 1, p. B282), en/of
- een begeleidingsbrief dd. 21 december 2016 (zie bijlagendossier 1, p. B283), en/of
- een nota contante inkoop dd. 24 maart 2017 (zie bijlagendossier 1, p. B294), en/of
- een begeleidingsbrief dd. 24 maart 2017 (zie bijlagendossier 1, p. B295), en/of
- een nota contante inkoop dd. 1 november 2017 (zie bijlagendossier 1, p. B300), en/of
- een begeleidingsbrief dd. 1 november 2017 (zie bijlagendossier 1, p. B301),
zijnde (een) geschrift(en) dat/die bestemd was/waren om tot bewijs van enig feit te dienen, (telkens) valselijk (in strijd met de waarheid) heeft opgemaakt en/of heeft vervalst en/of valselijk heeft doen opmaken en/of vervalsen, bestaande die valsheid of vervalsing hierin dat de op deze nota('s)contante inkoop en/of begeleidingsbrief/begeleidingsbrieven genoemde (hoeveelheid) accu's in werkelijkheid niet door de afzender en/of ontdoener zijn afgegeven op de [adres 2] en/of [adres 3] te [plaats 1] , en/of dat op de nota('s) contante inkoop valselijk een handtekening was geplaatst die moest doorgaan voor die van [naam 2] en/ of [naam 6] ,
zulk (telkens) met het oogmerk om die/dat geschrift(en) als echt en onvervalst te gebruiken of door anderen te doen gebruiken,
PV deelonderzoek [bedrijf 1] , zol-114 p. Z36
5.
zij op één of meer tijdstip(pen) in of omstreeks de periode van 17 februari 2016 tot en met 30 mei 2018 te [plaats 1] in de gemeente [gemeente 1] , (telkens) tezamen en in vereniging met één of meer andere rechtspersonen en/of met één of meerdere natuurlijke personen, althans alleen, 65, althans één of meer, nota's contante inkoop en/of 63, althans één of meer, begeleidingsbrieven (zie het schema opgenomen in bijlagendossier 4, p. B1824-1827), waaronder:
- een nota contante inkoop dd. 23 februari 2016 (bijlagendossier ordner 1, p. B3), en/of
- een begeleidingsbrief dd. 23 februari 2016 (bijlagendossier ordner 1, p. B4), en/of
- een nota contante inkoop dd. 31 augustus 2016 (bijlagendossier ordner 1, p. B39), en/of
- een begeleidingsbrief dd. 31 augustus 2016 (bijlagendossier ordner 1, p. B40), en/of
- een nota contante inkoop dd. 29 maart 2017 (bijlagendossier ordner 1, p. B59), en/of
- een begeleidingsbrief dd. 29 maart 2017 (bijlagendossier ordner 1, p. B60), en/of
- een nota contante inkoop dd. 21 augustus 2017 (bijlagendossier ordner 1, p. B81), en/of
- een begeleidingsbrief dd. 21 augustus 2017 (bijlagendossier ordner 1, p. B82), en/of
- een nota contante inkoop dd. 8 mei 2018 (bijlagendossier ordner 1, p. B140), en/of
- een begeleidingsbrief dd. 8 mei 2018 ( (bijlagendossier ordner 1, p. B141),
zijnde (een) geschrift(en) dat/die bestemd was/waren om tot bewijs van enig feit te dienen, (telkens) valselijk (in strijd met de waarheid) heeft opgemaakt en/of heeft vervalst en/of valselijk heeft doen opmaken en/of vervalsen, bestaande die valsheid of vervalsing hierin dat de op deze nota('s) contante inkoop en/of begeleidingsbrief/begeleidingsbrieven genoemde (hoeveelheid) accu's in werkelijkheid niet door de afzender en/of ontdoener zijn afgegeven op de [adres 2] en/of [adres 3] te [plaats 1] , en/of dat op de nota('s) contante inkoop valselijk een handtekening was geplaatst die moest doorgaan voor die van [naam 3] ,
zulk (telkens) met het oogmerk om die/dat geschrift(en) als echt en onvervalst te gebruiken of door anderen te doen gebruiken,
PV deelonderzoek [bedrijf 2] , ZOL-116 p. Z40
6.
zij op één of meer tijdstip(pen) in of omstreeks de periode van 17 mei 2016 tot en met 23 maart 2018 te [plaats 1] in de gemeente [gemeente 1] , (telkens) tezamen en in vereniging met één of meer andere rechtspersonen en/of met één of meerdere natuurlijke personen, althans alleen, 27, althans één of meer, nota's contante inkoop en/of 27, althans één of meer, begeleidingsbrieven (zie het schema opgenomen in bijlagendossier 4, p. B1787-1788), waaronder:
- een nota contante inkoop dd. 17 mei 2016 (zie bijlagendossier 1, p. B155), en/of
- een begeleidingsbrief dd. 17 mei 2016 (zie bijlagendossier 1, p. B156), en/of
- een nota contante inkoop dd. 14 december 2016 (zie bijlagendossier 1, p. B164), en/of
- een begeleidingsbrief dd. 14 december 2016 (zie bijlagendossier 1, p. B155), en/of
- een nota contante inkoop dd. 12 mei 2017 (zie bijlagendossier 1, p. B188), en/of
- een begeleidingsbrief dd. 12 mei 2017 (zie bijlagendossier 1, p. B189), en/of
- een nota contante inkoop dd. 4 oktober 2017 (zie bijlagendossier 1, p. B204), en/of
- een begeleidingsbrief dd. 4 oktober 2017 (zie bijlagendossier 1, p. B205), en/of
- een nota contante inkoop dd. 16 februari 2018 (zie bijlagendossier 1, p. B214), en/of
- een begeleidingsbrief dd. 16 februari 2018 (zie bijlagendossier 1, p. B215),
zijnde (een) geschrift(en) dat/die bestemd was/waren om tot bewijs van enig feit te dienen, (telkens) valselijk (in strijd met de waarheid) heeft opgemaakt en/of heeft vervalst en/of valselijk heeft doen opmaken en/of vervalsen, bestaande die valsheid of vervalsing hierin dat de op deze nota('s) contante inkoop en/of begeleidingsbrief/begeleidingsbrieven genoemde (hoeveelheid) accu's in werkelijkheid niet door de afzender en/of ontdoener zijn afgegeven op de [adres 2] en/of [adres 3] te [plaats 1] , en/of dat op de nota('s) contante inkoop valselijk een handtekening was geplaatst die moest doorgaan voor die van [naam 4] ,
zulk (telkens) met het oogmerk om die/dat geschrift(en) als echt en onvervalst te gebruiken of door anderen te doen gebruiken,
PV deelonderzoek [naam 4] [bedrijf 3] , ZOL-118 p. Z45
7.
zij op één of meer tijdstip(pen) in of omstreeks de periode van 29 februari 2016 tot en met 25 mei 2018 te [plaats 1] in de gemeente [gemeente 1] , (telkens) tezamen en in vereniging met één of meer andere rechtspersonen en/of met één of meerdere natuurlijke personen, althans alleen, 76, althans één of meer, nota's contante inkoop en/of 71, althans één of meer, begeleidingsbrieven (zie het schema in bijlagendossier 4, p. B1748-1753), waaronder:
- een nota contante inkoop dd. 13 mei 2016 (bijlagendossier ordner 2, p. B507), en/of
- een begeleidingsbrief dd. 13 mei 2016 bijlagendossier ordner 2, p. B508), en/of
- een nota contante inkoop dd. 17 januari 2017 (bijlagendossier ordner 2, p. B560), en/of
- een begeleidingsbrief dd. 17 januari 2017 (bijlagendossier ordner 2, p. B561), en/of
- een nota contante inkoop dd. 10 maart 2017 (bijlagendossier ordner 2, p. B573), en/of
- een begeleidingsbrief dd. 10 maart 2017 (bijlagendossier ordner 2, p. B574), en/of
- een nota contante inkoop dd. 8 maart 2018 (bijlagendossier ordner 2, p. B674), en/of
- een begeleidingsbrief dd. 8 maart 2018 (bijlagendossier ordner 2, p. B675),
zijnde (een) geschrift(en) dat/die bestemd was/waren om tot bewijs van enig feit te dienen, (telkens) valselijk (in strijd met de waarheid) heeft opgemaakt en/of heeft vervalst en/of valselijk heeft doen opmaken en/of vervalsen, bestaande die valsheid of vervalsing hierin dat de op deze nota('s) contante inkoop en/of begeleidingsbrief/begeleidingsbrieven genoemde (hoeveelheid) accu's in werkelijkheid niet door de afzender en/of ontdoener zijn afgegeven op de [adres 2] en/of [adres 3] te [plaats 1] , en/of dat op de nota('s) contante inkoop valselijk een handtekening was geplaatst die moest doorgaan voor die van [naam 5] ,
zulk (telkens) met het oogmerk om die/dat geschrift(en) als echt en onvervalst te gebruiken of door anderen te doen gebruiken,
PV deelonderzoek Handelsondernem. [naam 5] [plaats 3] , ZOL-119 p. Z50
In de zaak met parketnummer 08-994517-20 dat:
zij op of omstreeks 12 juli 2018 te [plaats 1] in de gemeente [gemeente 1] , in elk geval in Nederland en/of in Duitsland, tezamen en in vereniging met één of meer andere rechtspersonen en/of met één of meerdere natuurlijke personen, althans alleen, al dan niet opzettelijk, één of meer handelingen heeft verricht als bedoeld in artikel 2 onder 35 van de EG-Verordening overbrenging van afvalstoffen, immers heeft verdachte afvalstoffen, te weten accu's, overgebracht van Duitsland naar Nederland, terwijl er geen kennisgeving overeenkomstig de EG-Verordening overbrenging van afvalstoffen aan alle betrokken bevoegde autoriteiten was gedaan en/of terwijl er geen toestemming overeenkomstig de EG-Verordening overbrenging van afvalstoffen van alle betrokken bevoegde autoriteiten was gegeven;
Voor zover in de tenlastelegging taal- en/of schrijffouten voorkomen, zijn deze in de bewezenverklaring verbeterd. De verdachte is daardoor niet geschaad in de verdediging.
Ontvankelijkheid van het openbaar ministerie
Ten aanzien van het onder 08-994535-19 tenlastegelegde
Door de verdediging is – onder verwijzing naar jurisprudentie van de Hoge Raad – (HR 19 juni 2020. ECLI:NL:HR:2020:1069) betoogd dat het openbaar ministerie niet-ontvankelijk verklaard dient te worden, wegens strijd met het vertrouwensbeginsel nu er sprake is geweest van een gedoogsituatie door het bevoegd gezag. Ter onderbouwing heeft de verdediging aangevoerd dat uit de overgelegde stukken en de verklaring van mr. Poels blijkt dat het bevoegd gezag heeft berust in de situatie met betrekking tot de opslag van accu’s.
Het hof stelt voorop dat volgens vaste rechtspraak van de Hoge Raad slechts in uitzonderlijke gevallen plaats is voor niet-ontvankelijkheid van het openbaar ministerie in de vervolging op de grond dat het instellen of voortzetten van die vervolging onverenigbaar is met de beginselen van een goede procesorde. Een dergelijk uitzonderlijk geval doet zich onder meer voor wanneer de vervolging wordt ingesteld of voortgezet nadat door het openbaar ministerie gedane, of aan het openbaar ministerie toe te rekenen, uitlatingen (of daarmee gelijk te stellen gedragingen) bij de verdachte het gerechtvaardigd vertrouwen hebben gewekt dat hij niet zal worden vervolgd. Aan uitlatingen of gedragingen van functionarissen aan wie geen bevoegdheden in verband met de vervolgingsbeslissing zijn
toegekend, kan zulk gerechtvaardigd vertrouwen dat vervolging achterwege zal blijven evenwel in de regel niet worden ontleend. (HR 26 april 2016, ECLI:NL:HR:20l6:742, NJ 2016/388)
Het hof overweegt dat op 29 juni 2006 een revisievergunning Wet Milieubeheer aan Exploitatiemaatschappij [verdachte] voor diverse percelen is verleend. [bedrijf 7] wordt bestuurd door [bedrijf 5] waar [verdachte] bestuurder van is. [bedrijf 7] . was de enig aandeelhouder van [verdachte] . In de vergunning is de wijze van het opslaan van accu’s expliciet genoemd. De vergunning is naar aanleiding van aanvragen van de Exploitatiemaatschappij aangepast, maar niet ten aanzien van het opslaan van accu’s.
Van het gedogen van het in strijd met de omgevingsvergunning en de daarin vervatte voorschriften omtrent het opslaan van accu’s is niet gebleken. Door de verdediging is dit weliswaar gesteld, maar er is geen gedoogbesluit dan wel een schriftelijke overeenkomst overgelegd waarin dit naar voren komt. Evenmin zijn stukken overgelegd waaruit blijkt dat op enige andere wijze sprake is geweest van gedogen en op grond waarvan verdachte redelijkerwijs in de veronderstelling kon verkeren dat er sprake was van een gedoogsituatie in afwijking van uitdrukkelijke vergunningsvoorschriften. Dat er geen schriftelijke overeenkomst is, wordt bovendien bevestigd door de toezichthouder van de Omgevingsdienst [bedrijf 6] [naam 7] . Hij heeft ter terechtzitting in eerste aanleg op 10 december 2020 verklaard dat er door hem in het dossier geen aanvullende afspraken of gedoogafspraken zijn aangetroffen die in de tenlastegelegde periode met het bevoegd gezag zijn gemaakt. Het hof merkt daarbij op dat verdachte aan het feit dat niet eerder handhavend is opgetreden geen gerechtvaardigd vertrouwen kon ontlenen dat het openbaar ministerie niet tot strafvervolging zou overgaan, waarbij onderscheid gemaakt dient te worden tussen ‘handhaving’ in het kader van bestuursdwang en strafvervolging.
Nu niet is gebleken van een handelwijze van het openbaar ministerie die in strijd is met de grondslagen van het strafproces verwerpt het hof het beroep op het vertrouwensbeginsel en is het hof van oordeel dat het openbaar ministerie ontvankelijk is in de vervolging.
Ten aanzien van het onder 08-994517-20 tenlastegelegde
De verdediging heeft aangevoerd dat voor dit feit reeds een vervolging in Duitsland heeft plaatsgevonden en dat de zaak tegen [verdachte] is geseponeerd. Dat schuurt met het ne-bis-in-idem beginsel.
Het hof overweegt dat er van een dubbele vervolging in de zin van artikel 68 van het Wetboek van Strafrecht geen sprake is. Er is immers niet gebleken dat verdachte eerder vervolgd is. De door verdachte overgelegde sepotbeslissing ziet blijkens de stukken op een Duits bedrijf en niet op een Nederlandse B.V. (waartegen een vervolging is uitgevaardigd).
Wanneer het hof aanneemt dat de strafvervolging op hetzelfde feitencomplex ziet als voor dit hof tenlastegelegd, is er derhalve geen sprake van een eerdere vervolging van verdachte.
Daarnaast merkt het hof op dat alle partijen die zich bezighouden met de invoer en uitvoer van afvalstoffen zich moeten houden aan de Verordening (EG) nr. 1013/2006 betreffende de overbrenging van afvalstoffen (EVOA) en, in beginsel, ieder voor zich strafrechtelijk kunnen worden aangesproken op de rol die zij daarbij hebben vervuld.
Het openbaar ministerie is ontvankelijk in de vervolging
Overweging met betrekking tot het bewijs
Standpunt van het openbaar ministerie
De advocaat-generaal heeft gevorderd om de in de zaak met parketnummer 08-994535-19 tenlastegelegde feiten 1, 3, 4 en 6 en het in de zaak met parketnummer 08-994517-20 tenlastegelegde bewezen te verklaren conform het vonnis van de rechtbank. Het onder 5 tenlastegelegde kan eveneens bewezen worden verklaard. Dat [naam 8] geen begeleidingsbrieven had is irrelevant en op de nota’s die niet in de administratie van [bedrijf 3] staan, neemt de politie waar dat de handtekeningen niet van [naam 8] afkomstig zijn. Ook het onder 7 tenlastegelegde kan bewezen worden verklaard. Er is geen reden om de verklaringen van [naam 9] en [naam 10] betrouwbaar te achten. Het is niet na te gaan op grond waarvan ze de getuigen herkennen en hoe vaak ze hen hebben gezien. Ook blijkt uit de LMA gegevens een groot verschil in de afgifte van accu’s, zeker voor een eenmanszaak.
De camerabeelden kunnen naar de mening van het Openbaar Ministerie niet aangemerkt worden als ontlastend noch als belastend. De verbalisanten die de beelden hebben bekeken hebben in hun bevindingen opgeschreven wat ze konden zien, zoals een kenteken of voertuig. Vaak waren dergelijke kenmerken of personen niet zichtbaar waardoor het onmogelijk is om na te gaan welke persoon het betreft. Het gaat daarom te ver om te stellen dat de beelden het aangedragen scenario van de verdediging ondersteunen.
Standpunt van de verdediging
De raadslieden hebben vrijspraak bepleit van alle tenlastegelegde feiten.
Inzake parketnummer 08-994535-19
Accu‘s
Er is geen bewijs dat het voorschriften 9.7 van de omgevingsvergunning is overtreden. Bij de accu’s die op 12 juli 2018 zijn aangetroffen op het buitenterrein aan de [adres 2] in [plaats 1] is sprake van overslag van accu’s en geen opslag van accu’s. In het overzicht afvalstromen is de opslag van accu’s ook opgenomen zodat dit onderdeel is van de omgevingsvergunning. De verdediging heeft verder verwezen naar de verklaring van KAM coördinator [naam 11] dat opslag in de hal moet, maar overslag buiten mag.
Valsheid in geschrift
Door de verdediging is niet betwist dat [medeverdachte] de inkoopbonnen heeft gemaakt wat het gewicht en prijs betreft. De handtekening heeft zij echter niet gezet maar is van de betrokken ontdoeners. Voor deze stelling heeft de verdediging een tweetal alternatieve scenario’s geschetst. Het eerste scenario is dat de ontdoeners om financiële redenen omzet hebben verzwegen en ten behoeve daarvan bonnen hebben vernietigd. Dit is gelet op het door de opsporingsambtenaren aangekondigde informatieverzoek bij de ontdoeners heel aannemelijk en wordt ook ondersteund door de verklaring van terreinmedewerker [naam 9] . Nu niet is onderzocht of door de ontdoeners de gehele administratie is overgelegd, kan aan de door hen overgelegde documenten en hun verklaringen daaromtrent geen enkele bewijswaarde worden toegedicht.
Het tweede alternatieve scenario is dat er door één of meerdere derde(n) identiteitsfraude is gepleegd door onder de naam van de op de dagvaarding vermelde ontdoeners accu’s te leveren aan [verdachte] . Dit scenario wordt ondersteund door de verklaring van ontdoener [naam 6] inhoudende dat hij in het verleden eerder slachtoffer is geweest van dergelijke fraude.
De verdediging heeft betoogd dat de verklaringen van de ontdoeners niet betrouwbaar zijn en heeft aangevoerd dat:
- de verklaringen van [naam 8] tegenstrijdigheden vertonen;
- [naam 4] aantoonbaar liegt gelet op de overgelegde WhatsApp berichten tussen hem en [verdachte] . Daaruit valt op te maken dat hij met enige regelmaat prijzen van accu’s opvraagt terwijl hij onder meer heeft verklaard nooit accu’s naar [verdachte] te hebben gebracht;
- [getuige 6] heeft verklaard de levering van accu’s zelf te doen, terwijl dit haaks staat op de verklaring van terreinmedewerker [naam 9] die heeft verklaard dat [getuige 6] met een oudere man kwam en er zelf niet altijd bij was. Ook blijkt uit de videobeelden dat [getuige 6] in de tenlastegelegde periode met zijn bedrijfswagen op het bedrijfsterrein is geweest;
- [naam 1] heeft verklaard dat hij al 2,5 jaar geen zaken meer heeft gedaan met [verdachte] , terwijl medewerker [naam 10] heeft verklaard dat [naam 1] in 2016 regelmatig bij [verdachte] is geweest en dat hij in 2017 een schriftelijk contract met hem heeft gesloten.
Ter onderbouwing van de bepleite vrijspraak heeft de verdediging voorts een accountantsrapportage van [naam 12] overgelegd en gewezen op het handschriftonderzoek waaruit voortvloeit dat de handtekeningen op de inkoopbonnen niet overeenkomen met het handschrift van [verdachte] en [medeverdachte] . Ten aanzien van de begeleidingsbrieven heeft de verdediging opgemerkt dat [verdachte] en [medeverdachte] niet werkzaam waren op de administratie en de begeleidingsbrieven een andere bewijsbestemming hebben dan de inkoopbonnen. Bovendien was de gebruikelijke werkwijze dat de accu’s gewogen werden, er eventueel een begeleidingsbon werd opgemaakt en dat er niet contant werd uitbetaald voordat er getekend was. Het opmaken van valse bonnen kan dan ook niet aan de B.V.’s worden toegerekend.
Inzake parketnummer 08-994517-20
De verdediging heeft vrijspraak bepleit en daartoe erop gewezen dat verdachte vervolgd wordt voor het overbrengen van afvalstoffen die niet voor haar bestemd waren. Verdachte heeft evenmin opdracht gegeven voor het overbrengen van de accu’s naar [plaats 1] . Het kan gaan om een fout van de chauffeur.
Oordeel van het hof
Het Hof oordeelt als volgt en maakt zich daarbij de hierna schuingedrukt weergegeven passages uit de uitspraak van de rechtbank eigen. Waar in het navolgende ‘de rechtbank’ wordt genoemd, dient dan ook ‘het Hof’ te worden gelezen. Aanvullende overwegingen van het Hof zijn niet schuingedrukt weergegeven.
Bewijsmiddelen in de zaak met parketnummer 08-994535-19 [1]
Ten aanzien van het onder 1 tenlastegelegde
Op 27 mei 2003 heeft Gedeputeerde Staten van de provincie Gelderland een aanvraag van Exploitatiemaatschappij [verdachte] . ontvangen voor het veranderen en in werking hebben van de gehele inrichting. De inrichting is onder meer bestemd voor het op- en overslaan van diverse (gevaarlijke) afvalstoffen en het verwerken van diverse (gevaarlijke) afvalstoffen. De inrichting is gelegen aan de [adres 3] , [adres 2] en de [adres 5] in [plaats 1] , kadastraal bekend bij de (toenmalige) gemeente [gemeente 3] , sectie B, nummers [diverse nummers] . [2] De eerste drie adressen betreffen één aaneengesloten terrein. Op 29 juni 2006 is bij besluit MPM 6986 door Gedeputeerde Staten van de provincie Gelderland de vergunning in het kader van de Wet Milieubeheer verstrekt aan Exploitatiemaatschappij [verdachte] voor de duur van 10 jaar. [3] In de aanvraag heeft [verdachte] aangegeven de accu’s op een milieu hygiënisch verantwoorde wijze op te zullen slaan. De accu’s worden opgeslagen in daarvoor geschikte vloeistofdichte en zuurbestendige bakken die zijn geplaatst in een bedrijfshal. De loods is voorzien van een vloeistofkerende vloer. [4] In voorschrift 9.7 is de wijze van opslaan van accu’s opgenomen:

Accu’s

9.7
De opslag van oude accu’s moet geschieden in vloeistofdichte en zuurbestendige bakken. De inhoud van een bak dient ten minste gelijk te zijn aan de vloeistofinhoud van de daarin opgeslagen accu’s. De bakken moeten in de daartoe bestemde overdekte opslagloods zijn opgesteld, zodanig dat deze tegen inregenen zijn beschermd. [5]
Op 6 mei 2010 heeft de provincie Gelderland de 8.19 WM-melding geaccepteerd. Dit betreft het vergroten van de opslag van 50m3 naar maximaal 500m3. Hierbij wordt dit ondergebracht in een nieuw te bouwen hal. Daarbij is opgetekend dat de opslag van accu’s alleen mag plaatsvinden in bedrijfshal 1, gevestigd op het adres [adres 2] . [6] Voorschrift 9.7 is niet gewijzigd bij de door Gedeputeerde Staten van de provincie Gelderland aan Exploitatiemaatschappij [verdachte] . verleende beschikking van 9 mei 2011 (zaaknummer [zaaknummer] ). [7]
Op 11 februari 2018, 24 maart 2018 en 9 juli 2018 zijn luchtfoto’s genomen van de gezamenlijke inrichting van [verdachte] . en verdachte, gelegen aan de [adres 2] en [adres 3] in [plaats 1] . Uit onderlinge vergelijking van de verschillende foto’s blijkt dat op alle drie data opslag van accu’s op het terrein in de buitenlucht plaatsvond. [8] Op voornoemde data zijn er grote hoeveelheden losse accu’s in de buitenlucht zichtbaar. Deze zijn niet in bakken geplaatst en niet tegen regen beschermd. Ook zijn er verspreid over het bedrijfsterrein diverse bakken met accu’s, niet tegen inregenen beschermd, waargenomen. [9]
Op 12 juli 2018 hebben toezichthouders van de Omgevingsdienst [bedrijf 6] geconstateerd dat er oude accu’s in bakken op het buitenterrein aan de [adres 2] in [plaats 1] worden opgeslagen. [10] Verbalisant [verbalisant 1] constateert dat er naast het kantoor met de weegbrug diverse bakken met accu’s op pallets staan. Ook ziet hij op andere plekken op het bedrijfsterrein buiten diverse bakken met accu’s op pallets staan. In de bedrijfshal zijn geen bakken met accu’s geplaatst. [11] Op het terrein ziet de verbalisant een blauwe container staan gevuld met accu’s. Aan de onderzijde van deze container ziet hij een gat zitten, zodat de container niet vloeistofdicht is. [12]
Getuige [getuige 4] verklaart op 12 juli 2018, als volgt:
… ‘Ik ben werknemer in vaste loondienst bij [verdachte] . [13]
… Ik ben het meeste met accu’s bezig. [14]
(V) Worden er ook afvalstoffen gemengd binnen de inrichting van [verdachte] ?
(A) Nee. De accu’s worden niet in de hal opgeslagen maar op het terrein. [15]
Getuige [getuige 2] verklaart op 19 december 2018, als volgt:
…‘Ik ben KAM coördinator bij [verdachte] . [16]
(V) Welke onderneming is volgens u verantwoordelijk voor de opslag voor accu ‘s?
(A) Dat valt onder de vergunning van de exploitatiemaatschappij [bedrijf 11] is echter van [bedrijf 7] .
(V) Waar en hoe horen de accu’s opgeslagen te worden volgens de milieuvergunning?
(A) Volgens de milieuvergunning moeten ze opgeslagen worden in een hal.
…Er mag geen water bij komen’, [17]
Op 4 december 2020 verklaart getuige [getuige 3] , als volgt:
…‘Ik sta op de loonlijst van [verdachte] .
…Ik ben planner voor alle BV’s van [verdachte] .
(V) Wat is uw rol bij het doen van meldingen bij het Landelijk Meldpunt Afvalstoffen?
(A) Ik doe de meldingen bij het LMA.
(V) Welke onderneming is verantwoordelijk voor de opslag van accu‘s?
(A) Ik ga uit van [verdachte] . [18]
Op 10 december 2020 verklaart getuige [naam 7] ter terechtzitting, als volgt:
…‘Mijn beroep is toezichthouder bij de Omgevingsdienst [bedrijf 6] . [19]
…Uit de vergunning blijkt wel duidelijk dat de accu’s in een bak moeten worden opgeslagen en onder een afdak. [20]
…De bakken moeten vloeistofdicht zijn.
…Volgens de vergunning is het niet toegestaan om de accu’s even buiten te laten staan voor het laden en lossen. [21]
Bewijsoverwegingen
Uit voorgaande bewijsmiddelen blijkt dat op het bedrijfsterrein van [verdachte] aan [adres 4] in [plaats 1] handel in accu’s plaatsvindt. Hiervoor is door Gedeputeerde Staten van de provincie Gelderland een vergunning aan Exploitatiemaatschappij [verdachte] . verleend in het kader van de Wet Milieubeheer. Vanaf 1 oktober 2010 is deze vergunning gelijkgesteld met een omgevingsvergunning bedoeld in artikel 2.1, eerste lid, onder e van de Wet algemene bepalingen Omgevingsrecht.
De omgevingsvergunning betreft een vergunning die ziet op regels die gelden binnen het gesloten terrein van de inrichting. In voorschrift 9.7 is vastgelegd dat accu’s opgeslagen dienen te worden in vloeistofdichte en zuurbestendige bakken. De bakken moeten daarnaast in een overdekte opslagloods zijn opgesteld, zodat deze tegen inregenen beschermd zijn. Uit de genomen luchtfoto’s en de constatering door de toezichthouders van de Omgevingsdienst [bedrijf 6] en verbalisant [verbalisant 1] is af te leiden dat dit voorschrift structureel niet wordt nageleefd in de periode van 11 februari 2018 tot en met 12 juli 2018 en dat (in ieder geval op 12 juli 2018) de bedrijfshal in kwestie niet (meer) wordt gebruikt als overdekte opslagloods voor bakken met accu’s. Getuige [getuige 4] bevestigt dit door zijn verklaring dat de accu’s niet in de hal maar op het terrein werden opgeslagen. Met betrekking tot dit buiten aantreffen van de accu’s heeft de verdediging betoogd dat er geen sprake was van opslag maar van overslag van de accu’s op het bedrijfsterrein van [verdachte] . De rechtbank heeft geconstateerd dat noch in de omgevingsvergunning noch in het hiervoor genoemde voorschrift 9.7 gesproken wordt van overslag van accu’s. De omgevingsvergunning is duidelijk en kan in het licht van het stringent wettelijk systeem betreffende de binnen de inrichting geldende vergunde handelingen met betrekkingen tot gevaarlijke afvalstoffen niet anders worden opgevat dan een verbod op het buiten de hal al dan niet tijdelijk opslaan van accu’s. Dit wordt ook onderstreept door de verklaring van KAM coördinator [naam 11] en de verklaring van toezichthouder [toezichthouder] . Een ruimere interpretatie zoals de verdediging voorspiegelt, is dan ook niet aan de orde. Voor het opslaan in de buitenruimte had Exploitatiemaatschappij [verdachte] zich tot het bevoegde gezag moeten wenden met het verzoek de vergunning te wijzigen.
Het hof gaat niet mee met het verweer dat opslaan en overslaan inwisselbare begrippen zijn. Het begrip overslaan is gedefinieerd in de vergunningsbeschikking, op pagina B1083 van het dossier:
“de term overslaan omvat handelingen zoals (be)laden, lossen, overladen, hevelen e.d. al dan niet op pneumatische of mechanische wijze, bijvoorbeeld door middel van kranen, transportbanden of leidingen.”
Het hof leest deze begripsbepaling aldus dat met overslaan de hiervoor genoemde (daadwerkelijke fysieke) handelingen worden bedoeld. Daaronder valt niet het opslaan van goederen, ook niet wanneer dit kortstondig plaatsvindt.
Toerekening aan verdachte
De rechtbank stelt voorop dat een rechtspersoon als dader van een strafbaar feit kan worden aangemerkt indien de gedraging in redelijkheid aan de rechtspersoon kan worden toegerekend.
Die toerekening is afhankelijk van de concrete omstandigheden van het geval. waartoe mede behoort de aard van de verboden gedraging. Een belangrijk oriëntatiepunt daarbij is of de gedraging heeft plaatsgevonden dan wel is verricht in de sfeer van de rechtspersoon. Een dergelijke gedraging kan in beginsel worden toegerekend aan de rechtspersoon. Van een gedraging in de sfeer van de rechtspersoon kan sprake zijn wanneer zich een of meer van de hiernavolgende omstandigheden voordoen, zo bepaalde de Hoge Raad in het Drijfmest arrest (HR 21 oktober 2003, ECLI:NL:HR:2003:AF7938.):
het gaat om een handelen of nalaten van iemand die hetzij uit hoofde van een dienstbetrekking hetzij uit andere hoofde werkzaam is ten behoeve van de rechtspersoon;
de gedraging past in de normale bedrijfsvoering van de rechtspersoon;
de gedraging is de rechtspersoon dienstig geweest in het door hem uitgeoefende bedrijf;
de rechtspersoon vermocht erover te beschikken of de gedraging al dan niet zou plaatsvinden en zodanig of vergelijkbaar gedrag blijkens de feitelijke gang van zaken door de rechtspersoon aanvaard of placht te worden aanvaard. Onder aanvaarden is mede begrepen het niet betrachten van de zorg die in redelijkheid van de rechtspersoon kan worden gevergd met het oog op de voorkoming van de gedraging
De hiervoor genoemde handel en het opslaan van accu’s zijn gedragingen die passen in de normale bedrijfsvoering van verdachte. De gedraging bestaande uit het in strijd met de voorschriften van de omgevingsvergunning buiten op het bedrijfsterrein aan de [adres 2] in [plaats 1] (gemeente [plaats 1] ), daar waar verdachte gevestigd is, opslaan van accu’s kan daarom in redelijkheid aan verdachte worden toegerekend.
Opzet
Gelet op artikel 2 van de Wet op de economische delicten en de tenlastelegging moet worden beoordeeld of de gedragingen al dan niet opzettelijk zijn verricht. Opzet en/of wetenschap is geen bestanddeel van de tenlastegelegde overtreding van de Wet Algemene Bepalingen omgevingsrecht. Het ontbreken van wetenschap van de verboden gedraging is niet aan de orde. Volgens vaste jurisprudentie volstaat kleurloos opzet. In dit geval is het voldoende dat er opzet was op het binnen de inrichting in strijd met de omgevingsvergunning buiten de opslagloods en niet in vloeistofdichte containers opslaan van accu’s zonder enige bescherming tegen inregenen.
De rechtbank is van oordeel dat uit de inhoud van de genoemde bewijsmiddelen genoegzaam volgt dat er sprake is geweest van opzet in voormelde zin
Medeplegen
De rechtbank stelt voorop dat artikel 2.25 van de Wet algemene bepalingen omgevingsrecht bepaalt dat een omgevingsvergunning geldt voor eenieder die het project uitvoert waarop zij betrekking heeft. De omgevingsvergunning is zodoende niet gekoppeld aan de persoon van de houder, maar volgt als het ware het project en heeft daarom een zaaksgebonden karakter. De verboden gedraging betreft het binnen de inrichting opslaan van accu’s in niet vloeistofdichte containers in de buitenruimte, zijnde een niet vergunde opslagplaats, waarbij de accu’s niet beschermd zijn tegen inregenen. Zoals uit de genoemde bewijsmiddelen blijkt vindt [bedrijf 11] in accu’s plaats door verdachte en [verdachte] . Namens verdachte worden de accu’s ontvangen. Dat gebeurt op het bedrijfsterrein, waarvoor aan Exploitatiemaatschappij [verdachte] een vergunning betreffende een afvalstoffen inrichting is afgegeven, waarna namens [verdachte] . de ontvangsten gemeld worden aan het Landelijk Meldpunt Afvalstoffen (LMA). Aldus is sprake van een vervlochten bedrijfsvoering, hetgeen ook uit de verklaring van getuige [getuige 8] blijkt. Tenslotte heeft de vergunningshoudster Exploitatiemaatschappij [verdachte] de verboden wijze van opslag op haar terrein toegestaan. Gelet hierop is de rechtbank van oordeel dat verdachte nauw en bewust heeft samengewerkt met voornoemde B.V.’s
Valsheid in geschrift
Bewijsmiddelen ten aanzien van het onder 3 tenlastegelegde
Op 12 juli 2018 is er een doorzoeking geweest op de adressen [adres 2] , [adres 5] en de [adres 3] te [plaats 1] . In de in beslag genomen fysieke administratie worden 28 ondertekende nota’s contante inkoop met bijbehorende begeleidingsbrieven, gedateerd van 10 februari 2016 tot en met 26 augustus 2017, aangetroffen, geleverd door [naam 1] en dat deze zijn ondertekend door eigenaar [naam 1] waarbij een handtekening is geplaatst. Op de begeleidingsbrieven staat als afzender, ontdoener en vervoerder [naam 1] te [plaats 2] vermeld met als bestemming [adres 2] in [plaats 1] . De begeleidingsbrieven zijn steeds op dezelfde wijze kennelijk door middel van een printer bedrukt. Als kenteken wordt op de begeleidingsbrief steeds genoemd: [kenteken 1] . Geen van de begeleidingsbrieven was ondertekend, uitgezonderd een krul in de kolom van de ontvanger waar een handtekening geplaatst zou moeten zijn. [22]
Op 4 september 2018 heeft [naam 1] twee nota’s contante inkoop overgelegd. Een nota van 18 februari 2016 en één van 9 maart 2016 met een totaalgewicht van 1.150 kilo accu’s. De overgelegde nota van 9 maart 2016 bevindt zich ook tussen de 28 nota’s in de fysieke administratie van [verdachte] .
[naam 1] verklaart dat hij in 2016 twee keer accu’s aan [verdachte] . geleverd heeft, maar niet de hoeveelheden die uit de administratie van [verdachte] naar voren komen. Ook verklaart hij dat hij in 2017 geen accu’s naar [verdachte] heeft gebracht, maar dat er wel een container met oud ijzer door [verdachte] is opgehaald. [23]
Aan [naam 1] worden 22 nota’s getoond. Op 21 nota’s herkent hij de handtekening niet als zijn eigen handtekening. De handtekening op de nota van 9 maart 2016 herkent hij als zijn eigen handtekening. [24]
Verbalisant [verbalisant 2] relateert op 12 februari 2019 dat op de fysiek inbeslaggenomen nota’s uit de administratie van [verdachte] geen enkele handtekening, voor zover deze duidelijk zichtbaar was, overeenkwam met - of leek op - de handtekening van [naam 1] , die vermeld stond op de nota contante inkoop van 9 maart 2016. [25]
Bewijsmiddelen ten aanzien van het onder 4 tenlastegelegde
Op 12 juli 2018 is er een doorzoeking geweest op de adressen [adres 2] [adres 5] en de [adres 3] te [plaats 1] . In de in beslag genomen fysieke administratie worden 14 nota’s contante inkoop met bijbehorende begeleidingsbrieven aangetroffen die betrekking hadden op de inkoop van accu’s van [bedrijf 8] . De nota’s contante inkoop, gedateerd van 18 maart 2016 tot en met 11 november 2017, hebben betrekking op de inkoop van accu’s, soms in combinatie met een andere afvalstof van [naam 6] , door [verdachte] . De nota’s zijn voorzien van verschillende handtekeningen bij de regel “voldaan per kas”. De begeleidingsbrieven zijn steeds op dezelfde wijze kennelijk door middel van een printer bedrukt. Op de begeleidingsbrieven staat als afzender, ontdoener en vervoerder [bedrijf 8] vermeld. De locatie van herkomst is [adres 6] . De ontvanger is [verdachte] . op het adres [adres 2] te [plaats 1] . Locatie van bestemming is [adres 3] te [plaats 1] . Bij kenteken is vermeld [kenteken 1] . De formulieren zijn niet ondertekend en in het vak “handtekening ontvanger” is steeds een krul geplaatst. [26]
Getuige [getuige 5] verklaart op 12 juli 2018, als volgt:
(V)Wat is uw functie bij [bedrijf 8] ?
(A) Ik ben werkgever en werknemer. Ik ben vennoot. [27]
(V) Wat is uw relatie tussen uw bedrijf en [verdachte] dan wel [verdachte] ?
(A) Niks, We doen daar al heel lang geen zaken meer mee. Ik ken het bedrijf wel, het zit in [plaats 1] en [plaats 4] .
(V) Aan welk bedrijf geeft u uw accu‘s nu af?
(A) De laatste paar jaar aan [naam 13] uit [plaats 5] . [28]
Uit LMA-gegevens blijkt dat [bedrijf 8] in 2016 bijna 9 ton (8.825 kilo) en in 2017 ruim 8 ton (8.645 kilo) accu’s in zeven vrachten heeft afgegeven aan [bedrijf 9] . in [plaats 5] . [naam 6] is door de gemeente [gemeente 2] aangeschreven naar aanleiding van een milieucontrole op 15 november 2016. Uit deze aanschrijving blijkt dat het bedrijf al jaren geen zaken (meer) doet met [verdachte] . In 2016 tot 12 juli 2018 heeft het bedrijf uitsluitend 21 ton accu’s aan [naam 13] in [plaats 5] afgegeven. [29]
Bewijsmiddelen ten aanzien van het onder 5 tenlastegelegde
Op 12 juli 2018 is er een doorzoeking geweest op de adressen [adres 2] , [adres 5] en de [adres 3] te [plaats 1] . In de in beslag genomen fysieke administratie worden 73 nota’s contante inkoop en 63 begeleidingsbrieven aangetroffen die betrekking hadden op de inkoop van accu’s van [bedrijf 3] , een eenmanszaak, soms handelsonderneming [naam 3] genoemd. De nota’s contante inkoop, gedateerd van 17 februari 2016 tot en met 30 mei 2018, hebben betrekking op de inkoop van accu’s, soms in combinatie met een andere afvalstof, van [bedrijf 3] , door [bedrijf 7] De nota’s zijn voorzien van verschillende handtekeningen bij de regel “voldaan per kas”. De begeleidingsbrieven zijn steeds op dezelfde wijze kennelijk door middel van een printer bedrukt. Op de begeleidingsbrieven staat als afzender, ontdoener en vervoerder [bedrijf 3] vermeld. Locatie van bestemming is [adres 3] te [plaats 1] . Bij kenteken is vermeld [kenteken 1] . De formulieren zijn niet ondertekend en in het vak “handtekening ontvanger” is steeds een krul geplaatst. In de administratie van [verdachte] is 181.885 kilo meer aan ontvangen accu’s vermeld dan er is afgegeven door [bedrijf 3] . [30]
Getuige [naam 3] verklaart op 4 september 2018, als volgt:
V: Wat is uw relatie met de onderneming [bedrijf 3] ?
A: [bedrijf 3] is mijn bedrijf. Ik werk alleen bij dit bedrijf.
….
V. Heeft u in 2016 en 2017 afval afgegeven aan [verdachte] ?
A: Ik heb wel eens zaken met hun gedaan. Ik koop daar niks, ik verkoop ze wel.
Accu’s zou ik ook wel eens aan hun geleverd kunnen hebben.
Hoeveel ik heb afgegeven aan [verdachte] zou ik na moeten kijken. Zo in mijn eerste beleving is hetgeen jullie noemen, 113 ton, wel veel. Ik denk niet dat het kan dat het zoveel is. Deze gewichten moeten te hoog zijn. Ik denk dat dit teveel is wat er is gemeld. [31]
Getuige [naam 3] verklaart op 6 november 2018, als volgt:
V: Op twee nota’s (bijlage 5 en 6) staat volgens ons een andere handtekening. Wie heeft de andere documenten getekend?
A: Ik herken deze handtekening niet. Het is niet mijn handtekening. Ik weet niet wie deze heeft geplaatst.
O: Wij tonen u documenten afkomstig uit de administratie van [verdachte] . Hiertussen zitten ook de nota’s waarvan u ons een kopie heeft verstrekt.
V. Hebben, behouden de nota’s die u ons heeft verstrekt, deze documenten betrekking op accu’s die u hebt geleverd?
A: Nee
V. Van wie zijn de handtekeningen die u op de nota’s ziet?
A: Dat weet ik niet. Deze zijn niet van mij.
V. Herkent u op één van deze documenten uw handtekening?
A: Nee [32]
Verbalisant [verbalisant 3] relateert op 12 februari 2019 op de overige nota’s contante inkoop, dus niet de acht nota’s die ook door getuige [naam 8] zijn verstrekt verschillende handtekeningen staan. Geen van deze handtekeningen lijkt op de handtekening van getuige [naam 8] . [33]
Bewijsmiddelen ten aanzien van het onder 6 tenlastegelegde
Op 12 juli 2018 is er een doorzoeking geweest op de adressen [adres 2] , [adres 5] en de [adres 3] te [plaats 1] . In de in beslag genomen fysieke administratie worden 27 nota’s contante inkoop en 32 begeleidingsbrieven aangetroffen die betrekking hadden op de inkoop van accu’s van [bedrijf 10] . De nota’s contante inkoop, gedateerd van 17 mei 2016 tot en met 23 maart 2018, hebben betrekking op de inkoop van accu’s, soms in combinatie met een andere afvalstof, van [bedrijf 10] , door [bedrijf 7] De nota’s zijn voorzien van verschillende handtekeningen bij de regel “voldaan per kas”. De begeleidingsbrieven zijn steeds op dezelfde wijze kennelijk door middel van een printer bedrukt. Op de begeleidingsbrieven staat als afzender, ontdoener en vervoerder [naam 4] te [plaats 6] vermeld. Locatie van bestemming is [adres 3] te [plaats 1] . Bij kenteken is vermeld [kenteken 1] . De formulieren zijn niet ondertekend en in het vak “handtekening ontvanger” is steeds een krul geplaatst. [34]
Op 18 september 2018 verklaart [naam 4] , als volgt:
…‘Ik ben de eigenaar van [bedrijf 10] . [35]
(V) Heeft u in 2016, 2017 en 2018 afval accu’s afgegeven aan [verdachte] ?
(A) in 2018 heb ik wel accu’s aan [verdachte] afgegeven. Van 2016 en 2017 moet ik dat eerst nakijken.
(V) Kloppen de door [verdachte] gemelde hoeveelheden?
(A) Nee, dit klopt helemaal niet.
(V) Welke hoeveelheden heeft u wel afgegeven?
(A) Ik heb in 2018 twee keer een vracht accu’s afgegeven aan [verdachte] . Deze heb ik nog nooit zelf gebracht, ze worden altijd hier bij mijn bedrijf afgehaald door [verdachte] en hierbij vindt nooit een contante betaling plaats. Ik heb nog nooit een dubbeltje contant betaald gekregen van [verdachte] . Betalingen gaan altijd alleen maar via de bank.
(A)…Mijn contactpersoon is [naam 14] .
(O) Wij tonen u een aantal kopieën van bonnen met betrekking tot kasbetalingen van [verdachte] aan u. [36]
(V) Kent u deze bonnen?
(A) Nee, ik ken deze niet.
(V) Welke van deze bonnen hebben betrekking op levering van afgedankte accu door u?
(A) Geen enkele.
(V) Wie plaats een handtekening op deze bonnen?
(A) De handtekening is niet van mij. [37]
Uit de door [bedrijf 10] op 24 september 2018 overgelegde administratie volgt een combinatie van creditfacturen en begeleidingsbrieven en één creditfactuur en omschrijvingsformulier. [38]
Verbalisant B.A.M. [naam 4] relateert op 11 februari 2019 dat op de fysiek inbeslaggenomen nota’s uit de administratie van [verdachte] , geen enkele handtekening overeenkwam met de handtekening van [naam 4] , gezet onder zijn getuigenverklaring. [39]
Bewijsmiddelen ten aanzien van het onder 7 tenlastegelegde
Op 12 juli 2018 is er een doorzoeking geweest op de adressen [adres 2] , [adres 5] en de [adres 3] te [plaats 1] . In de in beslag genomen fysieke administratie worden 76 nota’s contante inkoop en 71 begeleidingsbrieven aangetroffen die betrekking hadden op de inkoop van accu’s van [naam 5] te [plaats 3] , een eenmanszaak. De nota’s contante inkoop, gedateerd van 29 februari 2016 tot en met 25 mei 2018, hebben betrekking op de inkoop van accu’s, soms in combinatie met een andere afvalstof, van [naam 5] , door [verdachte] . De nota’s zijn voorzien van verschillende handtekeningen bij de regel “voldaan per kas”. De begeleidingsbrieven zijn steeds op dezelfde wijze kennelijk door middel van een printer bedrukt. Op de begeleidingsbrieven staat als afzender, ontdoener en vervoerder [naam 5] te [plaats 3] vermeld. Locatie van bestemming is [adres 3] te [plaats 1] . Bij kenteken is vermeld [kenteken 1] . De formulieren zijn niet ondertekend en in het vak “handtekening ontvanger” is steeds een krul geplaatst (op één uitzondering na). In de administratie van [verdachte] is in ieder geval 138.640 kilo meer aan ontvangen accu’s vermeld dan er is afgegeven door [naam 5] . [40]
Op 4 september 2018 verklaart [naam 5] , als volgt over zijn betrekkingen met het bedrijf in [plaats 1] :
A: Ik kan goed met ze opschieten. Ik breng accu’s naar ze toe en heb contact over prijzen voor de accu's. ….
V: Wat is de officiële benaming van uw bedrijf?
A: Handelsonderneming [naam 5]
V: Wat is uw functie bij dit bedrijf?
A: Ik ben directeur en als enige werkzaam binnen het bedrijf.
V: Geeft u andere afvalstoffen dan accu’s af aan [verdachte] ?
A: Ja. Ik geef ook zink en metalen af aan [verdachte] . Dat is niet in grote hoeveelheden. Ik denk dat ik in 2016 een keer of vijf bij [verdachte] geweest voor zink of metalen
O: Aan getuige worden enkele documenten getoond die afkomstig zijn uit de administratie van [verdachte] . Wat kunt u zeggen over deze documenten die als volgt zijn genummerd: (handtekening, wie ingevuld, afschrift ontvangen)?
B.01.02.001.2.030, B.01.02.001.2.027 en B.01.02.001.2.28 (bijlage 1)
A: De begeleidingsbrief heb ik nooit ontvangen. Die ken ik niet. Is ook niet mijn handtekening. Het groene formulier is wel van mij en de handtekening op de kasbon is ook van mij. Dit is een kasbon die ik heb gekregen van [verdachte] .
B.01.02.007.1.018 en B.01.02.007.1.019 (Bijlage 2)
A: De handtekening op de kasbon is niet van mij. De begeleidingsbrief heb ik nooit ontvangen.
V: Welke schriftelijke stukken ontvangt u als u accu's of andere materialen afgeeft aan [verdachte] ?
A: Dat was 1 keer een begeleidingsbrief omdat de klant er om vroeg. Verder ontvang ik alleen maar kasbonnen.
V: Volgens onze gegevens heeft u in 2016 exact 482 ton aan accu's afgegeven en in 2017 ruim 473 ton. Kloppen deze hoeveelheden?
A: Dat klopt van geen kant. Die aantallen red ik nooit. [41]
Verbalisant [verbalisant 4] relateert op 7 februari 2019 dat op de overige 76 nota’s verschillende handtekeningen staan. Geen van deze handtekeningen lijkt op de handtekening van getuige [getuige 6] . Bij meerdere van deze handtekeningen is ogenschijnlijk geprobeerd om deze te laten voordoen als zijnde afkomstig van [getuige 6] , door hier een vorm van de letter W in voor te laten komen. [42]
Bewijsmiddelen ten aanzien van het onder 3, 4, 5, 6 en 7 tenlastegelegde
Getuige [getuige 2] verklaart op 19 december 2018, als volgt:
…‘Ik ben KAM coördinator bij [verdachte] . [43]
(V) Waar worden de kasbonnen/nota’s opgemaakt?
(A) Als er per kas wordt uitbetaald dan gebeurt dat bij de [adres 2] .
(V) Bij contante betaling: de kasbon, wie maakt de nota op?
(A) Dat is [naam 14] of [getuige 4] .
(V) Door wie wordt de nota uitbetaald?
(A) Per kas door 1 van beiden dan. [44]
...
(V) Welke onderneming is volgens u verantwoordelijk voor de opslag voor accu’s?
(A) Dat valt onder de vergunning van de exploitatiemaatschappij. [bedrijf 11] is echter van [bedrijf 7] ’. [45]
Op 4 december 2020 verklaart getuige [getuige 3] , als volgt:
…‘Ik sta op de loonlijst van [verdachte] .
…Ik ben planner voor alle BV‘s van [verdachte] . [46]
(V) Wat is uw rol bij het doen van meldingen bij het Landelijk Meldpunt Afvalstoffen?
(A) Ik doe de meldingen bij het LMA. [47]
(V) Wanneer wordt er een begeleidingsbriefopgemaakt en wie bepaalt dit?
(A) Ik weet niet hoe dat in deze gevallen gebeurt. Ik weet wel dat je per klant een template kunt opmaken waar door je met een druk op de knop een begeleidingsbrief kan printen. Ik kan me voorstellen dat als je een inkoop wilt boeken in [naam 22] je er een begeleidingsbrief bij print. Je hebt dan gelijk alle juiste gegevens zoals afvalstroomnummer.’ [48]
Getuige [getuige 7] verklaart ter terechtzittingin eerste aanleg
op 10 december 2020, als volgt:
…‘Ik werk sinds oktober 2012 bij [verdachte] . Volgens mijn contract ben ik administrateur. [49] …De kasbonnen worden opgemaakt aan de [adres 8] .
…Degene die aan de weegbrug zit maakt de kasbon op voor de contante betaling. [naam 15] maakte, ze op. Dat heeft [getuige 4] gedeeltelijk overgenomen, maar ook [naam 14] . Ik maakte zelf ook wel eens kasbonnen op.
…Het ligt aan de hoeveelheid die gebracht wordt of er ook een geleidebrief bij moet. Soms hebben klanten die zelf bij zich, anders maken we de brief op kantoor. Als een bedrijf het komt brengen moet er in ieder geval een geleidebrief bij. Bij particulieren hoeft dat niet. De kasbonnen gaan naar de administratie en dan wordt er achteraf op kantoor een brief bij gemaakt, aan de hand van de kasbon.
…De krul op de brieven wordt er door de administratie opgezet als de brief is aangemaakt en achter de bon is geniet. Dat is een administratieve handeling. [50]
Op 11 juli 2019 om 09:04:37 uur voert [naam 14] [verdachte] een gesprek met ‘ene’ [naam 16] over bonnen en diverse ontdoeners. Dit getapte gesprek bevat onder meer het navolgende:
[naam 16] : Even voor de bonnetjes [naam 14] , kan dat?
[naam 14] : Ja je hebt de prijzen gezien he?
[naam 16] : [naam 17] (fon) met knipijzer 12 ton 0.80
[naam 14] : ..9..0..80... …23..
[naam 16] : [naam 18] (fon,.) een bouwhal hier uit [plaats 9] (fon) met bedrijfsafval ..2460...
[naam 14] : ...2960... [51]
Op 13 juli 2018 om 08:44:22 uur voert [naam 14] [verdachte] een gesprek met ‘ene’ [naam 16] over het aanpassen van bonnen. Dit getapte gesprek bevat onder meer het navolgende:
[naam 16] : [naam 14] , de bonnen van gisteren heb ik zelf even aangepast.
[naam 14] : Hmm, Hmm
[naam 16] : Bepaalde bakken heb ik gewoon behoorlijk wat boven op gegooid dus vandaar. Ik denk je hebt zat aan je hoofd dus ik denk ik heb het zelf even opgelost, ja.
[naam 14] : Ja is goed. [52]
Ter terechtzittingin eerste aanleg
op 19 april 2021 heeft [naam 14] [verdachte] , wettelijk vertegenwoordiger van [bedrijf 7] , als volgt verklaard:
‘Alle inkomende accu’s zijn voor [bedrijf 7] . Ik weet niet waarom op sommige nota’s contante inkoop [verdachte] . staat. [53]
Algemene bewijsoverwegingen ten aanzien van het onder 3, 4, 5, 6 en 7 tenlastegelegde
Het door de verdediging geschetste alternatieve scenario dat de ontdoeners [naam 1] , [naam 6] en [naam 4] meer accu’s hebben geleverd dan zij aangeven, is op basis van de stukken in het procesdossier niet aannemelijk geworden.
Ook is op basis van de stukken in het procesdossier niet aannemelijk geworden dat [bedrijf 2] (handelsonderneming [naam 3] ) en handelsonderneming [naam 5] meer accu’s hebben geleverd dan zij aangeven.
Verder is het niet aannemelijk dat alle vijf de bedrijven – van de in totaal 13 bedrijven die blijkens het dossier met verdachte zaken deden – malafide zouden zijn en geen administratie hebben bijgehouden. Daarnaast passen de volgens de administratie van [verdachte] geleverde hoeveelheden niet bij de grootte van de bedrijven in kwestie.
Door de verdediging is tevens het verweer gevoerd dat geen onderzoek is gedaan naar de volledigheid van de door de ontdoeners overgelegde administratie en de overgelegde stukken daarom geen enkele bewijswaarde hebben. De rechtbank verwerpt dit verweer nu de enkele stelling van de verdediging dat er voorafgaand aan de invordering een informatieverzoek gedaan is, niet impliceert dat daardoor de gehele administratie niet overgelegd is.Het hof neemt daarbij mede in aanmerking dat bij de betreffende bedrijven – indien zij gewoon de beschikking hadden over meer administratie en stukken dan zij hebben overgelegd – het belang ontbreekt om die administratie niet volledig over te leggen.
Bewijsoverweging ten aanzien van het onder 3 tenlastegelegde
Uit voorgaande bewijsmiddelen blijkt dat in de periode van 10 februari 2016 tot en met 16 augustus 2017 in [plaats 1] 21 nota’s contante inkoop en 21 (bijhorende) begeleidingsbrieven vals zijn opgemaakt en voorzien zijn van een valse handtekening. Op deze documenten is namelijk ingevuld dat [naam 1] te [plaats 2] in de voorgenoemde periode diverse hoeveelheden accu’s aan [verdachte] heeft geleverd, waarna er door [naam 1] een handtekening op de nota’s contante inkoop zou zijn gezet. Dit terwijl [naam 1] heeft verklaard dat hij in 2016 tweemaal accu’s naar [verdachte] heeft gebracht en in 2017 helemaal niet. Deze verklaring acht de rechtbank b, mede gelet op de constatering van verbalisant [verbalisant 2] dat de handtekeningen op de aan [naam 1] getoonde nota’s contante inkoop niet overeenkomen met de handtekening van [naam 1] zelf betrouwbaar. Het enkele feit dat door een medewerker van [verdachte] is verklaard dat hij [naam 1] regelmatig op het bedrijfsterrein heeft gezien, is onvoldoende om de verklaring van [naam 1] als onbetrouwbaar aan te merken. [naam 1] heeft immers verklaard dat hij wel enkele keren accu’s heeft gebracht (twee keer in 2016).
Voorgaande brengt de rechtbank tot de conclusie dat de documenten vals zijn opgemaakt en van een valse handtekening zijn voorzien. Naast het valselijk opmaken is de rechtbank voorts van oordeel dat ook wettig en overtuigend bewezen is dat het oogmerk bestond de nota’s contante inkoop en begeleidingsbrieven als echt en onvervalst te gebruiken, namelijk door ze in de administratie op te nemen.
Bewijsoverweging ten aanzien van het onder 4 tenlastegelegde
Uit voorgaande bewijsmiddelen blijkt dat in de periode van 18 maart 2016 tot en met 11 november 2018 in [plaats 1] 14 nota’s contante inkoop en 14 (bijhorende) begeleidingsbrieven vals zijn opgemaakt en voorzien zijn van een valse handtekening. Op deze documenten is namelijk ingevuld dat [bedrijf 8] te [plaats 7] in de voorgenoemde periode diverse hoeveelheden accu’s aan [verdachte] . heeft geleverd, waarna er door [naam 6] een handtekening op de nota’s contante inkoop zou zijn gezet. Dit terwijl één van de vennoten van [naam 6] , [getuige 5] , heeft verklaard dat [naam 6] al jaren geen zaken meer doet met [verdachte] . Deze verklaring acht de rechtbank betrouwbaar nu de LMA-gegevens het niet leveren van accu’s aan [verdachte] ondersteunen. Door de verdediging is een alternatief scenario geschetst dat er gelet op een eerdere identiteitsfraude andere personen zijn geweest die namens [bedrijf 8] hebben geleverd. De rechtbank acht een dergelijk scenario niet aannemelijk geworden, nu er geen aanwijzingen zijn dat in de periode van 18 maart 2016 tot en met 11 november 2018 14 maal (een) ander(e) perso(o)n(en) zich heeft/hebben voorgedaan als [bedrijf 1] gevestigd aan de [adres 7] . De stelling dat de naam [naam 6] een veelvoorkomende naam is, is daarvoor onvoldoende.
Aangezien [naam 6] geen accu’s aan [verdachte] . heeft geleverd, concludeert de rechtbank dat de documenten vals zijn opgemaakt en van een valse handtekening zijn voorzien. Naast het valselijk opmaken is de rechtbank voorts van oordeel dat ook wettig en overtuigend bewezen is dat het oogmerk bestond de nota’s contante inkoop en begeleidingsbrieven als echt en onvervalst te gebruiken, namelijk door ze in de administratie op te nemen.
Bewijsoverweging ten aanzien van het onder 5 tenlastegelegde
Uit voorgaande bewijsmiddelen blijkt dat in de periode van 17 februari 2016 tot en met 30 mei 2018 in [plaats 1] 65 nota’s contante inkoop en 63 (bijbehorende) begeleidingsbrieven vals zijn opgemaakt en voorzien zijn van een valse handtekening. Op deze documenten is namelijk ingevuld dat [bedrijf 2] in de voorgenoemde periode diverse hoeveelheden accu’s aan verdachte heeft geleverd, waarna er door [bedrijf 2] , [naam 3] , een handtekening op de nota’s contante inkoop zou zijn gezet. Dit terwijl [naam 8] heeft verklaard dat het geleverde gewicht aan accu’s te hoog moet zijn. Daarnaast zijn de hoeveelheden onrealistisch om geleverd te zijn door een éénmanszaak. Ook heeft [naam 8] de handtekeningen op de nota’s uit de administratie van [verdachte] . niet herkend en verklaard dat die niet van hem zijn, met uitzondering van die op de acht nota’s die ook in zijn eigen administratie zaten. De constatering van verbalisant [naam 4] dat de handtekeningen op de niet door [naam 8] verstrekte nota’s contante inkoop niet overeenkomen met de handtekening van [naam 8] ondersteunen de conclusie dat dit valse handtekeningen betreft. Hoewel het hoogst ongelukkig is dat aan [naam 8] kennelijk niet de nota’s contante inkoop zijn getoond die in de tenlastelegging zijn opgenomen, staat dit naar het oordeel van het hof niet aan een bewezenverklaring van die specifieke nota’s en begeleidingsbrieven in de weg. Zoals uit de bewijsmiddelen blijkt zijn met uitzondering van de acht nota’s die zich ook in de administratie van [naam 8] bevinden alle aangetroffen nota’s contante inkoop (65 stuks) vals en voorzien van een valse handtekening, dus ook die in de tenlastelegging staan genoemd.
Voorgaande brengt het hof tot de conclusie dat de documenten vals zijn opgemaakt en van een valse handtekening zijn voorzien. Naast het valselijk opmaken is het hof voorts van oordeel dat ook wettig en overtuigend bewezen is dat het oogmerk bestond de nota’s contante inkoop en begeleidingsbrieven als echt en onvervalst te gebruiken, namelijk door ze in de administratie op te nemen.
Bewijsoverweging ten aanzien van het onder 6 tenlastegelegde
Uit voorgaande bewijsmiddelen blijkt dat in de periode van 27 mei 2016 tot en met 23 maart 2018 in [plaats 1] 27 nota’s contante inkoop en 27 (bijhorende) begeleidingsbrieven vals zijn opgemaakt en voorzien zijn van een valse handtekening. Op deze documenten is namelijk ingevuld dat [naam 4] te [plaats 8] in de voorgenoemde periode diverse hoeveelheden accu’s aan verdachte heeft geleverd, waarna er door [naam 4] een handtekening op de nota’s contante inkoop zou zijn gezet. Dit terwijl [naam 4] heeft verklaard dat hij geen nota’s contante inkoop van verdachte heeft ontvangen, omdat de accu’s opgehaald worden. Hij ontving geen nota’s contante inkoop maar creditfacturen. Door de verdediging is betoogd dat [naam 4] – gelet op de overgelegde WhatsApp berichten tussen [naam 14] [verdachte] en [naam 4] – aantoonbaar liegt. De rechtbank overweegt dat uit deze berichten blijkt dat [naam 4] informeert naar prijzen, maar dat dit informeren niet inhoudt dat er daadwerkelijk accu’s geleverd worden. De rechtbank kan hieruit bovendien niet afleiden of er meer leveringen zijn geweest, dan uit de administratie van [naam 4] blijkt. De rechtbank is van oordeel dat mede gelet op de door [naam 4] overgelegde administratie, die louter creditfacturen bevat en geen nota’s contante inkoop, zijn verklaring als betrouwbaar aangemerkt dient te worden. Het ophalen van accu’s betekent immers dat er creditfacturen opgemaakt dienen te worden, op basis waarvan de begeleidingsbrieven worden gemaakt. [naam 4] heeft op 23 aan hem getoonde nota’s de gezette handtekening niet als zijn eigen handtekening herkend. De constatering van verbalisant [naam 4] dat de handtekeningen op de aan [naam 4] getoonde nota’s contante inkoop niet overeenkomen met de handtekening van [naam 4] ondersteunen de conclusie dat dit valse handtekeningen betreft.
Voorgaande brengt de rechtbank tot de conclusie dat de documenten vals zijn opgemaakt en van een valse handtekening zijn voorzien. Naast het valselijk opmaken is de rechtbank voorts van oordeel dat ook wettig en overtuigend bewezen is dat het oogmerk bestond de nota’s contante inkoop en begeleidingsbrieven als echt en onvervalst te gebruiken, namelijk door ze in de administratie op te nemen.
Bewijsoverweging ten aanzien van het onder 7 tenlastegelegde
Uit voorgaande bewijsmiddelen blijkt dat in de periode van 29 februari 2016 tot en met 25 mei 2018 in [plaats 1] 76 nota’s contante inkoop en 71 (bijhorende) begeleidingsbrieven vals zijn opgemaakt en voorzien zijn van een valse handtekening. Op deze documenten is namelijk ingevuld dat Handelsonderneming [naam 5] te [plaats 3] in de voorgenoemde periode diverse hoeveelheden accu’s aan [verdachte] . heeft geleverd, waarna er door [getuige 6] een handtekening op de nota’s contante inkoop zou zijn gezet. [getuige 6] heeft verklaard dat enkele handtekeningen niet van hem zijn en hij de opgegeven hoeveelheden nooit kan redden. Deze verklaring acht het hof betrouwbaar nu de LMA-gegevens het niet leveren van accu’s aan [verdachte] ondersteunen en de hoeveelheden onwaarschijnlijk zijn voor een éénmanszaak. De constatering van verbalisant [verbalisant 4] dat de handtekeningen op de 76 nota’s niet overeenkomen met de handtekening van [getuige 6] ondersteunt de conclusie dat dit valse handtekeningen betreft. Door de verdediging is een alternatief scenario geschetst dat er gelet op verklaring van getuige [naam 10] en [naam 9] ook andere personen zijn geweest die namens de Handelsonderneming hebben geleverd. Het hof acht een dergelijk scenario niet aannemelijk geworden, nu de verklaringen vaag zijn en er weinig waarde gehecht kan worden aan de herkenning van iemand die op dagelijkse basis vele andere ontdoeners treft. Zij zaten ook niet op de weegbrug, waar de accu’s werden gewogen. Daar komt bij dat [getuige 6] niet alleen accu’s maar ook zink en metalen heeft geleverd, zodat [naam 9] hem inderdaad geregeld op het terrein heeft kunnen zien.Verder is aangevoerd dat de bedrijfswagen van [getuige 6] op meerdere data te zien is op de videobeelden. Naar het oordeel van het hof zegt dit - als de bedrijfswagen van [getuige 6] al daadwerkelijk op de beelden te zien is - echter weinig, nu verdachte in de periode ook meermalen daadwerkelijk accu’s, zink en metalen heeft afgeleverd bij [verdachte] .
Voorgaande brengt het hof tot de conclusie dat de documenten vals zijn opgemaakt en van een valse handtekening zijn voorzien. Naast het valselijk opmaken is het hof voorts van oordeel dat ook wettig en overtuigend bewezen is dat het oogmerk bestond de nota’s contante inkoop en begeleidingsbrieven als echt en onvervalst te gebruiken, namelijk door ze in de administratie op te nemen.
Bewijsoverwegingen ten aanzien van het onder 3, 4, 5, 6 en 7 tenlastegelegde
Toerekening aan verdachte en opzet
De rechtbank stelt voorop dat een rechtspersoon als dader van een strafbaar feit kan worden aangemerkt indien de gedraging in redelijkheid aan de rechtspersoon kan worden toegerekend.
Gelet op de hiervoor genoemde getuigenverklaringen van [getuige 3] en [naam 11] zijn [bedrijf 11] en het opslaan van accu’s gedragingen die passen in de normale bedrijfsvoering van verdachte. Om deze handel te registreren, worden er volgens getuige [getuige 7] binnen de [verdachte] ’s nota’s contante inkoop en bijbehorende begeleidingsbrieven opgemaakt. Het door werknemers werkzaam op de administratie van [verdachte] en daarmee van verdachte opmaken van valse nota’s contante inkoop en begeleidingsbrieven met betrekking tot de ontdoeners [naam 1] , [bedrijf 8] en [naam 4] kan daarom in redelijkheid aan verdachte worden toegerekend.
Hetzelfde geldt voor het opmaken van valse nota’s contante inkoop en begeleidingsbrieven met betrekking tot Ecometals (handelsonderneming [naam 3] ) en handelsonderneming [naam 5] .
Bijvalsheid in geschrift
is vereist dat er minst genomen sprake was voorwaardelijk opzet op het als echt en onvervalst gebruik alsmede op het valse karakter van het geschrift. In het licht van dat vereiste overweegt de rechtbank dat van elk bedrijf mag worden verwacht dat de administratie en het gebruik van documenten uit die administratie een juiste voorstelling geeft van de waarheid. De handelingen van werknemers die administratiewerkzaamheden verrichten, komen gelet op de bijzondere eisen die aan de administratie van een werkgever dienen te worden gesteld, voor rekening van de werkgever. Daarmee acht de rechtbank voldoende aannemelijk geworden dat verdachte op zijn minst genomen bewust de aanmerkelijke kans heeft aanvaard dat er valse nota’s contante inkoop en begeleidingsbrieven in de administratie zijn opgenomen en dat die documenten als echt en onvervalst zouden kunnen worden gebruikt.
De rechtbank is, in het licht van de hiervoor weergegeven bewijsmiddelen in samenhang bezien, van oordeel dat uit de hiervoor genoemde tapgesprekken volgt dat bij verdachte, als onderdeel van de [verdachte] Groep, op zijn minst genomen het beleid bestond het niet zo nauw te nemen met de waarheid als het om het opmaken van “bonnen” (administratie) gaat en de rechtbank concludeert dat gelet op het veelvuldig en stelselmatig opnemen van valse documenten in de administratie met betrekking tot accu’s - zoals uit de hiervoor weergegeven bewijsmiddelen blijkt - binnen het bedrijf het oogmerk bestond de betreffende nota’s contante inkoop en bijbehorende begeleidingsbrieven als echt en onvervalst in de administratie te gebruiken om anderszins niet te verantwoorden afvalstromen administratief af te dekken. Een en ander is voor de rechtspersoon dienstig geweest in het uitgeoefend bedrijf en geeft blijk van opzet binnen en dus van het bedrijf op de verweten gedragingen.
Medeplegen
Zoals uit de hiervoor genoemde bewijsmiddelen blijkt vindt [bedrijf 11] van accu’s plaats door verdachte en [verdachte] . Namens verdachte worden de accu’s ontvangen, waarna namens [verdachte] . de ontvangsten gemeld worden aan het LMA. Hierbij is sprake van een vervlochten bedrijfsvoering, hetgeen ook uit de verklaringen van getuige [getuige 3] en [getuige 7] blijkt. Gelet hierop is de rechtbank van oordeel dat verdachte nauw en bewust heeft samengewerkt met [verdachte] .
Het hof acht gelet op het hiervoor overwogene het onder 3, 4, 5, 6 en 7 tenlastegelegde wettig en overtuigend bewezen.
Inzake parketnummer 08-994517-20 [54]
Bewijsmiddelen
Op 12 juli 2018 wordt tijdens een controle bij de firma [verdachte] in [plaats 1] geconstateerd dat er een vrachtwagencombinatie op de weegbrug aan de [straatnaam] staat. Na opening van de oplegger zien de controleurs dat de vrachtwagen beladen is met accubakken met oude, gebruikte accu’s. Daarnaar gevraagd verklaarde de chauffeur de accu’s in Duitsland geladen te hebben en geen vervoersdocumenten, vereist in het kader van de Verordening (EG) nr. 1013/2006 betreffende de overbrenging van afvalstoffen (EVOA) te hebben. [55] Op de vrachtbrief (CMR) nr. 0621155 is IR-AL-GmbH te [naam 23] als afzender genoemd met de aantekening “25 volle bakken geladen, 1 losse accu”. [56] Op de door de chauffeur overhandigde begeleidingsbrief staat als ontvanger [verdachte] . [adres 2] in [plaats 1] genoemd. [57]
De chauffeur van de vrachtwagen, [naam 21] , verklaart op 12 juli 2018, als volgt:
(V) Wie heeft de opdracht gegeven voor dit transport?
(A) Ik heb de opdracht gekregen van [naam 20] , [naam 20] is de planner bij de fa. [verdachte] .
(V) Hoe luidde de opdracht?
(A) … daarna ben ik naar Ir-Al GmbH in [naam 23] (‘Duitsland) gegaan waar ik 25 bakken en 1 losse accu heb geladen. ... Ik had opdracht om alles te lossen bij [verdachte] in [plaats 1] .
(V) Heeft u dit soort transporten vanaf Duitsland vaker?
(A) Af en toe, als ik in Duitsland bakken met accu’s moet laden, moet ik altijd bij [verdachte] lossen. Dit gebeurt ongeveer 1 keer per maand gedurende het laatste halfjaar.
…1k rijd bijna altijd voor [verdachte] , ik krijg avonds de opdrachten voor de volgende dag. (V) Laadt u de accu s altijd op hetzelfde adres in Duitsland.
(A) Nee, dit zijn altijd verschillende adressen. [58]
Op 4 december 2020 verklaart getuige [getuige 3] , als volgt:
,,,,‘ik sta op de loonlijst van [verdachte]
….Ik ben planner voor alle BV’s van [verdachte] .
(V) Wat is uw rol bij het doen van meldingen bij het Landelijk Meldpunt Afvalstoffen?
(A) Ik doe de meldingen bij het LMA.
(V,) Welke onderneming is verantwoordelijk voor de opslag van accu ‘s?
(A,) Ik ga uit van [verdachte] . [59]
Getuige [naam 11] verklaart op 19 december 2018, als volgt:
….‘Ik ben KAM coördinator bij [verdachte] . [60]
(V) Welke onderneming is volgens u verantwoordelijk voor de opslag voor accu
(A) Dat valt onder de vergunning van de exploitatiemaatschappij. [bedrijf 11] is echter van [bedrijf 7] . [61]
Bewijsoverweging
Zoals hiervoor ten aanzien van het bij parketnummer 08-994535-19 onder 1 tenlastegelegde is overwogen, kan een rechtspersoon als dader van een strafbaar feit worden aangemerkt indien de gedraging in redelijkheid aan de rechtspersoon kan worden toegerekend.
De rechtbank is van oordeel dat uit voornoemde bewijsmiddelen wettig en overtuigend bewijs volgt dat verdachte op 12 juli 2018 in [plaats 1] tezamen en in vereniging met [verdachte] . opzettelijk accu’s vanuit Duitsland naar Nederland heeft overgebracht zonder de vereiste kennisgeving overeenkomstig de EG-verordening overbrenging van afvalstoffen.
[bedrijf 11] in accu’s is een gedraging die past in de normale bedrijfsvoering van verdachte. De strafbare gedraging kan dan ook in redelijkheid aan verdachte worden toegerekend. In het kader van het innemen van accu’s door verdachte wordt eerst de vracht gewogen op de weegbrug, waarna de ontvangen vrachten door [getuige 3] , werkzaam bij [verdachte] ., aan het LMA gemeld worden.
Het door de verdediging opgeworpen scenario dat de chauffeur [naam 21] zich vergist zou hebben, acht de rechtbank niet aannemelijk geworden. Zij ziet geen reden om te twijfelen aan de verklaring van [naam 21] , temeer nu hij verklaart dat hij zelfs één keer per maand dergelijke transporten voor [verdachte] doet.
Bewezenverklaring
Door wettige bewijsmiddelen, waarbij de inhoud van elk bewijsmiddel - ook in onderdelen - slechts wordt gebezigd tot het bewijs van dat tenlastegelegde feit waarop het blijkens de inhoud kennelijk betrekking heeft, en waarin zijn vervat de redengevende feiten en omstandigheden waarop de bewezenverklaring steunt, acht het hof wettig en overtuigend bewezen dat verdachte het in de zaak met parketnummer 08-994535-19 onder 1, 3, 4, 5, 6 en 7 en in de zaak met parketnummer 08-994517-20 tenlastegelegde heeft begaan, met dien verstande, dat zij:
In de zaak met parketnummer 08-994535-19:
1.
zij op
één of meertijdstip
(pen
)in
of omstreeksde periode van 11 februari 2018 tot en met 12 juli 2018 te [plaats 1] in de gemeente [gemeente 1] , tezamen en in vereniging met
één of meerandere rechtspersonen
en/of met één of meerdere natuurlijke personen, althans alleen, al dan nietopzettelijk,
heeft gehandeld in strijd met één
of meervoorschrift
(en)dat
/dieverbonden was
/warenaan een omgevingsvergunning die betrekking had op (een) activiteit(en) als bedoeld in artikel 2.1, eerste lid onder e van de Wet algemene bepalingen omgevingsrecht, te weten de krachtens de Wet milieubeheer bij besluit(en) van 29 juni 2006 met kenmerk MPM 6986 en/of beschikking van 9 mei 2011 (zaaknummer 2010-016734/MPM19603) door Gedeputeerde Staten van de provincie Gelderland aan haar verleende (revisie)vergunning voor de inrichting gelegen aan de [adres 2] te [plaats 1] , kadastraal bekend gemeente [plaats 1] , sectie B, nummers [diverse nummers] , aangezien de accu's niet werden opgeslagen in vloeistofdichte
en/of zuurbestendigebakken
en/of containers en
/ofwerden de accu's niet opgeslagen in bakken in een daartoe bestemde overdekte opslagloods, zodanig dat deze tegen inregenen zijn beschermd (vergunningvoorschrift 9.7
bijlagendossier ordner 3 p. B1105),
3.
zij op
één of meertijdstip
(pen
)in
of omstreeksde periode van 10 februari 2016 tot en met 26 augustus 2017 te [plaats 1] in de gemeente [gemeente 1] , (telkens tezamen en in vereniging met één
of meerandere rechtspersoon en
/ofmet één of meerdere natuurlijke personen
, althans alleen,21
, althans één of meer,nota's contante inkoop en
/of21
, althans één of meer, begeleidingsbrieven
(zie het schema opgenomen in bijlagendossier 4, p. B1742-1745),waaronder:
- een nota contante inkoop dd. 1 maart 2016
(bijlagendossier ordner 5, p. B1908), en
/of
- een begeleidingsbrief dd. 1 maart 2016
(bijlagendossier ordner 5, p. B1909), en
/of
- een nota contante inkoop dd. 1 september 2016
(bijlagendossier ordner 5, p. B1920), en
/of- een begeleidingsbrief dd. 1 september 2016
(bijlagendossier ordner 5, p. B1921), en
/of
- een nota contante inkoop dd. 1 mei 2017
(bijlagendossier ordner 5, p. B1942), en
/of
- een begeleidingsbrief dd. 1 mei 2017
(bijlagendossier ordner 5, p. B1943), en
/of
- een nota contante inkoop dd. 21 juli 2017
(bijlagendossier ordner 5, p. B1950), en
/of
- een begeleidingsbrief dd. 21 juli 2017
(bijlagendossier ordner 5, p. B1951),
zijnde
(een)geschrift
(en
) dat/die bestemd
was/waren om tot bewijs van enig feit te dienen, (telkens) valselijk (in strijd met de waarheid) heeft opgemaakt en/of
heeft vervalst en/ofvalselijk heeft doen opmaken
en/of vervalsen,bestaande die valsheid of vervalsing hierin dat de op deze nota
('s
)contante inkoop en
/of begeleidingsbrief/begeleidingsbrieven genoemde (hoeveelheid) accu's in werkelijkheid niet door de afzender
en/of ontdoener zijn afgegeven op de [adres 2]
en/of [adres 3]te [plaats 1] en
/ofdat op de nota
('s
)contante inkoop valselijk een handtekening was geplaatst die moest doorgaan voor die van [naam 1] ,
zulks (telkens) met het oogmerk om die
/datgeschrift
(en
)als echt en onvervalst te gebruiken of door anderen te doen gebruiken,
4.
zij op
één of meertijdstip
(pen
)in
of omstreeksde periode van 18 maart 2016 tot en met 11 november 2017 te [plaats 1] in de gemeente [gemeente 1] , (telkens) tezamen en in vereniging met één
of meerandere rechtspersoon en
/ofmet één of meerdere natuurlijke personen,
althans alleen,27
, althans één of meer,nota's contante inkoop en
/of14
, althans één of meer,begeleidingsbrieven
(zie het schema opgenomen in bijlagendossier 4, p. B1787-1788), waaronder:
-een nota contante inkoop dd. 11 april 2016
(zie bijlagendossier 1 p. B278), en
/of
-een begeleidingsbrief dd. 11 april 2016
(zie bijlagendossier 1 p. B279), en
/of
-een nota contante inkoop dd. 21 december 2016
(zie bijlagendossier 1, p. B282), en
/of
-een begeleidingsbrief dd. 21 december 2016
(zie bijlagendossier 1, p. B283), en
/of
-een nota contante inkoop dd. 24 maart 2017
(zie bijlagendossier 1, p. B294), en
/of
-een begeleidingsbrief dd. 24 maart 2017
(zie bijlagendossier 1, p. B295), en
/of
-een nota contante inkoop dd. 1 november 2017
(zie bijlagendossier 1, p. B300), en
/of
-een begeleidingsbrief dd. 1 november 2017
(zie bijlagendossier 1, p. B301),
zijnde
(een)geschrift
(en
) dat/die bestemd
was/waren om tot bewijs van enig feit te dienen, (telkens) valselijk (in strijd met de waarheid) heeft opgemaakt
en/of heeft vervalsten/of valselijk heeft doen opmaken
en/of vervalsen, bestaande die valsheid
of vervalsinghierin dat de op deze nota
('s
)contante inkoop en
/of begeleidingsbrief/begeleidingsbrieven genoemde (hoeveelheid) accu's in werkelijkheid niet door de afzender
en/of ontdoener zijn afgegeven op de [adres 2]
en/of [adres 3]te [plaats 1] , en
/ofdat op de nota
('s
)contante inkoop valselijk een handtekening was geplaatst die moest doorgaan voor die van [naam 2]
en/of [naam 6] ,
zulks (telkens) met het oogmerk om die
/datgeschrift
(en
)als echt en onvervalst te gebruiken of door anderen te doen gebruiken,
5.
zij op
één of meertijdstip
(pen
)in
of omstreeksde periode van 17 februari 2016 tot en met 30 mei 2018 te [plaats 1] in de gemeente [gemeente 1] , (telkens) tezamen en in vereniging met één
of meerandere rechtspersoon en
/ofmet één of meerdere natuurlijke personen
, althans alleen, 65,
althans één of meer, nota's contante inkoop en
/of63
, althans één of meer,begeleidingsbrieven
(zie het schema opgenomen in bijlagendossier 4, p. B1824-1827), waaronder:
- een nota contante inkoop dd. 23 februari 2016
(bijlagendossier ordner 1, p. B3),en
/of
- een begeleidingsbrief dd. 23 februari 2016
(bijlagendossier ordner 1, p. B4),en
/of
- een nota contante inkoop dd. 31 augustus 2016
(bijlagendossier ordner 1, p. B39),en
/of
- een begeleidingsbrief dd. 31 augustus 2016
(bijlagendossier ordner 1, p. B40),en
/of
- een nota contante inkoop dd. 29 maart 2017
(bijlagendossier ordner 1, p. B59),en
/of
- een begeleidingsbrief dd. 29 maart 2017
(bijlagendossier ordner 1, p. B60),en
/of
- een nota contante inkoop dd. 21 augustus 2017
(bijlagendossier ordner 1, p. B81),en
/of
- een begeleidingsbrief dd. 21 augustus 2017
(bijlagendossier ordner 1, p. B82),en
/of
- een nota contante inkoop dd. 8 mei 2018
(bijlagendossier ordner 1, p. B140),en
/of
- een begeleidingsbrief dd. 8 mei 2018
( (bijlagendossier ordner 1, p. B141),
zijnde
(een)geschrift
(en
) dat/die bestemd
was/waren om tot bewijs van enig feit te dienen, (telkens) valselijk (in strijd met de waarheid) heeft opgemaakt en
/of heeft vervalst en/of valselijk heeft doen opmaken
en/of vervalsen, bestaande die valsheid
of vervalsinghierin dat de op deze nota
('s
)contante inkoop en
/of begeleidingsbrief/begeleidingsbrieven genoemde (hoeveelheid) accu's in werkelijkheid niet door de afzender en/of ontdoener zijn afgegeven op de [adres 2] en/of [adres 3] te [plaats 1] , en/of dat op de nota('s) contante inkoop valselijk een handtekening was geplaatst die moest doorgaan voor die van [naam 3] ,
zulks (telkens) met het oogmerk om die
/datgeschrift
(en
)als echt en onvervalst te gebruiken of door anderen te doen gebruiken,
6.
zij op
één of meertijdstip
(pen
)in
of omstreeksde periode van 17 mei 2016 tot en met 23 maart 2018 te [plaats 1] in de gemeente [gemeente 1] , (tezamen en in vereniging met één
of meerandere rechtspersoon en
/ofmet één of meerdere natuurlijke personen
, althans alleen,27
, althans één of meer,nota's contante inkoop en
/of27
, althans één of meer,begeleidingsbrieven
(zie het schema opgenomen in bijlagendossier 4, p. B1787-1788), waaronder:
- een nota contante inkoop dd. 17 mei 2016
(zie bijlagendossier 1, p. B155), en
/of
- een begeleidingsbrief dd. 17 mei 2016
(zie bijlagendossier 1, p. B156), en
/of
- een nota contante inkoop dd. 14 december 2016
(zie bijlagendossier 1, p. B164), en
/of
- een begeleidingsbrief dd. 14 december 2016
(zie bijlagendossier 1, p. B155), en
/of
- een nota contante inkoop dd. 12 mei 2017
(zie bijlagendossier 1, p. B188), en
/of
- een begeleidingsbrief dd. 12 mei 2017
(zie bijlagendossier 1, p. B189), en
/of
- een nota contante inkoop dd. 4 oktober 2017
(zie bijlagendossier 1, p. B204), en
/of
- een begeleidingsbrief dd. 4 oktober 2017
(zie bijlagendossier 1, p. B205), en
/of
- een nota contante inkoop dd. 16 februari 2018
(zie bijlagendossier 1, p. B214), en
/of
- een begeleidingsbrief dd. 16 februari 2018
(zie bijlagendossier 1, p. B215),
zijnde
(een)geschrift
(en
) dat/die bestemd
was/waren om tot bewijs van enig feit te dienen, (telkens) valselijk (in strijd met de waarheid) heeft opgemaakt
en/of heeft vervalsten/of valselijk heeft doen opmaken
en/of vervalsen, bestaande die valsheid
of vervalsinghierin dat de op deze nota
('s
)contante inkoop en
/of begeleidingsbrief/begeleidingsbrieven genoemde (hoeveelheid) accu's in werkelijkheid niet door de afzender en
/ofontdoener zijn afgegeven op de [adres 2]
en/of [adres 3]te [plaats 1] , en
/ofdat op de nota
('s
)contante inkoop valselijk een handtekening was geplaatst die moest doorgaan voor die van [naam 4] ,
zulks (telkens) met het oogmerk om die
/datgeschrift
(en
)als echt en onvervalst te gebruiken
of door anderen te doen gebruiken,
7.
zij op
één ofmeer tijdstip
(pen
)in
of omstreeksde periode van 29 februari 2016 tot en met 25 mei 2018 te [plaats 1] in de gemeente [gemeente 1] , (telkens) tezamen en in vereniging met één
of meerandere rechtspersoon en
/ofmet één of meerdere natuurlijke personen
, althans alleen,76
, althans één of meer,nota's contante inkoop en
/of71
, althans één of meer,begeleidingsbrieven
(zie het schema in bijlagendossier 4, p. B1748-1753),waaronder:
- een nota contante inkoop dd. 13 mei 2016
(bijlagendossier ordner 2, p. B507),en
/of
- een begeleidingsbrief dd. 13 mei 2016
(bijlagendossier ordner 2, p. B508),en
/of
- een nota contante inkoop dd. 17 januari 2017
(bijlagendossier ordner 2, p. B560),en
/of
- een begeleidingsbrief dd. 17 januari 2017
(bijlagendossier ordner 2, p. B561),en
/of
- een nota contante inkoop dd. 10 maart 2017
(bijlagendossier ordner 2, p. B573),en
/of
- een begeleidingsbrief dd. 10 maart 2017
(bijlagendossier ordner 2, p. B574),en/
of
- een nota contante inkoop dd. 8 maart 2018
(bijlagendossier ordner 2, p. B674),en
/of
- een begeleidingsbrief dd. 8 maart 2018
(bijlagendossier ordner 2, p. B675),
zijnde
(een)geschrift
(en
) dat/die bestemd
was/waren om tot bewijs van enig feit te dienen, (telkens) valselijk (in strijd met de waarheid) heeft opgemaakt
en/of heeft vervalsten/of valselijk heeft doen opmaken
en/of vervalsen, bestaande die valsheid
of vervalsinghierin dat de op deze nota
('s
)contante inkoop en
/of begeleidingsbrief/begeleidingsbrieven genoemde (hoeveelheid) accu's in werkelijkheid niet door de afzender
en/of ontdoener zijn afgegeven op de
[adres 2] en/of[adres 3] te [plaats 1] , en
/ofdat op de nota
('s
)contante inkoop valselijk een handtekening was geplaatst die moest doorgaan voor die van [naam 5] ,
zulks (telkens) met het oogmerk om die
/datgeschrift
(en
)als echt en onvervalst te gebruiken of door anderen te doen gebruiken,
In de zaak met parketnummer 08-994517-20:
1.
zij op
of omstreeks12 juli 2018 te [plaats 1] in de gemeente [gemeente 1]
, in elk geval in Nederland en/of in Duitsland,tezamen en in vereniging met één
of meerandere rechtspersoon en
/ofmet
één of meerderenatuurlijke personen
, althans alleen, al dan nietopzettelijk
, één of meerhandelingen heeft verricht als bedoeld in artikel 2 onder 35 van de EG-Verordening overbrenging van afvalstoffen, immers heeft verdachte afvalstoffen, te weten accu's, overgebracht van Duitsland naar Nederland, terwijl er geen kennisgeving overeenkomstig de EG-Verordening overbrenging van afvalstoffen aan alle betrokken bevoegde autoriteiten was gedaan en
/ofterwijl er geen toestemming overeenkomstig de EG-Verordening overbrenging van afvalstoffen van alle betrokken bevoegde autoriteiten was gegeven;
Het hof acht niet bewezen hetgeen verdachte meer of anders is tenlastegelegd dan hierboven is bewezenverklaard, zodat deze daarvan behoort te worden vrijgesproken.
Strafbaarheid van het bewezenverklaarde
Het in de zaak met parketnummer 08-994535-19 onder 1 bewezenverklaarde levert op:
medeplegen van overtreding van een voorschrift gesteld bij artikel 2.3 aanhef en onder a van de Wet algemene bepalingen omgevingsrecht, opzettelijk begaan door een rechtspersoon.
Het in de zaak met parketnummer 08-994535-19 onder 3, 4, 5, 6 en 7 bewezenverklaarde levert op:
medeplegen van valsheid in geschrift, begaan door een rechtspersoon,
meermalen gepleegd.
Het in de zaak met parketnummer 08-994517-20 bewezenverklaarde levert op:
medeplegen van overtreding van een voorschrift, gesteld bij artikel 10.60, tweede lid, van de Wet Milieubeheer, opzettelijk begaan door een rechtspersoon.
Strafbaarheid van de verdachte
Ten aanzien van de zaak met parketnummer 08-994517-20
Door de verdediging is het standpunt ingenomen dat verdachte ontslagen dient te worden van alle rechtsvervolging. Daartoe is gesteld dat er sprake is van afwezigheid van alle schuld, zoals ook de Duitse justitiële autoriteiten zouden hebben vastgesteld. Bij gebrek aan enige feitelijke grondslag waarop dit verweer is gestoeld, immers betreft de vervolging door de Duitse autoriteiten alleen al een andere verdachte – verwerpt het hof dit verweer.
Verdachte is strafbaar aangezien geen omstandigheid is gebleken of aannemelijk geworden die verdachte niet strafbaar zou doen zijn.
Oplegging van straf
Standpunt van het openbaar ministerie
De advocaat-generaal heeft gevorderd om verdachte te veroordelen tot een geldboete van
€ 72.000,- waarvan € 30.000,- voorwaardelijk met een proeftijd van twee jaren. Dit komt neer op een correctie van 10% vergeleken met de straf van de rechtbank wegens overschrijding van de redelijke termijn.
Standpunt van de verdediging
Door de verdediging is bepleit om geen straf of maatregel op te leggen gelet op de handelswijze van het openbaar ministerie en de overheid. Verder moet rekening worden gehouden met de overschrijding van de redelijke termijn.
Oordeel van het hof
De hierna te melden strafoplegging is in overeenstemming met de aard en de ernst van het bewezenverklaarde en de omstandigheden waaronder dit is begaan, mede gelet op het maatschappelijk functioneren van verdachte, zoals van een en ander bij het onderzoek ter terechtzitting is gebleken.
Verdachte heeft tezamen met andere rechtspersonen in de periode van 11 februari 2018 tot en met 12 juli 2018 in [plaats 1] in strijd met een verleende omgevingsvergunning accu’s in (niet vloeistofdichte) containers opgeslagen op het buitenterrein, zonder enige bescherming tegen inregenen. Daarnaast heeft verdachte zich schuldig gemaakt aan het in strijd met de EG-verordening overbrengen van accu’s zonder de vereiste kennisgeving. Daarmee heeft zij gehandeld in strijd met het EVOA. Deze voorschriften zijn opgesteld om te waarborgen dat het milieu en de gezondheid van de mens worden beschermd. Daarnaast zijn door werknemers van verdachte valse nota’s contante inkoop en begeleidingsbrieven opgemaakt. Gelet op de tapgesprekken lijkt dit een onderdeel te zijn van de bedrijfscultuur die heerste binnen de [verdachte] groep waarvan verdachte deel uitmaakt. Verdachte is dit opmaken van valse documenten toe te rekenen en heeft daardoor misbruik gemaakt van het vertrouwen dat in het maatschappelijk verkeer heerst ten aanzien van schriftelijke stukken met een bewijsbestemming
Het is in het belang van de volksgezondheid en de bescherming van het milieu dat er wettelijke voorschriften gelden ten aanzien van het vervoer en opslag van gevaarlijke stoffen gelden. Deze regels zijn er om het vervuilen van het milieu zo veel mogelijk tegen te gaan en handelingen met betrekking tot (gevaarlijke) afvalstoffen te reguleren. Door zich niet te houden aan deze regels heeft verdachte voordeel gehad ten opzichte van concurrenten die zich wel aan de geldende voorschriften houden en heeft verdachte op de koop toegenomen dat er schade toegebracht kan worden aan het milieu. Het hof rekent dit verdachte als grote speler in de afvalstoffenbranche aan, alsmede het feit dat slechts na bestuursdwang en een vordering onder dwangsom het handelen binnen de [verdachte] groep is aangepast. Daarnaast houdt het hof rekening met het financiële voordeel dat er geweest is door het opslaan van accu’s in de buitenlucht.
Met betrekking tot de gepleegde valsheid in geschrift overweegt het hof dat het zeer kwalijk is dat er in het bedrijf documenten behorende tot de administratie vals zijn opgemaakt en voorzien zijn van een valse handtekening. Het vertrouwen dat in het maatschappelijk verkeer wordt gesteld in documenten als het onderhavige heeft verdachte ondermijnd. Het verhullen van bedrijfsafvalstromen door middel van valse administratie, het dientengevolge verwerven van een gunstiger concurrentiepositie en het aldus verkrijgen van (niet nader te duiden) financieel gewin, neemt het hof verdachte gelet op het structurele karakter daarvan en gelet op de aard en de omvang van het bedrijf en de voorbeeldfunctie die daaruit voortvloeit bijzonder kwalijk. Door het ontstaan van een onbetrouwbaar beeld van de accustromen is het voorts voor de toezichthouder en het LMA onmogelijk geworden om hun taken uit te voeren. Daarnaast heeft verdachte zich niets gelegen laten liggen aan de nadelige gevolgen voor de betreffende ontdoeners, die door het handelen in de problemen zijn gekomen met het bevoegd gezag dan wel dat risico hebben gelopen.
Uit het strafblad van verdachte van 12 augustus 2025 blijkt dat verdachte eerder – geruime tijd geleden – is veroordeeld voor soortgelijke feiten.
Het hof acht met het hiervoor besprokene in achtgenomen in beginsel een geldboete van
€ 80.000,-, waarvan € 30.000 voorwaardelijk met een proeftijd van twee jaren passend en geboden.
Het hof houdt rekening met het feit dat de procedure niet heeft plaatsgevonden binnen een redelijke termijn als bedoeld in artikel 6, eerste lid, van het Europees verdrag van de rechten van de mens en de fundamentele vrijheden (EVRM). ). In hoger beroep is de redelijke termijn overschreden. Namens verdachte is op 16 juni 2021 hoger beroep ingesteld en dit arrest wordt gewezen op 21 oktober 2025. Daarmee is de redelijke termijn in hoger beroep met 2 jaren en ongeveer 4 maanden overschreden. Alhoewel in eerste aanleg – uitgaande van een aanvangsdatum van 21 juli 2020, zijnde de datum waarop de inleidende dagvaarding aan verdachte is betekend – formeel geen sprake is van een overschrijding van de redelijke termijn, is de totale termijn van vier jaren waarbinnen een zaak afgerond dient te zijn met 1 jaar en ongeveer 3 maanden overschreden. Het hof zal gelet op de overschrijding van de redelijke termijn een strafvermindering van 10 % toepassen op het onvoorwaardelijke strafdeel.
Het hof acht alles afwegende een geldboete van € 72.000,-, waarvan € 30.000 voorwaardelijk met een proeftijd van twee jaren passend en geboden.
Toepasselijke wettelijke voorschriften
Het hof heeft gelet op de artikelen 14a, 14b, 14c, 23, 24, 47, 51, 57, 63 en 225 van het Wetboek van Strafrecht, de artikelen 1a, 2 en 6 van de Wet op de economische delicten, artikel 10.60 van de Wet milieubeheer,, de artikelen 2.1 en 2.3a van de Wet algemene bepalingen omgevingsrecht en de artikelen 2 en 35 van de Europese verordening betreffende de overbrenging van afvalstoffen.
Deze voorschriften zijn toegepast, zoals zij golden ten tijde van het bewezenverklaarde.

BESLISSING

Het hof:
Verklaart de officier van justitie en verdachte niet-ontvankelijk in het hoger beroep, voor zover gericht tegen de beslissing ter zake van het in de zaak met parketnummer 08-994535-19 onder 2 tenlastegelegde.
Vernietigt het vonnis waarvan beroep voor zover aan het oordeel van het hof onderworpen en doet opnieuw recht:
Verklaart zoals hiervoor overwogen bewezen dat de verdachte het in de zaak met parketnummer 08-994535-19 onder 1, 3, 4, 5, 6 en 7 en in de zaak met parketnummer 08-994517-20 tenlastegelegde heeft begaan.
Verklaart niet bewezen hetgeen de verdachte meer of anders is tenlastegelegd dan hierboven is bewezenverklaard en spreekt de verdachte daarvan vrij.
Verklaart het in de zaak met parketnummer 08-994535-19 onder 1, 3, 4, 5, 6 en 7 en in de zaak met parketnummer 08-994517-20 bewezenverklaarde strafbaar, kwalificeert dit als hiervoor vermeld en verklaart de verdachte strafbaar.
Veroordeelt de verdachte tot een
geldboetevan
€ 72.000,00 (tweeënzeventigduizend euro).
Bepaalt dat een gedeelte van de geldboete, groot
€ 30.000,00 (dertigduizend euro), niet ten uitvoer zal worden gelegd, tenzij de rechter later anders mocht gelasten omdat verdachte zich voor het einde van een proeftijd van
2 (twee) jarenaan een strafbaar feit heeft schuldig gemaakt.
Aldus gewezen door
mr. M.L. Plas, voorzitter,
mr. S. Bek en mr. O.F. Essens raadsheren,
in tegenwoordigheid van mr. S.J.H. Salvino, griffier,
en op 21 oktober 2025 ter openbare terechtzitting uitgesproken.
Proces-verbaal van het in dezelfde zaak voorgevallene ter openbare terechtzitting van het gerechtshof van 21 oktober 2025.
Tegenwoordig:
mr. Th.C.M. Willemse, voorzitter,
mr. S. Dijkman, advocaat-generaal,
mr. G.A. Dunnink, griffier.
De voorzitter doet de zaak uitroepen.
De verdachte is niet in de zaal van de terechtzitting aanwezig.
De voorzitter spreekt het arrest uit.
Waarvan is opgemaakt dit proces-verbaal, dat door de voorzitter en de griffier is vastgesteld en ondertekend.

Voetnoten

1.Wanneer hierna wordt verwezen naar dossierpagina’s, zijn dit pagina’s uit het dossier van politie eenheid Oost-Nederland, team Milieu van het onderzoek ONRAD17005 ZOLA van 16 april 2018. Tenzij hieronder anders wordt vermeld, wordt steeds verwezen naar bladzijden van een in de wettelijke vorm, door daartoe bevoegde personen. opgemaakt proces-verbaal.
2.B1986.
3.B1075.
4.B1025.
5.B1105
6.B958
7.B961.
8.B1537
9.B1538, B1540 tot en met B1548.
10.B1246.
11.B1466, B1468, B1470 en B1471.
12.B1467, B1473 en B1474
13.G66.
14.G68, alinea 5.
15.G69, alinea 1.
16.G290, alinea 5.
17.G293, alinea 7, 9 en 10.
18.G259, G260 alinea 9 en 10 en G262 alinea 13.
19.Zie het proces-verbaal ter terechtzitting in eerste aanleg, blad 8, regel 26 en 27.
20.Zie het proces-verbaal ter terechtzitting in eerste aanleg, blad 9, regel 38 tot en met 41.
21.Zie het proces-verbaal ter terechtzitting in eerste aanleg, blad 10, regel 2, 3, 17 en 18.
22.B1529, B1904 tot en met B1961a.
23.ZOL-078, B1301.
24.Bijlage 7 bij ZOL-078.
25.ZOL-125, Z34.
26.B1529, Z37, B274 tot en met B302.
27.G1, alinea 6.
28.G2, alinea 2 en 4.
29.B730, B1821.
30.B1529, Z40 tot en met Z44, B1 tot en met B149.
31.G91-92.
32.G239.
33.Z42.
34.B1529, Z45, B150 tot en met B224.
35.G132, alinea 7.
36.G139 tot en met G150.
37.G133, alinea 4, 5, 6, 8, 12, 13, 14 en 15.
38.ZOL-098, B1507 tot en met B1526.
39.ZOL-118, Z47.
40.B1529, Z50 tot en met Z57, B488 tot en met B702.
41.G116 tot en met G119
42.Z55.
43.G290, alinea 5.
44.G291, Alinea 11, 12 en 13.
45.G293, alinea 7.
46.G259, alinea 7 en 9.
47.G260, alinea 10.
48.G262, alinea 6.
49.Zie het proces-verbaal ter terechtzitting in eerste aanleg,. blad 3, regel 3 en 4.
50.Zie het proces-verbaal ter terechtzitting in eerste aanleg, blad 4, regel 4 tot en met 8, 15 tot en met 22.
51.ZOL-211, Bijlage 6 sessie 2709.
52.ZOL-211, Bijlage 9 sessie 3934.
53.Zie het proces-verbaal ter terechtzitting in eerste aanleg van 19 en 21 april 2021.
54.Wanneer hierna wordt verwezen naar dossierpagina’s. zijn dit pagina’s uit het dossier van de Inspectie Leefomgeving en Transport Duurzaamheid en Opsporing, afdeling Milieu, nummer ILT-2018-499. Tenzij hieronder anders wordt vermeld, wordt steeds verwezen naar bladzijden van een in de wettelijke vorm, door daartoe bevoegde personen. opgemaakt proces-verbaal
55.Pagina 2 van 6. Alinea 4 en 5 + bijlage 3.
56.Bijlage 4.
57.Bijlage 6
58.Proces-verbaalnummer: ILT-2018-499/V1, pagina 1 en 2
59.G259, G260 alinea 9 en 10 en G262 alinea 13.
60.G290, alinea 5.
61.G293. alinea 7, 9 en 10.