ECLI:NL:GHARL:2025:7044

Gerechtshof Arnhem-Leeuwarden

Datum uitspraak
4 november 2025
Publicatiedatum
10 november 2025
Zaaknummer
200.354.499/01
Instantie
Gerechtshof Arnhem-Leeuwarden
Type
Uitspraak
Procedures
  • Hoger beroep
Rechters
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Vernietiging van gezamenlijk ouderlijk gezag wegens onaanvaardbaar risico voor minderjarige

In deze zaak heeft het Gerechtshof Arnhem-Leeuwarden op 4 november 2025 uitspraak gedaan in hoger beroep over het ouderlijk gezag van een minderjarige. De moeder, verzoekster in hoger beroep, had eerder alleen het gezag over het kind, terwijl de vader, die niet op de zitting verscheen, gezamenlijk gezag wilde. De rechtbank Noord-Nederland had in een eerdere beschikking op 12 februari 2025 bepaald dat het gezag gezamenlijk zou zijn, maar de moeder was het daar niet mee eens en ging in beroep. Het hof heeft de procedure bij de rechtbank en de eerdere beschikkingen in aanmerking genomen, evenals de communicatieproblemen tussen de ouders en de zorgen over de vader's betrokkenheid. Het hof concludeert dat er een onaanvaardbaar risico bestaat dat het kind klem of verloren raakt tussen de ouders, en dat er geen verbetering te verwachten is in de situatie. Daarom heeft het hof de beschikking van de rechtbank vernietigd en bepaald dat de moeder alleen het ouderlijk gezag over het kind uitoefent. Het hof benadrukt dat de moeder, ook al is zij de enige met het gezag, de vader moet blijven betrekken bij belangrijke beslissingen over het kind.

Uitspraak

GERECHTSHOF ARNHEM-LEEUWARDEN

locatie Leeuwarden
afdeling civiel recht
zaaknummer gerechtshof 200.354.499/01
(zaaknummer rechtbank Noord-Nederland 181414)
beschikking van 4 november 2025
in de zaak van
[Verzoekster](de moeder)
die woont op een bij het hof bekend adres,
verzoekster in hoger beroep,
advocaat: mr. S.A. Wilman te Leeuwarden,
en
[Verweerder](de vader)
die woont in Leeuwarden.
In zijn toetsende en/of adviserende taak is gekend:
de raad voor de kinderbescherming(de raad)
regio Noord Nederland, locatie Leeuwarden.

1.De procedure bij de rechtbank

Het hof verwijst voor de procedure bij de rechtbank naar de beschikkingen van de rechtbank Noord-Nederland, locatie Leeuwarden, van 25 januari 2022, 7 maart 2024 en 12 februari 2025, uitgesproken onder voormeld zaaknummer. De beschikking van 12 februari 2025 wordt hierna de bestreden beschikking genoemd.

2.De procedure in hoger beroep

2.1.
Het verloop van de procedure blijkt uit:
- het beroepschrift met bijlage(n), ingekomen op 2 mei 2025;
- een journaalbericht namens de moeder van 14 mei 2025 met bijlage(n).
2.2.
De mondelinge behandeling heeft op 15 oktober 2025 plaatsgevonden. Verschenen zijn: de moeder met haar advocaat en een vertegenwoordiger van de raad. De vader is, hoewel correct opgeroepen, niet verschenen.

3.De feiten

3.1.
De moeder en de vader zijn de ouders van [het minderjarige kind] , geboren [in]
2020. Tot de bestreden beschikking oefende de moeder alleen het ouderlijk gezag over [het minderjarige kind] uit. [het minderjarige kind] woont bij de moeder.
3.2.
De ouders hebben tussen november 2018 en september 2021 een (knipperlicht)relatie gehad. Zij hebben nooit samengewoond.
3.3.
Na het volgen van een (mediation)traject bij het KKE hebben de ouders een ouderschapsplan opgesteld en [in] 2023 ondertekend. In het ouderschapsplan is, onder meer, een zorgregeling afgesproken en vastgelegd dat een juridische procedure zal worden gevolgd om te bepalen of er gezamenlijk gezag zal worden uitgeoefend.

4.De omvang van het geschil

4.1.
Bij de bestreden beschikking van 12 februari 2025 heeft de rechtbank, voor zover hier van belang, bepaald dat de vader voortaan gezamenlijk met de moeder belast is met het ouderlijk gezag over [het minderjarige kind] , en het ouderschapsplan wat betreft de reguliere zorgregeling gewijzigd in die zin dat [het minderjarige kind] om het weekend van vrijdag 17.00 uur (vanuit de opvang dan wel vanaf het huisadres van de moeder) tot zondag 17.00 uur bij de vader verblijft. Het meer of anders verzochte werd afgewezen.
4.2.
Tussen partijen is in geschil of het ouderlijk gezag over [het minderjarige kind] alleen door de moeder, of gezamenlijk door beide ouders moet worden uitgeoefend.
4.3.
De moeder is met drie grieven in hoger beroep gekomen van de bestreden beschikking. De moeder verzoekt de bestreden beschikking te vernietigen en opnieuw rechtdoende het verzoek van de vader, om samen met de moeder te worden belast met het ouderlijk gezag, af te wijzen.
4.4.
De vader heeft geen verweerschrift ingediend.

5.De motivering van de beslissing

Wat staat er in de wet
5.1.
Ingevolge artikel 1:253c lid 1 van het Burgerlijk Wetboek (BW) kan de tot het gezag bevoegde ouder van het kind, die nimmer het gezag gezamenlijk met de moeder uit wie het kind is geboren heeft uitgeoefend, de rechtbank verzoeken de ouders met het gezamenlijk gezag dan wel hem alleen met het gezag over het kind te belasten. Het tweede lid van dit artikel bepaalt dat indien het verzoek ertoe strekt de ouders met het gezamenlijk gezag te belasten en de andere ouder met gezamenlijk gezag niet instemt, het verzoek slechts wordt afgewezen indien
a. er een onaanvaardbaar risico is dat het kind klem of verloren zou raken tussen de ouders en niet te verwachten is dat hierin binnen afzienbare tijd voldoende verbetering zou komen of b. afwijzing anderszins in het belang van het kind noodzakelijk is.
Wat vindt het hof
5.2.
Het hof is van oordeel dat er een onaanvaardbaar risico is dat [het minderjarige kind] klem of verloren zal raken tussen de ouders en niet te verwachten is dat hierin binnen afzienbare tijd voldoende verbetering zal komen. Het hof vindt dat de moeder alleen het gezag over [het minderjarige kind] moet hebben. Het hof zal dit hierna uitleggen.
5.3.
Voorafgaand aan de beslissing van de rechtbank heeft de raad een advies uitgebracht over de gezagssituatie van [het minderjarige kind] en omgang met de vader. Uiteindelijk heeft de raad geconcludeerd dat op dat moment niet kon worden vastgesteld dat de communicatie en spanningen tussen ouders zouden leiden tot het klem of verloren raken van [het minderjarige kind] . Hierbij is wel opgemerkt dat de bereikbaarheid van de vader een zorg was, en dat zijn bereikbaarheid voor het nemen van gezagsbeslissingen belangrijk zou zijn. De raad zag op het moment van het geven van zijn advies geen aanwijzingen dat de vader beslissingen zou tegenwerken. De wens van de vader tot regelmatig contact met [het minderjarige kind] was voor de raad ook een positieve indicator die uiteindelijk heeft geleid tot het gegeven advies, om de vader mede het gezag te geven.
5.4.
Inmiddels, ruim een half jaar na de bestreden beschikking, heeft de vader al enkele malen (het uitvoeren van) gezagsbeslissingen gehinderd door pas op het allerlaatste moment een handtekening te zetten, of documenten niet volledig in te vullen. Volgens de moeder erkent de vader niet altijd bepaalde gedragsproblematiek bij [het minderjarige kind] , waarna hij onderzoek naar (of behandeling voor) die problematiek tegenhoudt. De vader zegt regelmatig zijn medewerking toe, maar geeft die niet of te laat, zodat het voor moeder heel lastig is adequaat te handelen in het belang van [het minderjarige kind] . De vader reageert laat of niet op e-mails of berichtjes, en telefoongesprekken tussen de ouders verlopen vaak gespannen en met stemverheffing.
5.5.
De afgesproken omgangsregeling wordt bovendien opnieuw niet consequent nagekomen door de vader. De moeder ontvangt dan niet altijd (tijdig) een afmelding. Hoewel de moeder op de zitting heeft aangegeven dat het de laatste drie weken beter gaat, was er daarvoor geen sprake van een regelmatige naleving van de omgangsregeling door de vader. Dit vraagt veel incasseringsvermogen van [het minderjarige kind] . Het handelen van de vader getuigt niet van inzicht in de belangen van [het minderjarige kind] of van inlevingsvermogen in de prikkels en teleurstelling die zij steeds opnieuw moet verwerken. De afgelopen jaren heeft dit patroon zich steeds herhaald, hoewel het oorspronkelijke verzoek van gezamenlijk gezag en een omgangsregeling van de zijde van de vader zijn gekomen. Het hof is van oordeel dat niet te verwachten is dat binnen afzienbare tijd voldoende verbetering zal komen in de situatie.
5.6.
Uit de stukken en wat er op de zitting bij het hof is besproken, is duidelijk geworden dat de moeder het belangrijk vindt dat haar dochter omgang heeft met de vader. Ook geeft de moeder duidelijk aan dat hij in de omgang een goede vader voor [het minderjarige kind] is. Het hof ziet echter wel dat de communicatie over de gezagsbeslissingen en de uitvoering daarvan stress en onrust veroorzaakt bij de moeder. Deze stress heeft zich al fysiek geuit bij de moeder en zal voor [het minderjarige kind] ook merkbaar zijn. Eerder gemaakte afspraken, zoals opgenomen in het ouderschapsplan dat de ouders hebben opgesteld na een traject bij het KKE te hebben doorlopen, worden door de vader simpelweg niet (consequent) nagekomen. De enige manier die moeder lijkt te hebben om conflictsituaties te voorkomen is het vermijden van contact. Dit levert een onaanvaardbaar risico op dat [het minderjarige kind] , en de behartiging van haar belangen, verloren raakt tussen de ouders.
5.7.
Gelet op wat hiervoor is overwogen, is het hof van oordeel dat de beslissing van de rechtbank met betrekking tot het gezamenlijk gezag niet in stand kan blijven. De komende tijd zullen er belangrijke beslissingen genomen en uitgevoerd moeten worden over haar welzijn en haar school. Wanneer het gezamenlijk gezag in stand wordt gelaten, zal dit mogelijk betekenen dat de beslissingen te laat of helemaal niet zullen worden genomen of uitgevoerd. Om dit te voorkomen is de oorspronkelijke situatie, waarin de moeder eenhoofdig het ouderlijk gezag over [het minderjarige kind] uitoefent, het meest passend in het belang van [het minderjarige kind] .
5.8.
Het uitoefenen van het gezamenlijk gezag is niet de enige manier voor de vader om betrokken te blijven in het leven van [het minderjarige kind] . De moeder werkt actief mee aan de omgang tussen [het minderjarige kind] en de vader. Zij heeft, ook wanneer zij als enige ouder met het gezag is belast, de plicht om de vader te blijven vragen over zijn standpunt over belangrijke dingen in het leven van [het minderjarige kind] , en hem te raadplegen bij het nemen van belangrijke beslissingen over [het minderjarige kind] . Lukt dat niet, of is er geen overeenstemming, dan mag de moeder de knoop doorhakken.

6.De beslissing

Het hof, beschikkende in hoger beroep:
vernietigt de beschikking van de rechtbank Noord-Nederland, locatie Leeuwarden, van 12 februari 2025, voor wat betreft de beslissing ten aanzien van het gezag;
wijst het meer of anders verzochte af.
Deze beschikking is gegeven door mr. K.H.P. Selcraig, mr. R. Prakke-Nieuwenhuizen en mr. L. van Dijk, bijgestaan door mr. M.C. Eisses als griffier, en is op 4 november 2025 uitgesproken in het openbaar in tegenwoordigheid van de griffier.