ECLI:NL:GHARL:2025:685

Gerechtshof Arnhem-Leeuwarden

Datum uitspraak
6 februari 2025
Publicatiedatum
11 februari 2025
Zaaknummer
21-005659-23
Instantie
Gerechtshof Arnhem-Leeuwarden
Type
Uitspraak
Procedures
  • Hoger beroep
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Veroordeling van een militair wegens opzettelijke onttrekking aan verplichtingen van waakzaamheid en veiligheid

In deze zaak heeft het Gerechtshof Arnhem-Leeuwarden op 6 februari 2025 uitspraak gedaan in hoger beroep tegen een vonnis van de militaire kamer van de rechtbank Gelderland. De verdachte, een militair van de Koninklijke Marechaussee, was beschuldigd van het opzettelijk onttrekken aan zijn bijzondere verplichtingen betreffende de waakzaamheid en veiligheid tijdens zijn nachtdiensten bij De Nederlandse Bank. De verdachte had zich in een comfortabele houding op een bank gelegd, zijn koppel met vuurwapen en pepperspray afgedaan en was afgeleid door zijn smartphone en tablet. Dit gedrag leidde tot onvoldoende situational awareness, waardoor hij niet adequaat kon reageren op oproepen van collega's en de veiligheid in gevaar kwam. Het hof oordeelde dat de verdachte zich schuldig had gemaakt aan het in artikel 107 van het Wetboek van Militair Strafrecht strafbaar gestelde misdrijf. Het hof vernietigde het eerdere vonnis en legde een taakstraf van 60 uren op, subsidiair 30 dagen militaire detentie. De uitspraak benadrukt de verantwoordelijkheden van militairen in hun functie en de noodzaak van alertheid en waakzaamheid in situaties die de veiligheid van personen en goederen kunnen beïnvloeden.

Uitspraak

Afdeling strafrecht
Parketnummer: 21-005659-23
Uitspraak d.d.: 6 februari 2025
TEGENSPRAAK
Arrestvan de militaire kamer van het gerechtshof Arnhem-Leeuwarden, zittingsplaats Arnhem, gewezen op het hoger beroep, ingesteld tegen het vonnis van de militaire kamer van de rechtbank Gelderland, zittingsplaats Arnhem, van 27 november 2023 met parketnummer 05-123381-23 in de strafzaak tegen

[verdachte] ,

geboren te [geboorteplaats] op [geboortedag] 1997,
wonende te [adres] ,
[militair] van de Koninklijke Marechaussee,
[eenheid] .

Het hoger beroep

De verdachte heeft tegen het hiervoor genoemde vonnis hoger beroep ingesteld.

Onderzoek van de zaak

Dit arrest is gewezen naar aanleiding van het onderzoek op de terechtzitting van het hof van 23 januari 2025 en, overeenkomstig het bepaalde bij artikel 422 van het Wetboek van Strafvordering, het onderzoek op de terechtzitting in eerste aanleg.
Het hof heeft kennisgenomen van de vordering van de advocaat-generaal. Deze vordering is na voorlezing aan het hof overgelegd. Het hof heeft verder kennisgenomen van hetgeen door verdachte en zijn raadsman, mr. M.P.K. Ruperti, naar voren is gebracht.

Het vonnis waarvan beroep

Bij het vonnis waarvan beroep is verdachte veroordeeld tot een taakstraf voor de duur van 100 uren subsidiair 50 dagen militaire hechtenis, waarvan 40 uren voorwaardelijk met een proeftijd van drie jaren.
Het hof zal het vonnis waarvan beroep vernietigen omdat het tot een deels andere bewijsbeslissing en tot een andere strafoplegging komt. Het hof zal daarom opnieuw rechtdoen.

De tenlastelegging

Aan verdachte is tenlastegelegd dat:
hij op meerdere tijdstippen in of omstreeks de periode van 20 maart 2023 tot en met 24 maart 2023 te [plaats] , in elk geval in Nederland, als [militair] aangesteld bij het [eenheid] van de Koninklijke Marechaussee, in genoemde periode (gedurende de nachtdiensten) belast met het bewaken en beveiligen van De Nederlandse Bank, meer specifiek met het als dienstdoend [militair] aansturen van de operationele dienst,
opzettelijk, althans in ernstige mate nalatig, zich heeft onttrokken aan een bijzondere verplichting betreffende de waakzaamheid of veiligheid, althans die verplichting niet heeft vervuld dan wel niet in staat was te vervullen,
door toen en daar opzettelijk, althans in ernstige mate nalatig, diens koppel met onder meer vuurwapen en pepperspray af te doen, in een comfortabele houding op een bank te gaan liggen en/of met behulp van zijn smartphone en/of Ipad/tablet afleiding te zoeken en zijn, verdachtes, ogen gericht te houden op het scherm van zijn smartphone en/of Ipad/tablet en/of en één of beide airpods/oordopjes in zijn oren te stoppen,
als gevolg waarvan hij op die momenten onvoldoende situational awareness heeft gehad en/of omgevingsgeluiden, waaronder inkomende telefoon- en/of portofoon-oproepen van collega?s en externe partijen, niet meer (goed) heeft kunnen horen/waarnemen en/of niet (adequaat) op voornoemde inkomende telefoon- en portofoon-oproep(en) heeft gereageerd, in elk geval niet voortdurend paraat en waakzaam is geweest, terwijl als rechtstreeks en onmiddellijk gevolg daarvan schade is ontstaan aan, althans te duchten is geweest voor
- de bestrijding van gemeen gevaar voor personen en/of goederen, te weten medewerkers van De Nederlandse Bank te [plaats] en/of voor het gebouw waarin die Nederlandse Bank is gevestigd en/of de zich in of nabij dat gebouw bevindende personen en goederen,
- de gereedheid tot het daadwerkelijk uitvoeren van een operatie van genoemd [eenheid] , te weten de beveiliging van De Nederlandse Bank te [plaats] door de Koninklijke Marechaussee, dan wel
- de veiligheid, hierin bestaande dat geen voortdurend toezicht heeft plaatsgevonden door verdachte, op het te beveiligen object en de directe omgeving daarvan en de te beveiligen personen.
Voor zover in de tenlastelegging taal- en/of schrijffouten voorkomen, zijn deze in de bewezenverklaring verbeterd. De verdachte is daardoor niet geschaad in de verdediging.
Overwegingen ten aanzien van het bewijs [1]
De feiten
Op grond van de bewijsmiddelen wordt het volgende, dat verder ook niet ter discussie staat,
vastgesteld.
Verdachte was in de periode van 20 maart 2023 tot en met 24 maart 2023 aangesteld gedurende de nachtdiensten als [militair] bij het [eenheid] van de Koninklijke Marechaussee. Hij was belast met het bewaken en beveiligen van De Nederlandse Bank te [plaats] , meer specifiek als dienstdoend [militair] met het aansturen van de operationele dienst.
Verdachte is gedurende deze nachtdiensten met zijn smartphone en iPad/tablet in zijn handen op de bank gaan liggen. Hij heeft daarbij zijn koppel met onder meer zijn vuurwapen en pepperspray afgedaan en één of meer AirPods/oordopjes in zijn oren gedaan. [2]
Het standpunt van het openbaar ministerie
De advocaat-generaal heeft gesteld dat wettig en overtuigend bewezen kan worden dat verdachte zich heeft onttrokken aan zijn bijzondere verplichting als [militair] betreffende de waakzaamheid en veiligheid en niet voortdurend paraat en waakzaam is geweest. Hij heeft onvoldoende (actief) toezicht gehouden op en onvoldoende sturing gegeven aan zijn ondergeschikten als gevolg waarvan gevaar is ontstaan voor de operatie en
de beveiliging van De Nederlandse Bank en de zich daarin bevindende goederen en
personen.
Het standpunt van de verdediging
De raadsman heeft bepleit dat verdachte de feitelijke gedragingen erkent, maar dat hij zich niet strafrechtelijk verwijtbaar heeft gedragen. De raadsman heeft aangevoerd dat verdachte moet worden vrijgesproken van het tenlastegelegde.
Daartoe is aangevoerd dat verdachte in zijn werkzaamheden altijd waakzaam en alert is geweest bij de uitvoering van zijn taken en dat hij zijn diensten naar eer en geweten heeft vervuld.
De verdediging heeft verder aangevoerd dat verdachte destijds aan zijn lot werd overgelaten. Hij moest zonder ingewerkt te zijn, en zonder sturing, coaching of begeleiding van een functioneel meerdere, zelf ervaren en ondervinden wat het inhield om [militair] te zijn. Verdachte had geen enkele ervaring als [militair] .
Deze omstandigheden dienen bij de strafrechtelijke beoordeling te worden meegenomen.
Beoordeling door de militaire kamer
Aanleiding
Op 30 maart 2023 heeft majoor [naam 1] aangifte gedaan tegen verdachte, naar aanleiding van een melding van de beveiligers van de Koninklijke Marechaussee op 24 maart 2023 over incidenten die gedurende de nachtdiensten hadden plaatsgevonden. De melding hield in dat verdachte door het zich gemakkelijk te maken tijdens de nachtdiensten door op de bank te gaan liggen, zijn AirPods in te doen en met zijn smartphone in zijn hand te liggen, zowel op telefonische als portofonische meldingen niet had gereageerd, omdat hij deze niet gehoord had doordat hij niet in de buurt was of doordat hij zijn AirPods inhad.
Omdat de beveiligers dit een moeilijke situatie vonden, hebben zij dit gemeld bij hun leidinggevende. [3]
Situational awareness
Getuige [getuige 1] heeft verklaard dat hij alle vier de nachtdiensten heeft gedraaid met verdachte als [militair] . Getuige heeft verklaard dat er weinig tot geen communicatie was met verdachte.
De eerste twee nachtdiensten lag verdachte languit op de bank, met zijn oortjes in op zijn
telefoon een serie te kijken. De andere nachten deed hij dit op zijn tablet.
In de nachtdienst van 20 op 21 maart 2023 zat getuige samen met [getuige 2] in het kaderkantoor toen zij de [diensttelefoon] af hoorden gaan. Deze telefoon is
onlosmakelijk verbonden met de [militair] . Getuige merkte dat verdachte hier niet op reageerde en heeft toen zelf de telefoon opgenomen. Pas op het moment dat getuige naar de eetkamertafel in de rustruimte liep en zelf de telefoon oppakte, merkte verdachte dat de telefoon was afgegaan. In de nachtdienst van 23 op 24 maart 2023 kreeg getuige geen reactie van verdachte toen hij midden in de nacht samen met [getuige 2] verdachte twee keer achter elkaar via de portofoon opriep. Zij hoorden over hun eigen portofoon de oproep wel doorkomen. Op het moment dat getuige verdachte hiermee confronteerde, gaf verdachte aan dat zijn portofoon mogelijk zacht stond. Getuige zag dat verdachte schrok en dat zijn gezichtsuitdrukking veranderde. Hij hoorde verdachte “sorry, dat was niet de bedoeling” zeggen. Getuige zag dat verdachte op dat moment zijn oortjes nog in had. Getuige zag dat verdachte aan de volumeknop van de portofoon draaide, waarbij het lcd-scherm oplichtte, wat volgens getuige inhoudt dat de portofoon werkt. [4]
Getuige [getuige 2] heeft alle vier de nachtdiensten samen met verdachte als
[militair] gedraaid. Getuige heeft verklaard dat verdachte naarmate de nachtdienst van 20 op 21 maart 2023 vorderde het zich comfortabel maakte door op de bank te gaan 1iggen. Verdachte deed hierbij zijn koppel af en hield zijn telefoon voor zich.
De nachtdienst van 21 op 22 maart 2023 was in zijn beleving identiek aan de voorgaande nachtdienst. Er was deze nachtdienst nog minder interactie met verdachte dan de dienst daarvoor. Toen getuige samen met [getuige 1] in het kaderkantoor zat, hoorden zij de [diensttelefoon] overgaan. [getuige 1] is opgestaan en naar de telefoon toegelopen. Getuige denkt dat verdachte niet heeft meegekregen dat de telefoon overging, omdat hij zag dat verdachte op dat moment zijn oortjes inhad. De telefoon is meerdere keren overgegaan. [getuige 1] heeft uiteindelijk de telefoon beantwoord.
Gedurende de nachtdienst van 22 op 23 maart 2023 heeft verdachte eveneens op de bank gelegen. In de nachtdienst van 23 op 24 maart 2023 wilde getuige samen met [getuige 1] (de militaire kamer leest: [getuige 1] ) gaan rijden en dit wilden zij melden via de portofoon.
Zij hebben twee á drie keer geprobeerd om via de portofoon contact te krijgen met verdachte, maar er kwam geen reactie. [5]
Getuige [getuige 3] heeft verklaard dat hij drie van de vier nachtdiensten samen met verdachte als [militair] heeft gedraaid. Alle drie de diensten heeft hij gezien dat verdachte comfortabel op de bank lag.
Gedurende de dienst van 20 op 21 maart 2023 merkte getuige dat verdachte een
ongeïnteresseerde houding aannam en continu op zijn telefoon keek. Daarnaast stond de tv aan. Getuige omschrijft dat verdachte gedurende deze dienst inactief was.
De dienst hierop volgend, van 21 op 22 maart 2023, lag verdachte wederom op de bank. Dit keer met zijn koppel af, vest uit en AirPods in zijn oren. [6]
Getuige [getuige 4] , teamleider bij de Koninklijke Marechaussee, heeft verklaard dat de [militair] een [diensttelefoon] heeft omdat hij aanspreekpunt is voor ziekmeldingen, OPCENT, vragen vanuit de meldkamer en voor de operators die zaken niet over de portofoon kunnen bespreken. Alles wat betrekking heeft op dienst gaat via deze telefoon van de [militair] . Ook meldingen vanuit OC-politie komen binnen op dit nummer bij incidenten.
Deze telefoon moet 24 uur per dag bereikbaar zijn en er moet altijd een [militair] zijn die de telefoon opneemt. De [militair] moet er van op de hoogte zijn waar zijn personeel zich bevindt in verband met de aansturing. [7]
Gelet op het voorgaande is de militaire kamer van het hof met de militaire kamer van de rechtbank van oordeel dat verdachte onvoldoende situational awareness heeft gehad. Door op de bank te liggen in een comfortabele houding, met één of beide AirPods in zijn oren, en niet te reageren op meldingen via de [diensttelefoon] of portofoon, is hij niet voldoende alert geweest op wat zich in zijn directe omgeving afspeelde en waar de beveiligers van de Koninklijke Marechaussee, voor wie hij verantwoordelijk was, zich gedurende de nachtdiensten bevonden.
Schade
Aangever majoor [naam 1] heeft verklaard dat verdachte door het niet reageren op oproepen als [militair] niet de statische en dynamische eenheden kon aansturen en geen
aanspreekpunt was voor eenheden en ketenpartners. Hierdoor is volgens aangever schade te
duchten geweest voor de bestrijding van gemeen gevaar voor personen en goederen op de door verdachte te beveiligen locatie, te weten De Nederlandse bank. Door het niet adequaat reageren op meldingen is de veiligheid van De Nederlandse Bank en van de dynamische en statische eenheden niet te waarborgen geweest. [8]
Getuige [getuige 4] heeft verklaard dat het gevolg van het niet beantwoorden van een
binnenkomende oproep via de portofoon kan zijn dat de [militair] zijn collega-
marechaussees niet kan ondersteunen op het moment dat zij ergens op stuiten tijdens een
dynamische patrouille. De [militair] weet dan niet waar zijn personeel is en kan
hen niet aansturen bij calamiteiten. Ook heeft zij verklaard dat verdachte instructies heeft
gehad over zijn werkzaamheden als [militair] en een introductiegesprek heeft
gehad met haar en [naam 2] . Getuige heeft verklaard dat zij in
haar standaardpraatje altijd vertelt dat de [diensttelefoon] de
verantwoordelijkheid van de [militair] is, net als de portofoons. De
[militair] is de enige opsporingsambtenaar op dienst, dus bij hem liggen de
verantwoordelijkheden. Dat een [militair] der eerste klasse blijkbaar niet weet dat hij
waakzaam, alert en benaderbaar moet zijn tijdens zijn dienst en een voorbeeldfunctie heeft,
vindt getuige onbegrijpelijk. [9]
Getuige [getuige 3] heeft verklaard dat het behoorlijk slecht kan aflopen voor de
marechaussees en dat hun veiligheid in gevaar kan komen op het moment dat zij in een
bedreigende situatie zitten en de [militair] nodig hebben, om bijvoorbeeld zijn
bevoegdheden te gebruiken of omdat zij aansturing nodig hebben en een oproep via de
portofoon niet beantwoord wordt. Dit zou ook de veiligheid van de [militair] zelf in gevaar kunnen brengen. De situatie bij De Nederlandse Bank kan zomaar omslaan. Als er
iets gebeurt, moeten ze adequaat reageren. Als er een telefoontje gemist wordt, kan het in het ergste geval gebeuren dat er informatie wordt gemist die gedeeld had moeten worden om een dreigende situatie aan te lopen of te voorkomen. Dit zou levensbedreigend kunnen zijn. [10]
Getuige [getuige 2] verklaart dat de [militair] een belangrijke rol heeft
tijdens incidenten en altijd bereikbaar moet zijn. Het gaat immers om de veiligheid van eigen personeel en anderen. Omdat de [militair] tijdens de nachtdienst van 23 op 24 maart 2023 via de portofoon niet bereikt kon worden, hebben getuige en [getuige 1] besloten om geen ronde te gaan rijden en in plaats daarvan te overleggen hoe ze verdachte zouden gaan aanspreken op zijn gedrag. [11]
Ter terechtzitting in eerste aanleg heeft verdachte verklaard dat het niet slim van hem was om zijn koppel af te doen. Tevens verklaarde hij dat hij zich bewust is geweest van bepaalde gevaren. [12]
De militaire kamer stelt op basis van het voorgaande vast dat verdachte niet heeft gereageerd op oproepen via de telefoon en de portofoon. Dit heeft mede ten gevolge gehad dat twee beveiligers van de Koninklijke Marechaussee tijdens hun nachtdiensten niet
dynamisch zijn gaan rijden, omdat zij niet het gevoel hadden dat zij dit op een veilige manier konden doen. Verdachte was als direct leidinggevende van deze beveiligers verantwoordelijk voor de operationele aansturing gedurende de nachtdiensten. Bij eventuele incidenten en calamiteiten die zich voordoen, moeten de beveiligers te allen tijde op het handelen van de [militair] , en daarmee in casu op de verdachte, kunnen vertrouwen. Door het gedurende de nachtdiensten niet adequaat en op een juiste wijze handelen van verdachte is er schade te duchten geweest voor de gereedheid van het uitvoeren van een operatie en heeft er niet voortdurend toezicht plaatsgevonden op het te beveiligen object, te weten De Nederlandse Bank en de directe omgeving hiervan. Daarnaast is er schade te duchten geweest voor de bestrijding van gemeen gevaar voor personen en goederen.
Dat het bij één van de portofoons volgens verdachte ging om een “brabbelportofoon” waarop de meldkamer niet meeluisterde en waarmee geen voor de dienst relevante berichten werden gezonden, doet daaraan niet af. Datzelfde geldt voor het door verdachte in hoger beroep gestelde – als dat al juist zou zijn – dat hij niet twee, maar slechts één oortje in had.
De militaire kamer gaat ook voorbij aan de enkele, eerst ter terechtzitting in hoger beroep geopperde, mogelijkheid dat de portofoon van verdachte wellicht het signaal niet oppikte. De werking van de portofoon is immers getest, er bevinden zich in het dossier geen aanwijzingen dat de signalen van de portofoons niet goed doorkomen en ook overigens is er voor dit standpunt van de verdachte geen begin van aannemelijkheid. Het hof acht dit standpunt dan ook niet aannemelijk geworden.
Dat de telefoon door een ander dan de [militair] werd opgenomen, doet aan het voorgaande evenmin af. Het is immers niet verdachte zelf geweest die, omdat hij bijvoorbeeld daarop zelf geen toezicht kon houden, de [diensttelefoon] heeft overgedragen aan een ander. Het is slechts aan de waakzaamheid van zijn collega’s te danken geweest dat de telefoon is opgenomen.
Opzet
Uit de voornoemde bewijsmiddelen blijkt dat verdachte door tijdens de nachtdiensten in
een inactieve houding op de bank te gaan liggen met zijn koppel af, zijn AirPod(s) in te doen en op zijn telefoon en/of tablet te kijken, niet de alertheid heeft gehad ten aanzien van
wat zich in zijn omgeving afspeelde en die wel van hem verwacht mag worden gelet op zijn functie. Hierdoor heeft verdachte niet opgemerkt dat de [diensttelefoon] is afgegaan en dat er oproepen via de portofoon binnen zijn gekomen. Verdachte heeft hiermee bewust de aanmerkelijke kans aanvaard dat hij zich onttrok aan de bijzondere verplichting betreffende de waakzaamheid of veiligheid.
Dat hij zich hiervan bewust is geweest blijkt onder meer uit de verklaring van getuige [getuige 4] dat verdachte instructies heeft gehad over zijn werkzaamheden als [militair] , maar bovenal blijkt dit uit de hierboven genoemde verklaring van verdachte ter terechtzitting in eerste aanleg.
Met betrekking tot de stelling van de verdediging dat verdachte niet is ingewerkt en dat hij niet, of in ieder geval onvoldoende, wegwijs is gemaakt in de voor hem nieuwe functie als [militair] , is het hof van oordeel dat – wat er ook zij van de juistheid van die stelling, het van een [militair] van de KMar, en van een [militair] in het bijzonder, verwacht mag worden dat hij zich in een dergelijke situatie proactief opstelt en zelf navraag doet over zijn taken en de geldende wachtconsignes.
Conclusie
Op grond van het voorgaande is de militaire kamer van oordeel dat verdachte zich opzettelijk heeft onttrokken aan een bijzondere verplichting betreffende de waakzaamheid en veiligheid. De militaire kamer acht dan ook wettig en overtuigend bewezen dat verdachte
zich schuldig heeft gemaakt aan het in artikel 107 van het Wetboek van Militair Strafrecht
strafbaar gestelde misdrijf.

Bewezenverklaring

Door wettige bewijsmiddelen, waarin zijn vervat de redengevende feiten en omstandigheden waarop de bewezenverklaring steunt, acht het hof wettig en overtuigend bewezen dat verdachte het tenlastegelegde heeft begaan, met dien verstande dat:
hij op meerdere tijdstippen in
of omstreeksde periode van 20 maart 2023 tot en met 24 maart 2023 te [plaats] ,
in elk geval in Nederland,als [militair] aangesteld bij het [eenheid] van de Koninklijke Marechaussee, in genoemde periode (gedurende de nachtdiensten) belast met het bewaken en beveiligen van De Nederlandse Bank, meer specifiek met het als dienstdoend [militair] aansturen van de operationele dienst,
opzettelijk
, althans in ernstige mate nalatig, zich heeft onttrokken aan een bijzondere verplichting betreffende de waakzaamheid of veiligheid, althansdie verplichting niet heeft vervuld
dan wel niet in staat was te vervullen,
door toen en daar opzettelijk
, althans in ernstige mate nalatig,diens koppel met onder meer vuurwapen en pepperspray af te doen, in een comfortabele houding op een bank te gaan liggen en
/ofmet behulp van zijn smartphone en
/ofIpad/tablet afleiding te zoeken en zijn, verdachtes, ogen gericht te houden op het scherm van zijn smartphone en
/ofIpad/tablet en
/of enéén of beide airpods/oordopjes in zijn oren te stoppen,
als gevolg waarvan hij op die momenten onvoldoende situational awareness heeft gehad en
/ofomgevingsgeluiden, waaronder inkomende telefoon- en
/ofportofoon-oproepen van collega’s en externe partijen, niet meer (goed) heeft kunnen horen/waarnemen en
/ofniet (adequaat) op voornoemde inkomende telefoon- en portofoon-oproep
(en
)heeft gereageerd, in elk geval niet voortdurend paraat en waakzaam is geweest, terwijl als rechtstreeks en onmiddellijk gevolg daarvan schade
is ontstaan aan, althanste duchten is geweest voor
- de bestrijding van gemeen gevaar voor personen en
/ofgoederen, te weten medewerkers van De Nederlandse Bank te [plaats] en
/ofvoor het gebouw waarin die Nederlandse Bank is gevestigd en
/ofde zich in of nabij dat gebouw bevindende personen en goederen,
- de gereedheid tot het daadwerkelijk uitvoeren van een operatie van genoemd [eenheid] , te weten de beveiliging van De Nederlandse Bank te [plaats] door de Koninklijke Marechaussee, dan wel
- de veiligheid, hierin bestaande dat geen voortdurend toezicht heeft plaatsgevonden door verdachte, op het te beveiligen object en de directe omgeving daarvan en de te beveiligen personen.
Het hof acht niet bewezen hetgeen verdachte meer of anders is tenlastegelegd dan hierboven is bewezenverklaard, zodat deze daarvan behoort te worden vrijgesproken.

Strafbaarheid van het bewezenverklaarde

Het bewezenverklaarde levert op:
Als militair opzettelijk zich onttrekken aan een bijzondere verplichting betreffende de waakzaamheid of veiligheid, terwijl als rechtstreeks en onmiddellijk gevolg daarvan schade te duchten is voor de bestrijding van gemeen gevaar voor personen of goederen, dan wel de veiligheid.

Strafbaarheid van de verdachte

Verdachte is strafbaar aangezien geen omstandigheid is gebleken of aannemelijk geworden die verdachte niet strafbaar zou doen zijn.

Oplegging van straf en/of maatregel

De advocaat-generaal heeft gevorderd om aan verdachte een taakstraf op te leggen voor de duur van 60 uren subsidiair 30 dagen hechtenis.
De raadsman heeft vrijspraak bepleit van het tenlastegelegde feit.
De hierna te melden strafoplegging is in overeenstemming met de aard en de ernst van het bewezenverklaarde en de omstandigheden waaronder dit is begaan, mede gelet op de persoon van verdachte, zoals van een en ander bij het onderzoek ter terechtzitting is gebleken.
Verdachte heeft zich als militair, werkzaam bij de Koninklijke Marechaussee, schuldig
gemaakt aan een wachtdelict door tijdens meerdere diensten onder meer zijn koppel met vuurwapen af te doen, in een gemakkelijke houding op de bank te gaan liggen en filmpjes te gaan kijken op zijn smartphone en tablet met een of beide AirPod(s) dan wel oordopje(s) in zijn oren waardoor hij niet heeft voldaan aan zijn verplichting als [militair] om voldoende paraat en waakzaam te zijn. Dat hij hierdoor daadwerkelijk (meermaals) inkomende oproepen heeft gemist neemt de militaire kamer de verdachte ernstig kwalijk, te meer daar hij als hoogste in rang en leidinggevend [militair] niet alleen het goede voorbeeld diende te geven, maar ook direct verantwoordelijk was voor het aansturen van de onder zijn bevel geplaatste operationele eenheid. Door het handelen van verdachte en het niet bereikbaar zijn voor zijn ondergeschikten heeft hij zijn verplichtingen als [militair] betreffende de waakzaamheid en veiligheid niet vervuld.
Verdachte had als [militair] van de Koninklijke Marechaussee en als [militair] een voorbeeldfunctie naar zijn ondergeschikten. De houding en het gedrag van verdachte tijdens de wachtdiensten getuigt niet van een professionele houding, ook niet jegens zijn ondergeschikten.
Het hof neemt bij de strafoplegging ook in aanmerking dat verdachte niet eerder is veroordeeld voor strafbare feiten en dat hij naar aanleiding van de onderhavige feiten een negatief ambtsbericht heeft gekregen. Uit de overgelegde stukken met betrekking tot zijn functioneren blijkt dat verdachte thans naar tevredenheid functioneert.
Het hof is, alles afwegende, van oordeel dat aan verdachte een taakstraf opgelegd dient te worden. In het opleggen van een voorwaardelijk deel ziet het hof geen meerwaarde. Het hof acht het opleggen van een taakstraf van zestig uur passend en geboden en zal dat dan ook doen.

Toepasselijke wettelijke voorschriften

Het hof heeft gelet op de artikelen 9, 22c en 22d van het Wetboek van Strafrecht en artikel 107 van het Wetboek van Militair Strafrecht.
Deze voorschriften zijn toegepast, zoals zij golden ten tijde van het bewezenverklaarde.

BESLISSING

Het hof:
Vernietigt het vonnis waarvan beroep en doet opnieuw recht:
Verklaart zoals hiervoor overwogen bewezen dat de verdachte het tenlastegelegde heeft begaan.
Verklaart niet bewezen hetgeen de verdachte meer of anders is tenlastegelegd dan hierboven is bewezenverklaard en spreekt de verdachte daarvan vrij.
Verklaart het bewezenverklaarde strafbaar, kwalificeert dit als hiervoor vermeld en verklaart de verdachte strafbaar.
Veroordeelt de verdachte tot een
taakstrafvoor de duur van
60 (zestig) uren, indien niet naar behoren verricht te vervangen door
30 (dertig) dagen militaire detentie.
Aldus gewezen door
mr. R.H. Koning, voorzitter,
mr. S. Bek, lid, en brigade-generaal mr. A.J. de Haan, militair lid,
in tegenwoordigheid van J.R.M. Roetgerink, griffier,
en op 6 februari 2025 ter openbare terechtzitting uitgesproken.
Mr. A.J. de Haan is buiten staat dit arrest mede te ondertekenen.

Voetnoten

1.Het bewijs is terug te vinden in het in de wettelijke vorm door verbalisanten [verbalisant 1] en [verbalisant 2]
2.Proces-verbaal van verhoor aangever. p. 24-26, alsook de verklaring van verdachte op de terechtzitting in eerste aanleg en in hoger beroep.
3.Proces-verbaal van verhoor aangever, p. 24-26.
4.Proces-verbaal van getuigenverhoor, p. 314-37.
5.Proces-verbaal van getuigenverhoor, p. 40-43.
6.Proces-verbaal van getuigenverhoor, p. 53-55.
7.Proces-verbaal van getuigenverhoor, p. 65 en 71.
8.Proces-verbaal van verhoor aangever. p. 24-26.
9.Proces-verbaal van getuigenverhoor, p. 65-66 en 71.
10.Proces-verbaal van getuigenverhoor, p. 55.
11.Proces-verbaal van getuigenverhoor, p. 40-43
12.Verklaring van verdachte ter terechtzitting in eerste aanleg van 13 november 2023.