ECLI:NL:GHARL:2025:7080
Gerechtshof Arnhem-Leeuwarden
- Hoger beroep
- Rechtspraak.nl
Afwijzing aanhoudingsverzoek in jeugdzaak met onbekende verblijfplaats van verdachte
In deze jeugdzaak heeft het Gerechtshof Arnhem-Leeuwarden op 23 september 2025 uitspraak gedaan in hoger beroep tegen een vonnis van de kinderrechter in de rechtbank Midden-Nederland. De verdachte, geboren in 2008, heeft geen bekende woon- of verblijfplaats en is op 9 januari 2025 als vermist opgegeven. Het hof heeft kennisgenomen van de vordering van de advocaat-generaal en de aanwezigheid van de niet-gemachtigde raadsman van de verdachte. De raadsman heeft een aanhoudingsverzoek gedaan, zodat de verdachte op een volgende zitting aanwezig kan zijn. De advocaat-generaal heeft zich echter verzet tegen dit verzoek en verzocht om de verdachte niet-ontvankelijk te verklaren in het hoger beroep, omdat er geen grieven zijn ingediend tegen het vonnis van de kinderrechter.
Het hof heeft een belangenafweging gemaakt tussen het aanwezigheidsrecht van de verdachte en het belang van een doeltreffende en spoedige berechting. Gezien de omstandigheden, waaronder het feit dat de verdachte al geruime tijd vermist is en geen geldige verblijfstitel heeft, concludeert het hof dat het belang van de samenleving zwaarder weegt dan het belang van de verdachte. Het aanhoudingsverzoek is afgewezen en de verdachte is niet-ontvankelijk verklaard in het hoger beroep, op grond van artikel 416, tweede lid, van het Wetboek van Strafvordering. De beslissing is genomen in het openbaar, met de ondertekening van de voorzitter en de raadsheren, waarbij mr. I.M. Nusselder buiten staat was om te ondertekenen.