ECLI:NL:GHARL:2025:7131

Gerechtshof Arnhem-Leeuwarden

Datum uitspraak
13 november 2025
Publicatiedatum
13 november 2025
Zaaknummer
200.354.876/01
Instantie
Gerechtshof Arnhem-Leeuwarden
Type
Uitspraak
Procedures
  • Beschikking
Rechters
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Zorgregeling en vakantiedeling tussen ouders na verhuizing van de vader

In deze zaak heeft het Gerechtshof Arnhem-Leeuwarden op 13 november 2025 uitspraak gedaan in hoger beroep over de zorgregeling en de verdeling van vakanties en feestdagen tussen de ouders van twee minderjarige kinderen. De rechtbank Gelderland had eerder op 28 april 2025 een zorgregeling vastgesteld, die de vader en moeder in stand wilden houden, maar de vader was het niet eens met de regeling en heeft hoger beroep ingesteld. De ouders hebben samen het gezag over de kinderen, die bij de moeder wonen. De vader heeft recentelijk zijn woonplaats verplaatst, wat de afstand tussen de ouders vergrootte. Het hof heeft de bestaande zorgregeling grotendeels in stand gelaten, maar heeft enkele aanpassingen doorgevoerd om rekening te houden met de nieuwe situatie. De vader hoeft de kinderen niet meer naar hun sportactiviteiten in de oude woonplaats van de moeder te brengen, omdat de reistijd te belastend zou zijn. Het hof heeft ook de verdeling van de vakanties en feestdagen vastgesteld, waarbij de kinderen in even jaren bij de vader en in oneven jaren bij de moeder verblijven. De ouders zijn aangespoord om samen afspraken te maken over de zorgverdeling, in het belang van de kinderen.

Uitspraak

GERECHTSHOF ARNHEM-LEEUWARDEN

locatie Arnhem
afdeling civiel recht
zaaknummer gerechtshof 200.354.876
zaaknummer rechtbank Gelderland 443991
beschikking van 13 november 2025
in de zaak van
[vader](de vader)
die woont in [woonplaats1] ,
advocaat: mr. J.M. Wigman
en
[moeder](de moeder)
die woont in [woonplaats2]
advocaat: mr. S. van Oers.

1.Samenvatting

De rechtbank Gelderland, zittingsplaats Zutphen (hierna: de rechtbank), heeft in de beschikking van 28 april 2025 (de bestreden beschikking) de geldende zorgregeling tussen de vader en de hierna te noemen kinderen in stand gelaten en een regeling voor de verdeling van de vakanties en feestdagen vastgesteld. Het hof beslist dat die beschikking van de rechtbank grotendeels in stand moet blijven. Het hof legt hierna uit hoe het tot deze beslissing is gekomen.

2.De feiten

2.1.
De moeder en de vader zijn de ouders van [minderjarige1] , geboren [in] 2016 en [minderjarige2] , geboren [in] 2017.
2.2.
De ouders hebben samen het gezag over de kinderen. De kinderen hebben hun hoofdverblijfplaats bij de moeder.
2.3.
De ouders hebben in hun ouderschapsplan van 31 mei 2019 een zorgregeling opgenomen. De voorzieningenrechter heeft op 21 oktober 2022 deze regeling gewijzigd.
2.4
De rechtbank heeft in haar beschikking van 16 november 2023 (die is hersteld bij beschikking van 10 januari 2024) de zorgregeling nogmaals gewijzigd en bepaald dat [minderjarige1] en [minderjarige2] bij de vader verblijven:
- een keer per veertien dagen van vrijdag uit school, waarbij de vader de kinderen ophaalt,
tot zondag 18.30 uur, waarbij de moeder de kinderen bij de vader ophaalt;
- de vakanties (met een opbouw van een jaar na het uitspreken van de beslissing) worden door de helft gedeeld, waarbij het deel van de vader aansluit op of aan zijn weekend.
Deze regeling wordt hierna ook aangeduid als: de zorgregeling van 16 november 2023.
2.5.
Op 23 juli 2024 heeft dit hof de onder 2.4 vermelde beschikking bekrachtigd.
2.6.
Bij vonnis van 22 juli 2025 heeft de voorzieningenrechter de ouders -onder meer- niet ontvankelijk verklaard in hun vorderingen ter zake van het halen en brengen van de kinderen naar de sporttrainingen en sportwedstrijden en dat wat zij verder in conventie en reconventie hebben gevorderd (waaronder vervangende toestemming voor inschrijving bij scouting) afgewezen, de moeder veroordeeld tot nakoming van de in de beschikking van 16 november 2023 opgenomen informatieregeling, op straffe van verbeurte van een dwangsom.

3.De procedure bij de rechtbank

De verzoeken van de moeder
3.1.
De moeder heeft de rechtbank op 19 december 2024 verzocht om de zorgregeling van 16 november 2023 nogmaals te wijzigen.
Kort gezegd komt haar verzoek erop neer dat de vader de kinderen om de week:
- op zaterdag ophaalt bij het voetballen van [minderjarige1] . Als dit de vader niet lukt, brengt de
moeder de kinderen naar de vader, waarna ze bij hem blijven tot:
  • primair: zondag 18:00 uur. Als de vader de kinderen op zaterdag heeft opgehaald, komt de moeder op zondag de kinderen ophalen. Als de moeder de kinderen op zaterdag heeft gebracht, brengt de vader de kinderen op zondag om 8:30 uur naar de moeder.
  • subsidiair: maandagochtend naar school. Als er geen school is, brengt de vader de
kinderen om 9:30 naar de moeder.
3.2.
In het geval haar verzoek niet wordt toegewezen, verzoekt de moeder de rechtbank om te bepalen dat de vader verplicht is om ervoor zorg te dragen dat beide kinderen tijdens hun verblijf bij de vader naar de sporttrainingen en sportwedstrijden worden gebracht en gehaald, en dat hij een dwangsom verbeurt van € 250 voor elke keer dat hij dat nalaat.
3.3.
Verder verzoekt de moeder -voor zover hier van belang- de rechtbank om een gedetailleerde verdeling van de schoolvakanties vast te stellen, zoals beschreven in haar inleidende verzoekschrift
De verzoeken van de vader
3.4.
De vader is het niet eens met de verzoeken van de moeder. Hij heeft de rechtbank samengevat verzocht om:
- te bepalen dat de zorgregeling van 16 november 2023 in stand blijft, maar met bepaling dat de vader niet is gehouden om met de kinderen naar activiteiten te gaan;
- aan de vader vervangende toestemming te verlenen om de kinderen te kunnen inschrijven bij Scouting [plaats] .
3.5.
Verder verzoekt de vader om een verdeling van de schoolvakanties vast te stellen als aangegeven in zijn zelfstandige verzoek dat deels afwijkt van de door de moeder verzochte vakantieregeling.
De beslissing van de rechtbank:
3.6.
De rechtbank heeft de zorgregeling van 23 november 2023 in stand gelaten, de navolgende regeling voor de vakanties en feestdagen vastgesteld en de verzoeken van de ouders voor het overige (waaronder het verzoek van de vader om vervangende toestemming) afgewezen.
-
Herfstvakantie en voorjaarsvakantie:
De kinderen verblijven aansluitend op het eerste weekend van die vakantie bij de ouder waar zij dan al zijn. Het wisselmoment vindt plaats op woensdag om 12:00 uur;
-
Kerstvakantie:
In de even jaren verblijven de kinderen de eerste week bij de moeder, inclusief kerstavond en eerste kerstdag. In die week haalt de vader de kinderen tweede kerstdag om 9:00 uur op en de volgende dag om 9:00 uur haalt moeder hen weer op bij de vader. De vader heeft de kinderen dan de tweede week inclusief oud & nieuw. In de oneven jaren is dit andersom;
-
Meivakantie:
In de even jaren verblijven de kinderen de eerste week bij de vader en de tweede week
bij de moeder. In de oneven jaren verblijven de kinderen de eerste week bij de moeder en de tweede week bij de vader;
-
Zomervakantie:
De eerste drie weken van de zomervakantie, startend de eerste maandag in de
zomervakantie, verblijven de kinderen altijd bij de vader en de laatste drie weken bij de moeder. Het wisselmoment vindt plaats op de zondag in de derde week om 18:30 uur. Het laatste weekend van de zomervakantie zijn de kinderen dan altijd bij de moeder. Het eerste weekend na de zomervakantie verblijven de kinderen dan weer bij de ouder waar ze volgens de reguliere weekendregeling verblijven.

4.De procedure bij het hof

4.1.
De vader is het niet eens met de beslissing van de rechtbank. Hij komt daarvan in hoger beroep.
De vader wil dat het hof de beslissing van de rechtbank (deels) ongedaan maakt en:
  • bepaalt dat de geldende zorgregeling van 23 november 2023 in stand blijft, maar met de bepaling dat hij niet verplicht is om tijdens zijn omgangsweekenden met de kinderen naar hun (sport) activiteiten in [woonplaats2] te gaan;
  • hem vervangende toestemming verleent om de kinderen in te schrijven bij Scouting [naam1] , met bepaling dat de kinderen daarheen zullen gaan als ze bij hem zijn.
Verder wil de vader dat het hof, anders dan de rechtbank, voor de mei- kerst- en zomervakantie de volgende regeling vaststelt:
-
Meivakantie:
De kinderen zijn altijd de eerste week bij de vader, en als het eerste weekend zijn omgangsweekend is, dan loopt het van vrijdag uit school tot de vrijdag een week later tot 18:30 uur. Als het eerste weekend niet zijn omgangsweekend is, dan loopt zijn gedeelte van maandag 9:00 uur tot zondag 18:30 uur;
-
Kerstvakantie:
De kinderen zijn in de even jaren in de eerste helft bij de moeder en de tweede helft bij de vader, en in de oneven jaren is het andersom, met bepaling dat de kerstdagen niet apart worden verdeeld;
-
Zomervakantie:
De kinderen zijn altijd de eerste drie weken bij de vader en de tweede drie weken altijd bij de moeder.
4.2.
De moeder voert verweer. Zij wil dat het hof de verzoeken van de vader afwijst en de beslissing van de rechtbank in stand laat. Daarnaast komt zij in voorwaardelijk hoger beroep, indien de vader naar [woonplaats1] is verhuisd.
In dat geval verzoekt zij het hof om als haal- en brengregeling vast te stellen:
- de vader haalt beide kinderen op zaterdag op bij het voetballen van [minderjarige1] of het dansen van [minderjarige2] . Als de vader niet in de gelegenheid is om de kinderen op te halen bij het voetballen of het dansen, laat hij dat uiterlijk de woensdag voorafgaand aan dat weekend aan de moeder weten en blijven de kinderen dat weekend bij de moeder. Als er niet wordt gevoetbald en gedanst, haalt de vader de kinderen om 9:00 uur op bij de moeder (de moeder heeft dit tijdstip ter zitting in hoger beroep gewijzigd in: vrijdag na school);
- op zondag verblijven de kinderen dan tot 18:00 uur bij de vader. De vader brengt de kinderen om 18:30 uur bij de moeder thuis.
4.3.
De vader verzoekt het hof om het voorwaardelijk hoger beroep van de moeder af te wijzen.
De informatie die het hof heeft ontvangen
4.4.
Het hof heeft de volgende stukken ontvangen:
  • het beroepschrift, ingekomen op 19 mei 2025;
  • het verweerschrift, met het (voorwaardelijk) incidenteel hoger beroep van de moeder;
  • het verweerschrift van de vader in het (voorwaardelijk) incidenteel hoger beroep;
  • een journaalbericht namens de vader van 26 september 2025, met producties.
4.5.
De zitting bij het hof was op 9 oktober 2025. Aanwezig waren:
  • de vader met zijn advocaat;
  • de moeder met haar advocaat;
  • een vertegenwoordiger van de raad voor de kinderbescherming (de raad).
4.6
[minderjarige1] en [minderjarige2] hebben op 6 oktober 2025 gesproken met een raadsheer en een gerechtsjurist van het hof.

5.Het oordeel van het hof

Wat staat in de wet?
5.1.
In artikel 1:253a van het Burgerlijk Wetboek (BW) staat dat de rechter op verzoek van (een van) de ouders een regeling kan vaststellen over de uitoefening van het ouderlijk gezag, zoals een zorgregeling. De rechter neemt een beslissing die in het belang van het kind is.
De standpunten van de vader en de moeder
5.2.
De vader voert aan dat de afstand tussen de woonplaatsen van de ouders groter is geworden door zijn verhuizing van [vorige woonplaats] naar [woonplaats1] . Van de vader kan niet worden verwacht dat hij [minderjarige1] en [minderjarige2] nog naar hun sportactiviteiten in [woonplaats2] brengt. De reistijd is toegenomen en dat is belastend voor de kinderen. Als de vader de kinderen op zaterdag niet naar de sportactiviteiten hoeft te brengen, is er veel meer rust in het omgangsweekend. Dat weegt zwaarder dan dat de kinderen eenmaal per veertien dagen hun sportactiviteiten moeten missen.
Het is ook niet in het belang van de kinderen om het omgangsweekend in te korten tot alleen de zaterdag en zondag. Dit gaat ook in tegen de adviezen die de raad heeft gegeven.
De vader wil dat de kinderen in het weekend bij hem in de omgeving een activiteit hebben en vraagt daarom vervangende toestemming om hen in te schrijven bij de scouting in [naam1] .
5.3.
De moeder voert aan dat de vader de kinderen naar hun sportactiviteiten moet blijven brengen. Als hij dat niet wil doen, zou de omgang op zaterdag na het sporten in moeten gaan. Voor [minderjarige1] is het belangrijk om met zijn team mee te kunnen doen aan de wekelijkse voetbalwedstrijden op zaterdagochtend en voor [minderjarige2] om met haar vriendinnen te dansen. De vader heeft niet met de moeder overlegd over de verhuizing en wat dit betekent voor de moeder en de kinderen. Het reizen wordt verdubbeld en het naar de sport brengen van de kinderen vanuit vader zal dan veel tijd kosten. Het is daarom in het belang van de kinderen dat de omgang ingaat na het sporten op zaterdag, waardoor de reistijd tijdens het omgangsweekend zo veel mogelijk wordt beperkt, en dat zij door de vader op zondagavond weer bij de moeder worden gebracht. Het verzoek om vervangende toestemming voor inschrijving bij scouting is prematuur. De vader heeft dit nog niet met de moeder overlegd en zij kan niet overzien of dit in het belang van de kinderen is. Het verzoek om vervangende toestemming moet daarom worden afgewezen.
Het advies van de raad
5.4.
De raad heeft tijdens de zitting bij de voorzieningenrechter in het onder 2.6 vermelde kort geding zijn zorgen geuit over de hoeveelheid rechtszaken tussen de ouders over de zorgverdeling. De ouders moeten daar samen afspraken over kunnen maken. De kinderen zijn loyaal naar beide ouders, maar zijn nog jong. De raad adviseert de ouders dringend om het Parralel Solo Ouderschapstraject te volgen. Dat kan de ouders helpen bij het kijken naar het belang van de kinderen en om vertrouwen te krijgen in de andere ouder, die ook het beste voor [minderjarige1] en [minderjarige2] wenst. De raad handhaaft ten aanzien van de zorgregeling wat door de raad ook tijdens het voormelde kort geding is gezegd: de band die een kind in het contact met de ouder kan opbouwen is voorliggend. Voor [minderjarige1] is het lastig, hij zit in team. Daar wil je onderdeel van uitmaken. Ouders vinden ook andere dingen belangrijk. Daar moeten kinderen mee dealen. [minderjarige1] voetbalt nu nog vroeg, straks in de middag. Dan wordt het contact nog lastiger. De raad gunt [minderjarige1] dat hij iedere week bij een wedstrijd kan zijn en [minderjarige2] dat zij met vriendinnen kan dansen, maar contact met de vader is belangrijker.
Het oordeel van het hof
5.5.
De vader is naar [woonplaats1] verhuisd, zodat het hof ook de verzoeken van de moeder in het voorwaardelijk hoger beroep zal beoordelen. Het hof zal de zorgregeling en de vakantie- en feestdagenregeling voor het grootste gedeelte onveranderd laten. Omdat het hof wel wat aanpassingen doet, zal het hof voor de duidelijkheid de bestreden beschikking, voor zover de zorgregeling, helemaal vernietigen en de volledige regeling in deze beslissing opnemen.
De zorgregeling en vervangende toestemming
5.6.
Sinds de beslissing van de rechtbank is de situatie veranderd. De vader woont nu in [woonplaats1] , waardoor de afstand tussen de ouders is vergroot. Op zaterdag gaat [minderjarige1] naar voetbal en [minderjarige2] naar dansles. Beide activiteiten zijn in [woonplaats2] . De kinderen hebben in het kindgesprek bij het hof verteld dat zij graag naar de activiteiten gaan, maar vinden het ook fijn om bij de vader te zijn. [minderjarige2] vindt het niet zo erg als zij in het omgangsweekend niet naar de dansles kan. [minderjarige1] vindt het wel heel lastig dat hij niet met zijn team aan alle voetbalwedstrijden kan meedoen. Hij voetbalt al lang en heel graag. Het hof heeft er begrip voor dat het voor [minderjarige1] minder leuk is dat hij maar eens in de twee weken een wedstrijd kan voetballen. Het hof is echter van oordeel dat de geldende zorgregeling in het belang van de kinderen is en dat het continueren van de sportactiviteiten van de kinderen in het zorgweekend van de vader, gelet op de reistijd van [woonplaats1] naar [woonplaats2] van een uur en een kwartier, een te grote inbreuk vormt op een rustig verloop daarvan. De kinderen zouden dan op vrijdagmiddag vanuit [woonplaats2] naar [woonplaats1] moeten gaan, om vervolgens op zaterdag vroeg in de ochtend weer naar [woonplaats2] te vertrekken om op tijd bij de activiteiten te zijn. Dit zou betekenen dat de kinderen van vrijdag tot en met zondag in totaal vier keer tussen [woonplaats2] en [woonplaats1] moeten reizen. Dat is niet in hun belang. Het hof sluit aan bij het advies van de raad. Vanwege de jonge leeftijd van [minderjarige1] en [minderjarige2] weegt voor hen het belang om een band met de vader op te kunnen bouwen, zwaarder dan het belang om elk weekend naar de activiteiten te kunnen gaan. Voor het opbouwen en het in stand houden van de band met hun vader is het nodig dat zij op een rustige manier voldoende tijd met de vader kunnen doorbrengen. Het hof laat daarom de zorgregeling van eenmaal per veertien dagen van vrijdag na school tot zondag 18:30 uur in stand en wijst het verzoek van de moeder met betrekking tot het brengen en halen van de kinderen naar hun sportactiviteiten in [woonplaats2] en de daaraan verbonden dwangsom af.
5.7.
Het hof overweegt ten overvloede dat het mogelijk is om [minderjarige1] in (de omgeving van) [woonplaats1] bij een voetbalvereniging in te schrijven, zodat hij alsnog ieder weekend kan voetballen. De KNVB staat het jeugdspelers in principe toe om voor twee clubs uit te komen.
5.8.
Met betrekking tot de haal- en brengregeling zal het hof beslissen dat de vader de kinderen tot 2027 voor uitvoering van de zorgregeling zowel moet ophalen als terugbrengen. Als gevolg van de verhuizing van de vader naar [woonplaats1] zijn de reisafstand en reistijd voor uitvoering van de zorgregeling aanzienlijk toegenomen. Dat heeft niet alleen gevolgen voor de vader, maar ook voor de moeder. Het hof rekent het de vader aan dat hij hierover niet met de moeder heeft overlegd. De moeder heeft naar voren gebracht dat de uitbreiding van de reistijd voor haar een forse belasting vormt, temeer omdat zij ook nog de zorg heeft voor een baby. Het hof is van oordeel dat het gezien het voorgaande redelijk is dat de vader tot en met 2026 de kinderen vrijdag uit school moet halen en op zondag om 18:30 uur weer bij de moeder terug moet brengen. Vanaf 2027 zullen de ouders het halen en brengen weer moeten delen, zoals zij gebruikelijk deden.
5.9.
Het hof wijst het verzoek van de vader tot het verlenen van vervangende toestemming voor inschrijving van de kinderen op de scouting, af. Het verzoek is prematuur omdat de vader ook hierover kennelijk niet met de moeder heeft overlegd. Daar komt bij dat de kinderen het hof desgevraagd hebben laten weten dat zij niet erg enthousiast over de scouting zijn en liever naar andere activiteiten gaan. Het is daarom ook niet in het belang van de kinderen om de vader hiervoor vervangende toestemming te verlenen.
De vakantie- en feestdagenregeling
5.10.
De ouders hebben geen bezwaren tegen de regeling die de rechtbank voor de herfst- en voorjaarsvakantie heeft vastgesteld. Die regeling zal het hof daarom in stand laten.
5.11.
Het hof zal de regeling die de rechtbank voor de kerstvakantie heeft vastgesteld ook in stand laten. De vader heeft verzocht om de kerstdagen niet jaarlijks te verdelen. De moeder heeft aangevoerd dat het voor haar belangrijk is om kerst elk jaar met de kinderen te kunnen vieren. Het hof merkt op dat het in veel gezinnen gebruikelijk is om kerst met familie te vieren. In gezinnen met gescheiden ouders is het om die reden gebruikelijk de kerstdagen te verdelen. Voor [minderjarige1] en [minderjarige2] is het van belang om kerst bij beide ouders te kunnen vieren, temeer omdat zij het bij beide nieuwe gezinnen van de ouders naar hun zin hebben.
5.12.
Het hof zal de regeling die de rechtbank voor de meivakantie heeft vastgesteld eveneens in stand laten. De vader heeft niet voldoende onderbouwd waarom hij elk jaar de eerste week van de meivakantie met de kinderen wil doorbrengen. Net als de rechtbank is het hof van oordeel dat een evenwichtige verdeling van de meivakantie van belang is. Daarom zal de meivakantie jaarlijks worden gewisseld, zodat de kinderen in de even jaren de eerste week bij de vader verblijven en in de oneven jaren de tweede week.
5.13.
Het hof zal de regeling die de rechtbank voor de zomervakantie heeft vastgesteld grotendeels in stand laten. Wel bepaalt het hof dat de regeling voor de zomervakantie start op de vrijdag na school, zodat dit aansluit bij de vakantiebeleving van de kinderen. De vader heeft de kinderen dus altijd de eerste drie weken van de zomervakantie bij zich, aansluitend op de laatste vrijdag voor de zomervakantie.

6.De beslissing

Het hof, beschikkende in hoger beroep:
vernietigt de beschikking van de rechtbank Gelderland, zittingsplaats Zutphen, van
28 april 2025, en opnieuw beschikkende:
stelt als zorgregeling vast:
- de kinderen zijn eenmaal per veertien dagen in het weekend bij de vader, van vrijdag
uit school tot zondag 18:30 uur;
- tot en met 31 december 2026: de vader haalt de kinderen in zijn zorgweekend op
vrijdag uit school en brengt ze zondag om 18:30 uur bij de moeder;
- vanaf 1 januari 2027: de vader haalt de kinderen in zijn zorgweekend op vrijdag uit
school en de moeder haalt de kinderen om 18:30 uur op bij de vader.
bepaalt dat de vakanties en feestdagen als volgt worden verdeeld:
-
De herfstvakantie en voorjaarsvakantie:
De kinderen verblijven aansluitend op het eerste weekend van die vakantie bij de ouder waar zij dan al zijn. Het wisselmoment is op woensdag om 12:00 uur;
-
De kerstvakantie:
In de even jaren verblijven de kinderen de eerste week bij de moeder, inclusief kerstavond en eerste kerstdag. In die week haalt de vader de kinderen tweede kerstdag om 9:00 uur op en de volgende dag om 9:00 uur haalt de moeder hen weer op bij de vader. De vader heeft de kinderen dan de tweede week inclusief oud & nieuw. In de oneven jaren is dit andersom;
-
De meivakantie
In de even jaren verblijven de kinderen de eerste week bij de vader en de tweede week
bij de moeder. In de oneven jaren verblijven de kinderen de eerste week bij de moeder en de tweede week bij de vader;
-
De zomervakantie:
De eerste drie weken van de zomervakantie, startend de laatste vrijdag voor de
zomervakantie, verblijven de kinderen altijd bij de vader en de laatste drie weken bij de moeder. Het wisselmoment vindt plaats op de zondag in de derde week om 18:30 uur. Het laatste weekend van de zomervakantie zijn de kinderen dan altijd bij de moeder. Het eerste weekend na de zomervakantie verblijven de kinderen dan weer bij de ouder waar ze volgens de reguliere weekendregeling verblijven;
verklaart deze beschikking uitvoerbaar bij voorraad;
wijst het meer of anders verzochte af.
Deze beschikking is gegeven door mrs. I.G.M.T. Weijers - van der Marck, E. de Boer en D.J.M. van de Voort, bijgestaan door mr. T.F. de Ruiter als griffier en is op 13 november 2025 uitgesproken in het openbaar in tegenwoordigheid van de griffier.