In deze zaak heeft de man hoger beroep ingesteld tegen een vonnis van de voorzieningenrechter in de rechtbank Overijssel, waarin de vrouw was gemachtigd om de woning te verkopen en de man was veroordeeld om de woning te ontruimen. De man heeft een incidentele vordering ingesteld om de uitvoerbaarheid van het vonnis te schorsen op grond van artikel 351 Rv. De vrouw heeft verweer gevoerd en het hof heeft de incidentele vordering van de man afgewezen. Het hof overweegt dat de man niet aannemelijk heeft gemaakt dat hij en zijn kinderen bij uitvoering van het vonnis op straat komen te staan. De vrouw heeft een groot belang bij de ontruiming van de woning, zodat deze kan worden verkocht. Het hof concludeert dat het belang van de vrouw bij de uitvoerbaarheid van het vonnis zwaarder weegt dan het belang van de man om in de woning te blijven wonen. De man is veroordeeld in de proceskosten van het incident.