ECLI:NL:GHARL:2025:7051

Gerechtshof Arnhem-Leeuwarden

Datum uitspraak
10 november 2025
Publicatiedatum
10 november 2025
Zaaknummer
21-002333-24
Instantie
Gerechtshof Arnhem-Leeuwarden
Type
Uitspraak
Procedures
  • Hoger beroep
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Hoger beroep inzake twee inbraken met bijzondere voorwaarden en taakstraf

In deze zaak heeft het gerechtshof Arnhem-Leeuwarden op 10 november 2025 uitspraak gedaan in hoger beroep tegen een vonnis van de politierechter in de rechtbank Noord-Nederland. De verdachte is veroordeeld voor twee inbraken die plaatsvonden op 29 juni 2023. Bij de strafoplegging is rekening gehouden met de persoonlijke omstandigheden van de verdachte, die eerder al was veroordeeld voor soortgelijke feiten. Het hof heeft de verdachte een gevangenisstraf van 90 dagen opgelegd, waarvan 84 dagen voorwaardelijk, met een proeftijd van drie jaren. Daarnaast is er een taakstraf van 120 uren opgelegd, subsidiair 60 dagen hechtenis. De benadeelde partij is niet-ontvankelijk verklaard in de vordering tot schadevergoeding, omdat deze onvoldoende onderbouwd was. Het hof heeft vastgesteld dat de verdachte zich schuldig heeft gemaakt aan diefstal in vereniging, wat een ernstige inbreuk op de eigendomsrechten van de slachtoffers met zich meebracht. De verdachte heeft positieve stappen gezet in zijn leven, maar zijn eerdere veroordelingen en de ernst van de feiten rechtvaardigen de opgelegde straf.

Uitspraak

Afdeling strafrecht
Parketnummer: 21-002333-24
Uitspraakdatum: 10 november 2025
TEGENSPRAAK
Verkort arrest van de meervoudige kamer voor strafzaken van het gerechtshof Arnhem-Leeuwarden, zittingsplaats Leeuwarden, gewezen op het hoger beroep, ingesteld tegen het vonnis van de politierechter in de rechtbank Noord-Nederland van 3 juni 2024 met parketnummer 18-281981-23 in de strafzaak tegen

[verdachte] ,

geboren op [geboortedag] 1990 in [geboorteplaats]
wonende te [adres 1]

Het hoger beroep

De verdachte heeft tegen het hiervoor genoemde vonnis hoger beroep ingesteld.

Onderzoek van de zaak

Dit arrest is gewezen naar aanleiding van het onderzoek op de terechtzitting van het hof van 27 oktober 2025 en, overeenkomstig het bepaalde bij artikel 422 van het Wetboek van Strafvordering, het onderzoek op de terechtzitting in eerste aanleg.
Het hof heeft kennisgenomen van de vordering van de advocaat-generaal.
De advocaat-generaal heeft gevorderd:
  • bewezenverklaring van het onder 1 en 2 tenlastegelegde;
  • veroordeling tot een taakstraf van 180 dagen subsidiair 90 dagen hechtenis en een voorwaardelijke gevangenisstraf voor de duur van drie maanden, met een proeftijd van drie jaren;
  • niet-ontvankelijkverklaring van de benadeelde partij in de vordering.
Deze vordering is na voorlezing aan het hof overhandigd.
Verder heeft het hof kennisgenomen van wat verdachte en zijn (waarnemend) raadsman,
mr. W.G. ten Have, hebben aangevoerd.

Het vonnis

De politierechter heeft op 3 juni 2024 bij vonnis:
- het onder 1 en 2 tenlastegelegde bewezenverklaard;
  • verdachte veroordeeld tot een taakstraf van 180 uren, subsidiair 90 dagen hechtenis, met aftrek van het voorarrest en een voorwaardelijke gevangenisstraf voor de duur van drie maanden, met een proeftijd van twee jaren;
  • de benadeelde partij niet-ontvankelijk verklaard in de vordering tot schadevergoeding.
Het hof legt aan verdachte een andere straf op. Het hof vernietigt daarom het vonnis en doet opnieuw recht.

Tenlastelegging

Aan verdachte is ten laste gelegd dat:
1.
hij, op of omstreeks 29 juni 2023 te [plaats] , tezamen en in vereniging met een of meer anderen, althans alleen, in een woning en/of op een besloten erf waarop een woning stond, te weten [adres 2] , alwaar verdachte en/of zijn mededader(s) zich buiten weten of tegen de wil van de rechthebbende bevond(en), gereedschappen, sleutels, luidsprekers, een hoverboard, een smartphone, een ledlamp en/of een step, in elk geval enig goed, dat/die geheel of ten dele aan [benadeelde] , in elk geval aan een ander dan aan verdachte en/of zijn mededader(s) toebehoorde(n) heeft weggenomen met het oogmerk om het zich wederrechtelijk toe te eigenen;
2.
hij, op of omstreeks 29 juni 2023 te [plaats] tezamen en in vereniging met een of meer anderen, althans alleen, een motorhelm, Apple Airpods, sleutels en/of twee brillen, in elk geval enig goed, dat/die geheel of ten dele aan [slachtoffer] , in elk geval aan een ander dan aan verdachte en/of zijn mededader(s) toebehoorde(n) heeft weggenomen met het oogmerk om het zich wederrechtelijk toe te eigenen.
Voor zover in de tenlastelegging taal- en/of schrijffouten voorkomen, zijn deze in de bewezenverklaring verbeterd. De verdachte is daardoor niet geschaad in de verdediging.

Bewijsoverweging

Verdachte ontkent de onder 1 en 2 tenlastegelegde feiten te hebben gepleegd. De raadsman heeft in hoger beroep vrijspraak van deze feiten bepleit.
Evenals de politierechter is het hof van oordeel dat op basis van het dossier wettig en overtuigend kan worden bewezen dat verdachte betrokken is geweest bij de diefstallen en daarbij nauw en bewust heeft samengewerkt met de medeverdachten. Het hof acht daarom net als de politierechter bewezen dat verdachte de beide feiten heeft medegepleegd.

Bewezenverklaring

Het hof acht wettig en overtuigend bewezen dat verdachte het onder 1 en 2 tenlastegelegde heeft begaan, met dien verstande, dat:
1.
hij, op 29 juni 2023 te [plaats] , tezamen en in vereniging met anderen, in een woning en op een besloten erf waarop een woning stond, te weten [adres 2] , alwaar verdachte en zijn mededaders zich buiten weten of tegen de wil van de rechthebbende bevonden, gereedschappen, sleutels, luidsprekers, een hoverboard, een smartphone, een ledlamp en een step, die aan [benadeelde] toebehoorden, heeft weggenomen met het oogmerk om het zich wederrechtelijk toe te eigenen
2.
hij, op 29 juni 2023 te [plaats] tezamen en in vereniging met anderen, een motorhelm, Apple Airpods, sleutels en twee brillen, aan [slachtoffer] toebehoorden, heeft weggenomen met het oogmerk om het zich wederrechtelijk toe te eigenen.
Het hof acht niet bewezen hetgeen verdachte meer of anders is tenlastegelegd dan hierboven is bewezenverklaard, zodat deze daarvan behoort te worden vrijgesproken.

Strafbaarheid van het bewezenverklaarde

Het onder 1 bewezenverklaarde levert op:
diefstal in een woning, door iemand die zich aldaar buiten weten of tegen de wil van de rechthebbende bevindt, door twee of meer verenigde personen.
Het onder 2 bewezenverklaarde levert op:
diefstal door twee of meer verenigde personen.

Strafbaarheid van de verdachte

Verdachte is strafbaar aangezien geen omstandigheid is gebleken of aannemelijk geworden die verdachte niet strafbaar zou doen zijn.

Oplegging van straf en/of maatregel

De hierna te melden strafoplegging is in overeenstemming met de aard en de ernst van het bewezenverklaarde en de omstandigheden waaronder dit is begaan, mede gelet op de persoon van verdachte, zoals van een en ander bij het onderzoek ter terechtzitting is gebleken.
Verdachte heeft zich met anderen schuldig gemaakt aan een woninginbraak en aan diefstal van goederen uit een auto. Verdachte heeft hiermee niet alleen inbreuk gemaakt op de eigendomsrechten van de slachtoffers, maar ook schade, overlast en ergernis veroorzaakt. Daarnaast maken woninginbraken een ernstige inbreuk op de persoonlijke levenssfeer van slachtoffers. Zij voelen zich vaak niet meer veilig in hun eigen woning. Verdachte heeft zich kennelijk niet om deze gevolgen bekommerd en heeft alleen oog gehad voor zijn eigen belangen.
Uit verdachtes uittreksel uit de justitiële documentatie van 27 oktober 2025 is gebleken dat verdachte eerder ter zake van (soortgelijke) strafbare feiten onherroepelijk tot een straf of maatregel is veroordeeld. Deze eerdere veroordelingen hebben verdachte blijkbaar niet weerhouden van het opnieuw plegen van strafbare feiten.
De reclassering heeft op 21 mei 2024 en op 24 oktober 2025 over verdachte gerapporteerd. In die rapporten komt naar voren dat de reclassering positieve veranderingen in het gedrag van verdachte ziet. Verdachte lijkt zijn delictverleden, slechte sociale netwerk en het gebruik van middelen achter zich te willen laten, en hij is op zoek naar een zinvolle dagbesteding. Verdachte lijkt verder meer stabiliteit te ervaren op het gebied van wonen en zijn financiën. Vooral zijn middelengebruik vormt een risicofactor voor herhaling, alsmede zijn psychosociaal functioneren.
Ter zitting in hoger beroep zijn de persoonlijke omstandigheden van verdachte besproken.
Het hof heeft geluisterd naar het door verdachte, zijn raadsman en [naam] , zorgverlener bij de [hulpverleningsorganisatie] , naar voren gebrachte. Daaruit blijkt het volgende.
Verdachte heeft stappen gezet om zijn leven in goede banen te leiden. Hij verblijft sinds kort in een woning van [hulpverleningsorganisatie] en ontvangt vanuit de [hulpverleningsorganisatie] begeleiding van [naam] . Verdachte heeft een dagbesteding bij een voetbalvereniging in [plaats] , een houtbedrijf en een verhuisbedrijf van de [zorgverlener] en wordt hierbij begeleid door de [hulpverleningsorganisatie] . Zijn moeder is bewindvoerder geworden. Verdachte staat sinds kort niet meer op de veelplegerslijst.
Dit zijn positieve stappen waar verdachte trots op mag zijn. Maar, ook is ter zitting ter sprake gekomen dat een nieuw incident heeft plaatsgevonden waarvoor verdachte is voorgeleid. Dit incident heeft er wel toe geleid dat verdachte heeft besloten medicatie te nemen tegen de zucht naar alcohol. De voorlopige hechtenis voor dat feit is geschorst met als bijzondere voorwaarden onder meer een meldplicht en ambulante behandeling.
Het op de rit krijgen van verdachtes leven gaat met kleine stapjes en soms met vallen en opstaan.
De aard en de ernst van de bewezenverklaarde feiten, in combinatie bezien met verdachtes strafblad, rechtvaardigen oplegging van een onvoorwaardelijke gevangenisstraf.
Om de prille positieve ontwikkelingen niet te doorkruisen, zal het hof aan verdachte een zodanige straf opleggen, dat hij niet opnieuw gedetineerd zal raken.
Het hof zal verdachte veroordelen tot een gevangenisstraf voor de duur van 90 dagen, waarvan 84 dagen voorwaardelijk, met aftrek van het voorarrest. Aan deze straf zal - als stok achter de deur - een proeftijd worden verbonden van drie jaren, met als bijzondere voorwaarden een meldplicht en een ambulante behandelverplichting.
Daarnaast legt het hof ook een taakstraf voor de duur van 120 uren, subsidiair 60 dagen hechtenis op.

Vordering van de benadeelde partij [benadeelde]

De benadeelde partij heeft een vordering tot schadevergoeding van € 1.935,00, te vermeerderen met de wettelijke rente, ingediend. De benadeelde partij is door de rechtbank niet-ontvankelijk verklaard in de vordering. De benadeelde partij heeft in hoger beroep aangegeven dat het oorspronkelijke bedrag nog steeds wordt gevorderd. Het hof moet daarom een beslissing nemen over de bij de rechtbank gevorderde schadevergoeding.
Het hof is van oordeel dat de vordering van de benadeelde partij onvoldoende onderbouwd is. Mede vanwege onduidelijkheden in het onderzoeksdossier ten aanzien van de afhandeling van het beslag kan niet worden vastgesteld wat de omvang van de schade is. Daarom zal het hof de benadeelde partij niet-ontvankelijk verklaren in de vordering. De benadeelde partij kan de vordering indienen bij de burgerlijke rechter.
Daarnaast zal het hof de benadeelde partij veroordelen in de door verdachte gemaakte en ten behoeve van de tenuitvoerlegging nog te maken kosten. Deze kosten zijn begroot op nihil.

Wetsartikelen

De straf en/of maatregel is gebaseerd op de artikelen 9, 14a, 14b, 14c, 22c, 22d, 57, 63 en 311 van het Wetboek van Strafrecht.
Deze voorschriften zijn toegepast, zoals zij golden op het moment van het bewezenverklaarde.

BESLISSING

Het hof:
Vernietigt het vonnis waarvan beroep en doet opnieuw recht:
Verklaart zoals hiervoor overwogen bewezen dat de verdachte het onder 1 en 2 tenlastegelegde heeft begaan.
Verklaart niet bewezen hetgeen de verdachte meer of anders is tenlastegelegd dan hierboven is bewezenverklaard en spreekt de verdachte daarvan vrij.
Verklaart het onder 1 en 2 bewezenverklaarde strafbaar, kwalificeert dit als hiervoor vermeld en verklaart de verdachte strafbaar.
Veroordeelt de verdachte tot een
gevangenisstrafvoor de duur van
90 (negentig) dagen.
Bepaalt dat een gedeelte van de gevangenisstraf, groot
84 (vierentachtig) dagen, niet ten uitvoer zal worden gelegd, tenzij de rechter later anders mocht gelasten omdat de verdachte zich voor het einde van een proeftijd van
3 (drie) jarenaan een strafbaar feit heeft schuldig gemaakt of de verdachte gedurende de proeftijd van 3 (drie) jaren ten behoeve van het vaststellen van zijn/haar identiteit geen medewerking heeft verleend aan het nemen van een of meer vingerafdrukken of geen identiteitsbewijs als bedoeld in artikel 1 van de Wet op de identificatieplicht ter inzage heeft aangeboden of geen medewerking heeft verleend aan het reclasseringstoezicht, bedoeld in artikel 14c van het Wetboek van Strafrecht, de medewerking aan huisbezoeken en het zich melden bij de reclasseringsinstelling zo vaak en zolang als de reclasseringsinstelling dit noodzakelijk acht daaronder begrepen, dan wel de hierna te noemen bijzondere voorwaarde(n) niet heeft nageleefd.
Stelt als bijzondere voorwaarde dat veroordeelde zich meldt bij Reclassering Nederland, regio Midden-Noord, op de locatie zoals de reclassering deze aangeeft. Veroordeelde blijft zich melden op afspraken met de reclassering, zo vaak en zolang de reclassering dat nodig vindt. Hij houdt zich aan de aanwijzingen en zet zich actief in voor de gestelde doelen in de toezichtsovereenkomst..
Stelt als bijzondere voorwaarde dat veroordeelde zich laat behandelen door [zorgverlener] of een soortgelijke zorgverlener, te bepalen door de reclassering. De behandeling duurt de gehele proeftijd of zoveel korter als de reclassering nodig vindt.
Veroordeelde houdt zich aan de huisregels en de aanwijzingen die de zorgverlener geeft voor de behandeling. Hier kan ook het gebruik van medicijnen onder vallen.
Geeft opdracht aan de reclassering tot het houden van toezicht op de naleving van voormelde bijzondere voorwaarden en de verdachte ten behoeve daarvan te begeleiden.
Beveelt dat de tijd die door de verdachte vóór de tenuitvoerlegging van deze uitspraak in enige in artikel 27, eerste lid, van het Wetboek van Strafrecht bedoelde vorm van voorarrest is doorgebracht, bij de uitvoering van de opgelegde gevangenisstraf in mindering zal worden gebracht, voor zover die tijd niet reeds op een andere straf in mindering is gebracht.
Veroordeelt de verdachte tot een
taakstrafvoor de duur van
120 (honderdtwintig) uren, indien niet naar behoren verricht te vervangen door
60 (zestig) dagen hechtenis.

Vordering van de benadeelde partij [benadeelde]

Verklaart de benadeelde partij [benadeelde] niet-ontvankelijk in de vordering tot schadevergoeding en bepaalt dat de benadeelde partij de vordering slechts bij de burgerlijke rechter kan aanbrengen.
Veroordeelt de benadeelde partij in de door verdachte gemaakte en ten behoeve van de tenuitvoerlegging nog te maken kosten, tot aan de datum van deze uitspraak begroot op nihil.
Dit arrest is gewezen door mr. J. Hielkema, mr. F. van der Maden en mr. L. Pieters, in aanwezigheid van de griffier mr. I.N. Koers en is uitgesproken op de openbare zitting van het hof van 10 november 2025.