In deze zaak heeft het Gerechtshof Arnhem-Leeuwarden op 11 november 2025 uitspraak gedaan over de verlenging van de machtiging tot uithuisplaatsing van twee minderjarigen, [de minderjarige1] en [de minderjarige2], die samen met hun moeder uit [land1] zijn gevlucht. De kinderrechter in de rechtbank Overijssel had eerder op 27 maart 2025 de kinderen onder toezicht gesteld en een machtiging tot uithuisplaatsing verleend. De moeder was het niet eens met deze beslissing en ging in hoger beroep. Het hof heeft vastgesteld dat de kinderen niet bij de moeder kunnen wonen vanwege zorgen over hun ontwikkeling en veiligheid. De moeder heeft sinds de bestreden beschikking enige positieve stappen gezet, maar het hof oordeelt dat de zorgen over de kinderen te groot zijn om hen bij de moeder te laten wonen. De beslissing van de kinderrechter wordt bekrachtigd, en de machtiging tot uithuisplaatsing blijft in stand.