ECLI:NL:GHARL:2025:7021

Gerechtshof Arnhem-Leeuwarden

Datum uitspraak
29 oktober 2025
Publicatiedatum
7 november 2025
Zaaknummer
21-003532-19
Instantie
Gerechtshof Arnhem-Leeuwarden
Type
Uitspraak
Rechtsgebied
Strafrecht
Procedures
  • Hoger beroep
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Tussenarrest in de strafzaak tegen de verdachte in het onderzoek Tarbot met betrekking tot omkoping van een politieambtenaar

In deze zaak, die zich richt op de vermeende omkoping van een politieambtenaar door een ondernemer, heeft het Gerechtshof Arnhem-Leeuwarden op 29 oktober 2025 een tussenarrest gewezen. Dit arrest volgt op een hoger beroep dat is ingesteld tegen een vonnis van de rechtbank Overijssel van 21 juni 2019. De verdachte heeft hoger beroep aangetekend tegen het eerdere vonnis en het hof heeft op 17 oktober 2025 een regiezitting gehouden om de standpunten van de verdediging en de advocaat-generaal te horen. De verdediging heeft verzocht om een proces-verbaal op te maken van bepaalde getuigenverhoren die niet in het dossier zijn opgenomen, omdat deze mogelijk ontlastende informatie bevatten. Het hof heeft het verzoek gedeeltelijk toegewezen, waarbij de advocaat-generaal de opdracht kreeg om een overzicht te geven van de opsporingshandelingen die zijn verricht, maar niet in het dossier zijn opgenomen. Daarnaast heeft de verdediging verzocht om een woordelijke weergave van alle getuigenverhoren, wat door het hof is afgewezen. Het hof heeft geoordeeld dat de processen-verbaal een zakelijke weergave bevatten en dat er geen aanwijzingen zijn dat relevante passages zijn weggelaten. Het hof heeft ook de voorwaarden voor het gebruik van audiobestanden gewijzigd, zodat deze nu ook door medewerkers van de raadsman kunnen worden beluisterd, onder verantwoordelijkheid van de raadsman. De verdere behandeling van de zaak is gepland voor november 2026, met verschillende deadlines voor de advocaat-generaal en de verdediging.

Uitspraak

Afdeling strafrecht
Parketnummer: 21-003532-19
Uitspraak d.d.: 29 oktober 2025
TEGENSPRAAK
Tussenarrestvan de meervoudige kamer voor strafzaken van het gerechtshof ArnhemLeeuwarden, zittingsplaats Zwolle,
gewezen op het hoger beroep, ingesteld tegen het vonnis van de rechtbank Overijssel, zittingsplaats Zwolle, van 21 juni 2019 met parketnummer 08-963513-16 in de strafzaak tegen

[verdachte] ,

geboren op [geboortedatum] in [geboorteplaats] ,
wonende op het adres [adres] .

Het hoger beroep

De verdachte heeft tegen het hiervoor genoemde vonnis hoger beroep ingesteld.

Onderzoek van de zaak

Het hof wijst dit tussenarrest naar aanleiding van de regiezitting van 17 oktober 2025.
Op die regiezitting heeft het hof kennisgenomen van wat naar voren is gebracht door:
‒ de advocaat-generaal en
‒ de verdachte en zijn raadsman, mr. J.C. Reisinger, advocaat in Utrecht.
Verder heeft het hof kennisgenomen van de schriftelijke verzoeken en standpunten die met het oog op die regiezitting zijn ingebracht door:
‒ de raadsman (e-mails van 7, 10 en 15 oktober 2025) en
‒ de advocaat-generaal (e-mails van 8 en 16 oktober 2025).

Overzichts-proces-verbaal

Verzoek verdediging
De verdediging heeft het hof verzocht opdracht te geven tot het laten opmaken van een proces-verbaal in de zin van artikel 3 van het Besluit processtukken in strafzaken, oftewel een ‘proces-verbaal houdende een verslag betreffende verrichte opsporingshandelingen’ in de strafzaak tegen de verdachte. Aanleiding voor het verzoek is dat de verdediging enkele geluidsopnamen heeft aangetroffen van getuigenverhoren door de Rijksrecherche, maar die niet zijn opgenomen het dossier van de Rijksrecherche. Volgens de verdediging bevatten deze getuigenverhoren ontlastende informatie. Met het proces-verbaal beoogt de verdediging achterhalen welke (overige) opsporingshandelingen zijn verricht die niet blijken uit dat dossier van de Rijksrecherche.
Standpunt advocaat-generaal
De advocaat-generaal heeft zich verzet tegen het laten opmaken van een dergelijk proces-verbaal, maar heeft in plaats daarvan voorgesteld dat het openbaar ministerie bij de Rijksrecherche zal nagaan (1) waarom het dossier van de Rijksrecherche geen proces-verbaal bevat van de getuigenverhoren van [getuige] en [getuige] en (2) of nog meer getuigenverhoren hebben plaatsgevonden die niet terugkomen in dat dossier.
Oordeel hof
Het hof wijst het verzoek in zoverre toe dat de advocaat-generaal de opdracht krijgt zorg te dragen voor een overzicht van de opsporingshandelingen die door of namens de Rijksrecherche in de strafzaak tegen de verdachte zijn verricht, maar niet blijken uit het dossier van de Rijksrecherche of uit de overige processtukken. In aanvulling daarop krijgt de advocaat-generaal de opdracht om (conform het voorstel van de advocaat-generaal zelf) zorg te dragen voor een schriftelijke toelichting waarom bij het dossier van de Rijksrecherche geen proces-verbaal zit van de getuigenverhoren van [getuige] en [getuige] .
Voor zover het verzoek van de verdediging meer omvat dan het voorgaande, wijst het hof het verzoek af. Naar het oordeel van het hof is niet gebleken dat het voor de volledigheid van het onderzoek noodzakelijk is dat in dat overzicht ook de opsporingshandelingen worden opgenomen die al blijken uit het dossier van de Rijksrecherche of enig ander processtuk.

Woordelijk uitwerken getuigenverhoren

Verzoek verdediging
De verdediging heeft het hof verzocht te beslissen dat opdracht wordt gegeven tot het opmaken van een woordelijke weergave van alle getuigenverhoren die hebben plaatsgevonden in het Rijksrecherche-onderzoek Tarbot. Ter onderbouwing van dit verzoek is aangevoerd (kort gezegd) dat bij het afluisteren van de audiobestanden bij een aantal getuigenverhoren is vastgesteld dat belangrijke punten niet of op een onjuiste wijze zijn weergegeven in het proces-verbaal. Door de wijze waarop deze processen-verbaal zijn opgemaakt, valt te verwachten dat dit ook geldt voor andere getuigenverhoren. Mede door de wijze waarop de processen-verbaal zijn opgemaakt, zou het voor de verdediging te veel werk opleveren om voor ieder getuigenverhoor de geluidsopname te beluisteren en te vergelijken met het proces-verbaal dat van dat desbetreffende getuigenverhoor is opgemaakt.
Standpunt advocaat-generaal
De advocaat-generaal heeft zich verzet tegen toewijzing van dit verzoek. Het is aan de verdediging om per getuigenverhoor door middel van een concrete onderbouwing duidelijk te maken waarom het desbetreffende proces-verbaal afwijkt van het getuigenverhoor, aldus de advocaat-generaal.
Oordeel hof
Het hof wijst het verzoek af.
Naar het oordeel van het hof is niet gebleken dat een woordelijke uitwerking van alle getuigenverhoren waarop het verzoek betrekking heeft, noodzakelijk is voor de volledigheid van het onderzoek. Daarbij heeft het hof in aanmerking genomen dat de processen-verbaal van die getuigenverhoren een zakelijke weergave bevatten van de verklaringen van de getuigen, waarbij de niet-ongebruikelijke werkwijze is toegepast dat door ordening van de verbalisant de volgorde waarin onderdelen van de verklaringen zijn weergegeven in het proces-verbaal kan afwijken van de volgorde waarin diezelfde onderdelen in het verhoor aan bod zijn gekomen. Verder is het gebruikelijk dat in een dergelijke zakelijke weergave niet ieder detail van de getuigenverklaring wordt weergegeven. Naar het oordeel van het hof zijn er geen aanwijzingen dat de Rijksrecherche bewust relevante passages of details uit het verhoor heeft weggelaten uit de zakelijke weergave ervan in het proces-verbaal.
Dit oordeel van het hof laat onverlet dat het de verdediging vrijstaat de geluidsopnames van getuigenverhoren te beluisteren en, indien de verdediging meent dat een verhoor niet op de juiste wijze is weergegeven in het proces-verbaal, zich tot de advocaat-generaal te wenden met het verzoek het desbetreffende getuigenverhoor (geheel of gedeeltelijk) – alsnog – woordelijk te laten uitwerken. Eventueel kan de verdediging daarbij haar eigen uitwerking van het verhoor verstrekken. Als de advocaat-generaal niet bereid is uitvoering te geven aan dat verzoek, kan de verdediging het verzoek voorleggen aan het hof. Daarbij gelden de deadlines die verderop in dit arrest worden genoemd.
Het hof geeft de advocaat-generaal in overweging na te gaan of er binnen het openbaar ministerie, de Rijksrecherche of de politie mogelijkheden zijn om de geluidsopnames van de getuigenverhoren uit te werken op een manier waardoor daar minder menskracht voor nodig is, bijvoorbeeld met gebruik van software waarmee spraak/audio omgezet kan worden in tekst.
Wijziging voorwaarden gebruik audiobestanden
In het tussenarrest van 9 september 2022 heeft het hof bepaald dat de verstrekking van de audiobestanden geschiedt onder bepaalde voorwaarden. Een aantal daarvan heeft betrekking op de wijze van verstrekking, die inmiddels heeft plaatsgevonden, terwijl andere voorwaarden betrekking hebben op het gebruik van de verstrekte audiobestanden. Het hof verruimt die voorwaarden voor het gebruik van de audiobestanden door de bevoegdheid daartoe uit te breiden van enkel de raadsman van de verdachte naar alle medewerkers van het kantoor van de raadsman, doch wel onder verantwoordelijkheid van de raadsman.

Planning verdere behandeling van de zaak

Met het oog op de voortgang van de verdere behandeling van de zaak, stelt het hof de volgende deadlines.
1. De advocaat-generaal heeft tot
1 februari 2026de tijd om het hiervóór bedoelde overzicht van verrichte opsporingshandelingen en de toelichting van ontbrekende getuigenverhoren te verstrekken aan het hof en de verdediging.
2. De verdediging heeft vervolgens tot
1 maart 2026de tijd om eventuele aanvullende verzoeken voor te leggen aan de advocaat-generaal en het hof. Dit betreft onder meer eventuele verzoeken die voortvloeien uit de onder 1 bedoelde aanvullende informatie van de advocaat-generaal en eventuele verzoeken tot het woordelijk uitwerken van een (gedeelte van) een getuigenverhoor.
3. De advocaat-generaal heeft vervolgens tot
1 april 2026de tijd om, indien en voor zover het openbaar ministerie zich verzet tegen wat de verdediging heeft verzocht, de desbetreffende verzoeken voor te leggen aan het hof.
4. De advocaat-generaal heeft – zo nodig – tot
1 augustus 2026de tijd voor het laten opmaken van een woordelijke uitwerking van bepaalde getuigenverhoren, waarbij het van het verzoek van de verdediging en eventueel de beslissing van het hof afhankelijk is om welke getuigenverhoren het gaat.
Het hof streeft ernaar dat de inhoudelijke behandeling van de zaak zal plaatsvinden in november 2026.

BESLISSING

Het hof:

Stelt de stukken in handen van de advocaat-generaal met de volgende opdrachten:

zorg dragen voor een overzicht van de opsporingshandelingen die in de strafzaak tegen de verdachte zijn verricht, maar niet blijken uit het dossier van de Rijksrecherche of uit de overige processtukken;
zorg dragen voor een schriftelijke toelichting waarom bij het dossier van de Rijksrecherche geen proces-verbaal zit van de getuigenverhoren van [getuige] en [getuige] .
Wijst de overige verzoeken af.
Wijzigt de voorwaarden voor het gebruik van de verstrekte audiobestanden zodanig dat dit gebruik plaatsvindt onder de volgende voorwaarden:
de gegevensdrager en het wachtwoord blijven te allen tijde enkel in het bezit van de raadsman en, onder zijn verantwoordelijkheid ten behoeve van het uitluisteren van de audiobestanden, eventueel van een medewerker van het advocatenkantoor waarvoor de raadsman werkt (en worden dus niet aan de verdachte of aan derden verstrekt);
het uitluisteren van de audiobestanden vindt enkel plaats door de raadsman of een medewerker van het advocatenkantoor waarvoor de raadsman werkt, doch wel onder verantwoordelijkheid van de raadsman, dan wel door de verdachte in aanwezigheid van zijn raadsman (dus niet alleen door de verdachte);
de raadsman is er verantwoordelijk voor en zorgt ervoor dat de geluidsbestanden niet worden gekopieerd en dat er tijdens het afspelen van deze bestanden geen (geluids)opnamen worden gemaakt;
na het wijzen van arrest in deze zaak door het hof dient de gegevensdrager binnen twee weken geretourneerd te worden aan het openbaar ministerie.
Wijst de advocaat-generaal en de raadsman op de hiervóór genoemde deadlines.
Aldus gewezen door
mr. A. van Maanen, voorzitter,
mr. J.H.W.R. Orriëns-Schipper en mr. G. Voorhorst, raadsheren,
in tegenwoordigheid van mr. D. van der Geld, griffier,
en op 29 oktober 2025 ter openbare terechtzitting uitgesproken.
Mr. Orriëns-Schipper en mr. Voorhorst zijn buiten staat om dit tussenarrest te ondertekenen.