ECLI:NL:GHARL:2025:7142

Gerechtshof Arnhem-Leeuwarden

Datum uitspraak
18 september 2025
Publicatiedatum
13 november 2025
Zaaknummer
P25/205
Instantie
Gerechtshof Arnhem-Leeuwarden
Type
Uitspraak
Rechtsgebied
Strafrecht
Procedures
  • Hoger beroep
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Vordering tot verlenging van de terbeschikkingstelling met inachtneming van recidivegevaar en wettelijke termijnoverschrijding

In deze zaak heeft het Gerechtshof Arnhem-Leeuwarden op 18 september 2025 uitspraak gedaan in hoger beroep tegen de beslissing van de rechtbank Limburg, zittingsplaats Roermond, van 28 mei 2025. De rechtbank had de terbeschikkingstelling van de terbeschikkinggestelde verlengd met twee jaar. De terbeschikkinggestelde had beroep ingesteld tegen deze beslissing, waarbij haar raadsman verzocht om niet-ontvankelijkheid van het openbaar ministerie, omdat de vordering tot verlenging te laat zou zijn ingediend. Het openbaar ministerie stelde echter dat, ondanks de termijnoverschrijding van één dag, de vordering ontvankelijk was vanwege bijzondere omstandigheden die de verlenging eisten. Het hof oordeelde dat de bescherming van de maatschappij tegen het recidivegevaar van de terbeschikkinggestelde zwaarder weegt dan haar persoonlijke belang bij niet-ontvankelijkheid. Het hof bevestigde de beslissing van de rechtbank, met aanvulling van gronden, en verlengde de terbeschikkingstelling met twee jaar. De zaak benadrukt de afweging tussen de rechten van de terbeschikkinggestelde en de veiligheid van de maatschappij, vooral gezien het aanwezige recidivegevaar en de fase van behandeling waarin de terbeschikkinggestelde zich bevindt.

Uitspraak

TBS P25/205
Beslissing van 18 september 2025
De kamer van het hof als bedoeld in artikel 67 van de Wet op de rechterlijke organisatie heeft te beslissen op het beroep van
[terbeschikkinggestelde],
geboren te [geboorteplaats] op [geboortedatum] ,
verblijvende in [FPK] te [plaats] ,
verder te noemen: de terbeschikkinggestelde.
Het beroep is ingesteld tegen de beslissing van de rechtbank Limburg, zittingsplaats Roermond, van 28 mei 2025. Deze beslissing houdt in de verlenging van de terbeschikkingstelling met een termijn van twee jaar.
Het hof heeft gelet op de stukken, waaronder:
  • het proces-verbaal van het onderzoek in eerste aanleg;
  • de beslissing waarvan beroep;
  • de akte van 5 juni 2025 waarbij de terbeschikkinggestelde beroep heeft ingesteld;
  • de aanvullende informatie van [FPK] van 21 augustus 2025, met als bijlage de wettelijke aantekeningen over de periode van februari tot en met juli 2025.
Het hof heeft ter zitting van 4 september 2025 gehoord de advocaat-generaal,
mr. M.C. Polfliet, en de terbeschikkinggestelde, bijgestaan door haar raadsman,
mr. R.H.A. Julicher, advocaat te Venray.

Overwegingen

Het standpunt van de terbeschikkinggestelde
De raadsman van de terbeschikkinggestelde heeft verzocht het openbaar ministerie niet-ontvankelijk te verklaren in de vordering tot verlenging van de terbeschikkingstelling, nu deze vordering te laat is ingediend en er geen bijzondere omstandigheden zijn waardoor de veiligheid van anderen dan wel de algemene veiligheid van personen of goederen ondanks het belang van de terbeschikkinggestelde de verlenging van de terbeschikkingstelling eist.
Subsidiair heeft de raadsman verzocht de vordering tot verlenging af te wijzen omdat er geen sprake is van gevaar voor de veiligheid van anderen dan wel de algemene veiligheid van personen of goederen. Meer subsidiair is verzocht de terbeschikkingstelling te verlengen met één jaar.
Het standpunt van het openbaar ministerie
De advocaat-generaal heeft zich op het standpunt gesteld dat, hoewel de vordering tot verlenging van de terbeschikkingstelling een dag te laat is ingediend, het openbaar ministerie wel ontvankelijk is, nu de vordering binnen een redelijke termijn is ingediend en er bijzondere omstandigheden zijn die een verlenging van de terbeschikkingstelling eisen.
Er is sprake van een zeer beperkte termijnoverschrijding en de terbeschikkinggestelde wist dat er een vordering tot verlenging van de terbeschikkingstelling aan zat te komen. Zij heeft zich daar ook op kunnen voorbereiden. Het recidiverisico wordt hoog ingeschat, terwijl de behandeling van de terbeschikkinggestelde nog niet is gestart. Dit alles dient zwaarder te wegen dan het persoonlijke belang van de terbeschikkinggestelde bij een niet-ontvankelijkverklaring van het openbaar ministerie.
De advocaat-generaal heeft verzocht de beslissing van de rechtbank te bevestigen. Er is voldaan aan de eisen voor verlenging van de terbeschikkingstelling. Er is sprake van een stoornis en bij beëindiging van de terbeschikkingstelling is sprake van hoog recidivegevaar. De terbeschikkinggestelde staat aan het begin van haar behandeling. Een verlenging van de terbeschikkingstelling voor de duur van twee jaar is aangewezen.
Het oordeel van het hof
Ontvankelijkheid openbaar ministerie
Het hof stelt vast dat de officier van justitie de vordering tot verlenging van de terbeschikkingstelling niet binnen de in artikel 6:6:11, eerste lid, van het Wetboek van Strafvordering gestelde termijn heeft ingediend. Toch acht het hof, evenals de rechtbank, de officier van justitie ontvankelijk in die vordering.
Het hof is van oordeel dat de vordering binnen een redelijke termijn als bedoeld in artikel 6:6:11, derde lid, van het Wetboek van Strafvordering is ingediend en dat bijzondere omstandigheden aanwezig zijn waardoor de veiligheid van anderen/de algemene veiligheid van personen en/of goederen, ondanks het belang van de terbeschikkinggestelde, de verlenging van de terbeschikkingstelling eist.
De rechtbank Limburg, zittingsplaats Roermond, heeft de terbeschikkinggestelde bij vonnis van 18 april 2023 onder meer veroordeeld ter zake van poging tot zware mishandeling en de maatregel van terbeschikkingstelling met bevel tot verpleging van overheidswege opgelegd. Hierbij ging het om het bij de keel pakken en de keel dichtknijpen van een zorgverlener van de instelling waar de terbeschikkinggestelde op dat moment in het kader van een zorgmachtiging verbleef. De terbeschikkingstelling is ingegaan op 3 mei 2023.
Uit het verlengingsadvies van [FPK] volgt dat op 3 januari 2025 het verlengingsadvies van de kliniek, waarin is geadviseerd de terbeschikkingstelling te verlengen met twee jaar, met de terbeschikkinggestelde is besproken en dat zij akkoord was met dit advies. Het hof is van oordeel dat de terbeschikkinggestelde daarom voor het einde van de periode voor de indiening van de vordering als bedoeld in het eerste lid van artikel 6:6:11 van het Wetboek van Strafvordering redelijkerwijze had moeten vermoeden dat een verlenging van de terbeschikkingstelling zou worden gevorderd, althans dat zij er niet zonder meer vanuit mocht gaan dat er geen vordering zou worden ingediend.
De vordering is vervolgens slechts één dag na afloop van de hiervoor genoemde termijn en daarmee nog ruim voor het einde van de lopende termijn van de maatregel bij de rechtbank ingekomen. Naar het oordeel van het hof heeft de terbeschikkinggestelde vervolgens voldoende tijd gehad om zich samen met haar raadsman voor te bereiden op de verlengingsprocedure.
Uit het verlengingsadvies en de aanvullende informatie van [FPK] volgt verder dat de behandeling van de terbeschikkinggestelde zich nog in de startfase bevindt en dat zij geen verlofmachtiging heeft. De kliniek verwacht dat de terbeschikkinggestelde, zonder het huidige risicomanagement en de omgevingsprothese, haar antipsychotische medicatie niet adequaat zal blijven innemen. Tevens bestaat dan een verhoogd risico op een terugval in (excessief) alcoholgebruik. Dit gaat gepaard met een verhoogde kans op psychotische ontregeling, mogelijk leidend tot recidive in fysiek agressief (delict)gedrag.
Gezien het aanwezige recidivegevaar in combinatie met de aard en ernst van de indexdelicten alsmede de zeer prille fase waarin de behandeling van de terbeschikkinggestelde zich nu bevindt, is het hof van oordeel dat de bescherming van de maatschappij tegen het gevaar dat van de terbeschikkinggestelde uitgaat zwaarder weegt dan haar persoonlijke belang bij een niet-ontvankelijkverklaring van het openbaar ministerie in de verlengingsvordering, mede vanwege de beperkte overschrijding van de termijn als bedoeld in het eerste lid van artikel 6:6:11 van het Wetboek van Strafvordering.
Het hof acht het openbaar ministerie dan ook ontvankelijk in de vordering tot verlenging van de terbeschikkingstelling.
Bevestiging
Het hof is, onder aanvulling van gronden, van oordeel dat de rechtbank op goede gronden heeft geoordeeld en op de juiste wijze heeft beslist. Daarom zal het hof de beslissing waarvan beroep met aanvulling van die gronden bevestigen.
Duur van de verlenging
Het hof heeft als uitgangspunt dat de terbeschikkingstelling verlengd dient te worden met een termijn van twee jaren wanneer aannemelijk is geworden dat de behandeling en resocialisatie van de terbeschikkinggestelde in het bestaande juridische kader meer tijd in beslag zal nemen dan de tijd die resteert bij een verlenging van de terbeschikkingstelling met een termijn van een jaar. Het hof ziet in dit geval geen aanleiding om van dit uitgangspunt af te wijken.

BESLISSING

Het hof:
Verklaarthet openbaar ministerie
ontvankelijkin zijn vordering tot verlenging van de terbeschikkingstelling.
Bevestigt, onder aanvulling van gronden, de beslissing van de rechtbank Limburg, zittingsplaats Roermond, van 28 mei 2025 met betrekking tot de terbeschikkinggestelde,
[terbeschikkinggestelde].
Aldus gedaan door
mr. M. Keppels, voorzitter,
mr. W.A. Holland en mr. E. Bongers, raadsheren,
en drs. I.A.M. Breukel en drs. H.J. Beintema, raden,
in tegenwoordigheid van mr. N.D. Mavus-ten Elshof, griffier,
en op 18 september 2025 in het openbaar uitgesproken.
De raden zijn buiten staat deze beslissing mede te ondertekenen.