ECLI:NL:GHARL:2025:7201

Gerechtshof Arnhem-Leeuwarden

Datum uitspraak
14 november 2025
Publicatiedatum
14 november 2025
Zaaknummer
21-005695-24
Instantie
Gerechtshof Arnhem-Leeuwarden
Type
Uitspraak
Rechtsgebied
Strafrecht
Procedures
  • Hoger beroep
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Vernietiging vonnis en herbeoordeling van seksueel misbruik door stiefvader

In deze zaak heeft het Gerechtshof Arnhem-Leeuwarden op 14 november 2025 uitspraak gedaan in hoger beroep tegen een vonnis van de rechtbank Noord-Nederland. De verdachte, de stiefvader van het slachtoffer, was eerder veroordeeld voor seksueel misbruik van zijn stiefdochter. Het hof vernietigt het eerdere vonnis en komt tot een andere kwalificatie en strafoplegging. Het hof oordeelt dat de verklaring van het slachtoffer op belangrijke punten steun vindt in ander bewijsmateriaal, en acht wettig en overtuigend bewezen dat de verdachte zich gedurende een langere periode herhaaldelijk schuldig heeft gemaakt aan seksueel misbruik. De verdachte wordt veroordeeld tot een gevangenisstraf van vijf jaren, met aftrek van het voorarrest, en een contactverbod van drie jaren met het slachtoffer. Daarnaast wordt een schadevergoeding van € 15.734,14 toegewezen aan de benadeelde partij, bestaande uit materiële en immateriële schade. Het hof benadrukt de ernst van de feiten en de impact op het slachtoffer, dat licht verstandelijk beperkt is.

Uitspraak

Afdeling strafrecht
Parketnummer: 21-005695-24
Uitspraakdatum: 14 november 2025
TEGENSPRAAK
Arrestvan de meervoudige kamer voor strafzaken van het gerechtshof Arnhem-Leeuwarden, zittingsplaats Leeuwarden,
gewezen op het hoger beroep, ingesteld tegen het vonnis van de rechtbank Noord-Nederland van 24 december 2024 met parketnummer 18-228346-24 in de strafzaak tegen

[verdachte] ,

geboren op [geboortedatum] 1974 in [geboorteplaats] ,
wonende te [adres] ,
op dit moment verblijvende in [P.I.] .

Het hoger beroep

De verdachte heeft tegen het hiervoor genoemde vonnis hoger beroep ingesteld.

Onderzoek van de zaak

Dit arrest is gewezen naar aanleiding van het onderzoek op de terechtzitting van het hof van 31 oktober 2025 en, overeenkomstig het bepaalde bij artikel 422 van het Wetboek van Strafvordering, het onderzoek op de terechtzitting in eerste aanleg.
Het hof heeft kennisgenomen van de vordering van de advocaat-generaal, strekkende tot veroordeling van verdachte ter zake van het aan hem onder 1 primair en 2 tenlastegelegde tot een gevangenisstraf voor de duur van vijf jaren, met aftrek van het voorarrest, en tot oplegging van een maatregel als bedoeld in artikel 38v van het Wetboek van Strafrecht, inhoudende een contactverbod voor de duur van drie jaren. Ten aanzien van de vordering van de benadeelde partij heeft de advocaat-generaal gevorderd dat die wordt toegewezen overeenkomstig het vonnis van de rechtbank. Deze vordering is na voorlezing aan het hof overhandigd.
Verder heeft het hof kennisgenomen van hetgeen door verdachte en zijn raadsvrouw, mr. M.R.M. Schaap, naar voren is gebracht.
Ook heeft het hof kennisgenomen van hetgeen namens de benadeelde partij door mr. A.G.M. Abeln naar voren is gebracht.

Het vonnis

De rechtbank Noord-Nederland heeft bij vonnis van 24 december 2024, waartegen het hoger beroep is gericht, verdachte ter zake van het aan hem onder 1 primair en 2 tenlastegelegde veroordeeld tot een gevangenisstraf voor de duur van vier jaren, met aftrek van het voorarrest. Verder heeft de rechtbank een maatregel als bedoeld in artikel 38v van het Wetboek van Strafrecht, inhoudende een contactverbod voor de duur van drie jaren opgelegd. Tot slot heeft de rechtbank de vordering van de benadeelde partij volledig toegewezen, vermeerderd met de wettelijke rente en met oplegging van de schadevergoedingsmaatregel.
Het hof komt in dit arrest tot een andere kwalificatie en strafoplegging dan de rechtbank. Het hof vernietigt daarom het vonnis en doet opnieuw recht.

De tenlastelegging

Op de zitting bij de rechtbank Noord-Nederland is de tenlastelegging op de voet van artikel 314a Wetboek van Strafvordering aangepast. Aan verdachte is na deze aanpassing ten laste gelegd dat:
1. primair
hij in de periode van 1 september 2022 tot en met 30 juni 2024 te [plaats] , op een of meer momenten, door geweld of een andere feitelijkheid en/of bedreiging met geweld of een andere feitelijkheid, te weten een uit feitelijke verhouding voortvloeiend overwicht, immers
- bestaat er een aanzienlijk leeftijdsverschil tussen beiden,
- is verdachte fysiek groter en/of sterker,
- oefent verdachte gezag over het slachtoffer uit, en/of
- is er sprake van een afhankelijkheidsrelatie,
[slachtoffer] , zijnde de stiefdochter van verdachte, althans een kind over wie hij het gezag uitoefent, een kind dat hij verzorgt of opvoedt als behorend tot zijn gezin en/of een aan zijn zorg en/of waakzaamheid toevertrouwde minderjarige, heeft gedwongen tot het ondergaan van een of meer handelingen die bestonden uit of mede bestonden uit het seksueel binnendringen van het lichaam van die [slachtoffer] , te weten
- het kussen van die [slachtoffer] ,
- het slaan op, althans aanraken van, de billen van die [slachtoffer] ,
- het knijpen in, althans het aanraken van, de borsten van die [slachtoffer] ,
- het aanraken van de vagina van die [slachtoffer] ,
- het (laten) vasthouden van en/of likken aan, althans aanraken van, zijn penis en/of ballen,
- het brengen van zijn vinger(s) in de vagina van die [slachtoffer] ,
- het zich laten pijpen door die [slachtoffer] , althans het (laten) brengen van zijn penis in de mond van die [slachtoffer] , en/of
- het (laten) brengen van zijn penis in de vagina en/of anus van die [slachtoffer] ;
1. subsidiair
hij in de periode van 1 september 2022 tot en met 30 juni 2024 te [plaats] , op een of meer momenten, met [slachtoffer] , zijnde de stiefdochter van verdachte, althans een kind over wie hij het gezag uitoefent, een kind dat hij verzorgt of opvoedt als behorend tot zijn gezin en/of een aan zijn zorg en/of waakzaamheid toevertrouwde minderjarige, van wie hij, verdachte, wist dat deze in staat van bewusteloosheid, verminderd bewustzijn of lichamelijke onmacht verkeerde, dan wel aan een zodanige psychische stoornis, psychogeriatrische aandoening en/of verstandelijke handicap leed dat deze niet of onvolkomen in staat was haar wil daaromtrent te bepalen of kenbaar te maken of daartegen weerstand te bieden, een of meer handelingen heeft gepleegd, die bestonden uit of mede bestonden uit het seksueel binnendringen van het lichaam van die [slachtoffer] , te weten
- het kussen van die [slachtoffer] ,
- het slaan op, althans aanraken van, de billen van die [slachtoffer] ,
- het knijpen in, althans het aanraken van, de borsten van die [slachtoffer] ,
- het aanraken van de vagina van die [slachtoffer] ,
- het (laten) vasthouden van en/of likken aan, althans aanraken van, zijn penis en/of ballen,
- het brengen van zijn vinger(s) in de vagina van die [slachtoffer] ,
- het zich laten pijpen door die [slachtoffer] , althans het (laten) brengen van zijn penis in de mond van die [slachtoffer] , en/of
- het (laten) brengen van zijn penis in de vagina en/of anus van die [slachtoffer] ;
1. meer subsidiair
hij in de periode van 1 september 2022 tot en met 2 september 2023 te [plaats] , op een of meer momenten, met [slachtoffer] , geboren op [geboortedatum] 2007, zijnde de stiefdochter van verdachte, althans een kind over wie hij het gezag uitoefent, een kind dat hij verzorgt of opvoedt als behorend tot zijn gezin en/of een aan zijn zorg en/of waakzaamheid toevertrouwde minderjarige, die de leeftijd van twaalf jaren maar nog niet die van zestien jaren had bereikt, buiten echt, een of meer ontuchtige handelingen heeft gepleegd, die bestonden uit of mede bestonden uit het seksueel binnendringen van het lichaam van die [slachtoffer] , te weten
- het kussen van die [slachtoffer] ,
- het slaan op, althans aanraken van, de billen van die [slachtoffer] ,
- het knijpen in, althans het aanraken van, de borsten van die [slachtoffer] , - het aanraken van de vagina van die [slachtoffer] ,
- het (laten) vasthouden van en/of likken aan, althans aanraken van, zijn penis en/of ballen,
- het brengen van zijn vinger(s) in de vagina van die [slachtoffer] ,
- het zich laten pijpen door die [slachtoffer] , althans het (laten) brengen van zijn penis in de mond van die [slachtoffer] , en/of
- het (laten) brengen van zijn penis in de vagina en/of anus van die [slachtoffer] ;
2.
hij in of omstreeks 1 juli 2024 tot en met 5 juli 2024 te [plaats] , op een of meer momenten, met een kind in de leeftijd van zestien tot achttien jaren, te weten [slachtoffer] , geboren op [geboortedatum] 2007, een of meer seksuele handelingen, die bestonden uit of mede bestonden uit het seksueel binnendringen van het lichaam heeft verricht, te weten
- het kussen van die [slachtoffer] ,
- het slaan op, althans aanraken van, de billen van die [slachtoffer] ,
- het knijpen in, althans het aanraken van, de borsten van die [slachtoffer] ,
- het aanraken van de vagina van die [slachtoffer] ,
- het (laten) vasthouden van en/of likken aan, althans aanraken van, zijn penis en/of ballen,
- het brengen van zijn vinger(s) in de vagina van die [slachtoffer] ,
- het zich laten pijpen door die [slachtoffer] , althans het (laten) brengen van zijn penis in de mond van die [slachtoffer] , en/of
- het (laten) brengen van zijn penis in de vagina en/of anus van die [slachtoffer] , terwijl dit feit werd begaan
- jegens verdachtes kind, een kind dat werd verzorgd of opgevoed als behorend tot het gezin van verdachte, een kind waarover verdachte het gezag uitoefende en/of een anderszins aan de zorg, waakzaamheid of opleiding van verdachte toevertrouwd kind en/of een aan verdachte ondergeschikt kind, en/of
- jegens een kind in een bijzonder kwetsbare positie, te weten een verstandelijke beperking, terwijl dit feit werd begaan met misbruik van uit feitelijke verhoudingen voortvloeiend overwicht, immers
- bestaat er een aanzienlijk leeftijdsverschil tussen beiden, en/of
- is verdachte fysiek groter en/of sterker.
Voor zover in de tenlastelegging taal- en/of schrijffouten voorkomen, zijn deze in de bewezenverklaring verbeterd. De verdachte is daardoor niet geschaad in de verdediging.

Bewijsmiddelen

1. De verklaring van verdachte, afgelegd ter terechtzitting van de rechtbank van 10 december 2024, voor zover inhoudende – zakelijk weergegeven –:

Ik was de stiefvader van [slachtoffer] en ik wist dat zij licht verstandelijk beperkt was. Wij leefden samen in een woning in [plaats] als een gezin.

2. Een naar wettelijk voorschrift opgemaakt proces-verbaal van bevindingen uitwerking studioverhoor d.d. 13 juli 2024, opgenomen op pagina 57 e.v. van het dossier van de Politie Noord-Nederland met nummer PL100-2024181379 (onderzoek: NNRBC 24127 KRUID) d.d. 10 oktober 2024, inhoudende als verklaring van [slachtoffer] :
In de studio werd een verhoor getuige afgenomen van [slachtoffer] , geboren op [geboortedatum] 2007.
V: Je stiefvader, en wat wil je vertellen over je stiefvader?G: Euhm, ik zie hem al 11 jaar lang als mijn echte vader. Ik had vaak dat ik in het weekend dat ik, of eigenlijk elke dag ofzo... dat ik op zijn been mocht doen. Hij had een vochtbult. Die moest ik toen knijpen. Maar hij lag in zijn boxer. Hij had het randje van zijn boxer niet goed. Toen stak er een beetje uit van zijn bal. Daar kwam ik toen per ongeluk tegen aan. Dus toen zei hij zo van: ‘Ik vind het fijn, ga maar verder’. Dus toen moest ik eigenlijk een beetje gedwongen verdergaan en ik mocht het niet vertellen. Dus ik heb euh al anderhalf jaar lang heb ik seks met mijn stiefvader.V: En verder?G: Ik mocht het niet doorvertellen. Ik moest aan zijn piemel zuigen, als hij klaarkwam ging hij dingen roepen. Mijn zusje mocht het niet weten en mijn moeder mocht het niet weten. Toen heb ik., toen die tijd dat ik het niet meer wou heb ik .. dat ik op hem ging zitten., heb ik hem alleen maar gezogen of gepijpt.G: Hij heeft een keer zijn vingers in mijn vagina gehad, toen ging het bloeden... Ik mocht het niet vertellen dus. Ik was een keer boos. Ik heb het dus uit boosheid, heb ik het opgeschreven om het niet te hoeven zeggen. Vorige week zondag hebben we, zijn mijn zusje en mama erachter gekomen.G: Af en toe moest ik ook een beetje kreunen als ik seks had met hem. Ik vond het niet fijn.V: Als je seks had en je vond het niet fijn...G: Ja.. Ik deed het eigenlijk voor hem.V: Als mama uit bed was, keek jij naar zijn kruis..
(het hof begrijpt: G:) Ik was net vijftien.V: Je was net vijftien...G: Het is per ongeluk ontstaan. Door dat ene plekje. Dat zijn bal zichtbaar was. Als hij klaarkwam., als ik klaar kwam zei hij 'kut’ of ‘fuck’.V: Als hij klaarkwam?G: Ja.G: Ik had ook seks zonder condoom. Al die tijd. Hij is een keer in mijn kont geweest. Ik vond het niet leuk. Hij wel. Ik deed net alsof ik het leuk vond. Maar ik vond het helemaal niet leuk. Ik deed het voor hem. Ik heb ook niet gezegd dat ik het niet meer wou. Dus toen zijn we als maar door en door en door gegaan.V: Jij hebt verteld datje seks hebt gehad met papa, is dat 1 keer gebeurd of vaker?G: Meerdere keren, soms ook dagen achter elkaar.V: En waar waren jullie dan als jullie seks hadden samen?G: In de woonkamer of op kantoor. Soms ook op mama’s kamer als mama er niet was. Ook een keer op de trap.V: Ook een keer op de trap, en in de woonkamer is dat 1 keer of vaker gebeurd?G: Vaker. Het vaakste in de woonkamerG: Hij lag vaak op de bank in zijn blote buik, hij is nogal dik. Ik moest op hem zitten. Toen ging ik zo op de zijkant van zijn benen zitten. Voorzichtig voor zijn knieën. Want daar heeft hij ook wat mee. Toen ging ik dus op zijn benen zitten. Toen ging hij zo... toen ging hij aan mijn borsten zitten en toen ging hij aan mijn vagina komen. De eerste keer moest ik hem een keertje zuigen en ik moest hem schoonmaken of ik moest het oplikken. Ik moest aan zijn ballen sabbelen.G: soms waren er uitspraken van... ‘Wil je een lolly?’G: Toen heeft hij mij daar... met goede woorden heeft hij me daar ontmaagd.G: De eerste keer dat ik zijn piemel in mijn vagina kreeg deed het pijn. Hij ging heel erg duwen. Toen voelde ik dat kraaltje heen en weer gaan dat in je vagina zit. Toen werd ik nat. Toen kwam hij klaar. Hij heeft nooit in mij gespoten. Ik moest er onmiddellijk af op dat moment. Op die momenten.G: Hij gaf mij soms ook een kusje omdat hij het fijn vond.G: Hij lag dus zo. Piemel, ballen. Wat nu niet het geval is want hij had zijn onderbroek aan. Mijn benen waren zo, hij zat zo, zo op de ventsterbank.. zo. Ik had mijn hand zo bij zijn piemel. Mijn mond ook. Ik moest dus.. Hij had dus zo zijn vinger in mijn vagina en ik zat zo op mijn knieën.V: Jij zat op je knieën oké. Je zegt je had je hand bij zijn piemel, en jouw mond ook. Wat deed jou mond bij zijn piemel?G: Zuigen.V: Waar ging je zuigen?G: Aan zijn piemelV: Dat moest van hem... en hoe weetje dat dat moest?G: Omdat hij mij daarvoor dwong.V: En hoe deed hij dat?G: Dan deed hij opeisen zo van ‘toe nou, toe nou, toe nou ik vind het zo fijn, toe nou’G: Hij ging aan mijn kont zitten. Toen die tijd dat ik op zijn... zat. Toen zorgde hij ervoor datG: Het leek een beetje op paardjerijden. Sinds die tijd noemde ik het ook zo, paardjerijden.V: Waar was zijn piemel dan, als jij aan het paardjerijden was?G: In mijn vagina. Helemaal er in, niet een beetje diep, heel erg diep.G: Hij hield mij vast of gaf een klap op mijn kont omdat hij het lekker vond.G: Hij deed drie vingers of twee vingers vaak in mijn vagina. En dat deed erg pijn.V: Op welk moment van de dag was dit dan?G: ’s ochtends vroeg of ‘s middags... vaak in de avond ook.G: S ochtends vroeg was het populairst. Ik heb ook een keer de wekker moeten zetten.V: Wat gebeurde er dan op het bed in mama’s kamer?G: Hetzelfde een beetje als in de woonkamer.
G: (…) Ja hij had best wel een kleine piemel.
V: Best wel een kleine, wat bedoel je met klein?
G: Een korte piemel. Omdat hij best wel dik was. Ongeveer zo.
O: Getuige doet laat tussen haar vingers een grootte zien van ongeveer 10 centimeterV: En als je de handelingen dan beschrijft. Wat gebeurde er allemaal in de slaapkamer?G: Pijpen enzo. Er op zitten. Vooral het paardje rijden.G: Hij zat op die bureaustoel en hij ging me dan aanraken en hij ging dan proberen zijn piemel in mij te krijgen maar dat lukte niet omdat zijn buik zat in de weg.G: Hij had gewoon zijn blouse aan en zijn spijkerbroek. Hij deed zijn spijkerbroek omlaag. Riem los, gulp open, knoop open en daarna broek omlaag. En toen had hij zijn boxer weer. Had hij zijn piemel tevoorschijn gehaald. Toen moest ik hem weer aanraken. Toen moest ikhem weer zuigen. Toen moest ik proberen er op te zitten maar dat lukte niet. Dus toen moest ik weer verder. Of hij ging staan. Toen ging die proberen daar hem er in te krijgen.G: Hij ging mij strelen ofzo of dan ging hij aan mijn borsten zitten, hij ging mijn vagina een beetje aanraken en ik moest zijn en ik moest die van zijne aanraken.V: Oké en wat ging hij doen met jouw borsten?G: Knijpen.V: En wat doet hij dan met pats?G: Op mijn kont slaan.V: Je vertelde dat je een keer ging bloeden?G: Ja.V: Oke, je veegde af en toen zag je bloed.G: Toen die tijd had ik hem in mijn kont gehad.V: Toen had je hem in je kont gehad.. Hoe voelde dat dan bij je kont?G: Pijnlijk.
3. Een naar wettelijk voorschrift opgemaakt proces-verbaal van bevindingen informatief gesprek zeden d.d. 9 juli 2024, opgenomen op pagina 18 e.v. van voornoemd dossier, inhoudende als verklaring van [slachtoffer] (op pagina 22):
V. De laatste keer dat er tussen jou en [verdachte] wat is gebeurd weetje nog wanneer dat was?J. Eergister.V. Wat is er eergister gebeurd?J. Toen mocht ik met zijn piemel spelen ja spelen zuigen en zodra hij klaarkwam ging spuiten heb ik het schoongemaakt.
4. Een naar wettelijk voorschrift opgemaakt proces-verbaal van aangifte d.d. 9 juli 2024, opgenomen op pagina 40 e.v. van voornoemd dossier, inhoudende als verklaring van [meldster] :
(p.43) V: Wij willen je graag voorlezen, wat je zondag verklaard hebt:
(p.44) En toen was ik met [slachtoffer] haar krat bezig en met de kleding en we hebben een grote kist staan met een deksel, die was ik aan het leeghalen. En toen vond ik het boekje. [slachtoffer] werd gelijk rood. Die trok het boekje uit mijn handen van nee dat mag je niet lezen daar staan mijn geheimen in. Toen bekroop mij het gevoel van hier klopt iets niet. Toen ging zij een zak met kleding weggooien in de kledingcontainer bij ons aan de overkant. Toen ben ik heel brutaal geweest om dat boekje te gaan pakken. Toen sloeg ik het open en toen vond ik dit.
Noot verbalisanten: Moeder overhandigt ons een blaadje met tekst. Blaadje en boekje zijn als bijlage gevoegd bij dit proces-verbaal van bevindingen.
Toen is [slachtoffer] terug binnengekomen. Heb ik in paniek gevraagd wat dit is en of het waar is. Toen is ze naar de wc gegaan. Kwam ze terug. Is het waar. Ja mamma dit is waar en toen heeft ze mij ongeveer in detail verteld hoe dat dan gaat.
(p.48) V: Klopt het, zoals je hierboven verklaard hebt?
A: Ja.
(p. 49) [verdachte] had smetplekken. Die moesten schoongemaakt worden door [slachtoffer] of mij. Ze vertelde mij zelfs wat hij zei als hij klaarkwam, en dat klopte, want alleen ik weet wat hij zegt als hij klaarkomt. Hij gebruikt ruige taal. Ook maakte hij grapjes naar haar of ze een lolly wilde. Maar die grapjes maakte hij ook wel naar mij.5. Een naar wettelijk voorschrift opgemaakt proces-verbaal van bevindingen d.d. 8 juli 2024, opgenomen op pagina 25 e.v. van voornoemd dossier, inhoudende de relatering van verbalisanten:
De collega’s gingen na het vooroverleg met ons ter plaatse en werden aangesproken door de bewoonster [meldster] . Zij vertelde de collega’s dat haar licht verstandelijke beperkte 16 jarige dochter [slachtoffer] had verteld dat ze seksueel contact had met [verdachte] haar stiefvader. Aanleiding om dit te vertellen was gelegen in het feit dat [meldster] en haar dochter aan het opruimen waren en [meldster] een dagboekje vond, waarin [slachtoffer] had opgeschreven dat: “Ze met papa een geheim, ze aan zijn piemel komt, likken, pijpen, beffen, geilen en klaarkomen en zonder condoom.” Een kopie van dit dagboekje is bij dit proces-verbaal gevoegd.
Op aanwijzing van [slachtoffer] zijn er door meldster twee handdoeken uit het kantoor van [verdachte] gehaald, één achter de printer en één achter het beeldscherm. Volgens [slachtoffer] had zij die daar neergelegd nadat verdachte was klaargekomen en hij zich had schoongeveegd. (Rode handdoek 6x, grijze 1x).6. Een schriftelijk bescheid, behorende bij voornoemd proces-verbaal van bevindingen onder nummer 5, te weten het boekje van [slachtoffer] , opgenomen op pagina 28 e.v. van voornoemd dossier:
Ik en papa hebben een geheim dat is een fijn iets ik mag aan zn piemel komen likken pijpen beffen. En geillen klaarkomen. En zonder condoom paardje rijden (sexen) porno kijken doen we ook wel eens mmmm lekker geheimpje ik zal het nooit doorvertellen.
7. Een naar wettelijk voorschrift opgemaakt proces-verbaal van verhoor verdachte d.d. 16 juli 2024, opgenomen op pagina 185 van voornoemd dossier, inhoudende als verklaring van verdachte:
V: Wat is jouw reactie hierop?
A: Hij is niet zo groot.
V:Wat bedoel je met hij?
A: Mijn penis op zijn Hollands gezegd.
8. Een naar wettelijk voorschrift opgemaakt proces-verbaal van verhoor getuige d.d. 1 april 2025, inhoudende als verklaring van [meldster] bij de raadsheer-commissaris:
Wat kunt u vertellen over de handdoeken?
Toen de voicerecorder aanstond vertelde [slachtoffer] over het paardje rijden. Op het moment dat hij klaarkwam moest [slachtoffer] heel snel van hem af, een handdoek pakken en hem schoonmaken. Ze vertelde dat ze deze moest verstoppen. Ik vroeg waar ze die had verstopt.
Weet u waar uw dochter de handdoeken vandaan haalde? Ja die heeft ze uit een doos onder het bureau gepakt in het kantoor. Ik weet niet zeker welke [slachtoffer] pakte. Toen de politie kwam heb ik op dat moment 2 handdoeken meegenomen in een plastic zak. Deze heb ik aan de zedenrecherche overhandigd. De zedenrecherche heeft [slachtoffer] gevraagd waar de handdoeken vandaan kwamen, dat gaat dan om de eerste 2.
Kunt u de penis beschrijven van meneer [verdachte] ?
Zeer klein.
9. Een naar wettelijk voorschrift opgemaakt proces-verbaal van bevindingen d.d. 15 juli 2024, opgenomen op pagina 88 e.v. van voornoemd dossier, inhoudende de uitwerking van een audiofragment:
[meldster] : En hoe, hoe vaak is dat al gebeurd zei je?
[slachtoffer] : Het is al heel vaak gebeurd, een stuk of 20 keer ofzo.
[meldster] : Ja. Ik heb hier handdoeken met sperma, die heeft ze moeten verstoppen. Onbekende mannenstem: Is de handdoek vers?
[slachtoffer] : De grijze die erin zit is vers.
Onbekende mannenstem: Wanneer heb je hem moeten verstoppen dan? Wanneer was dat gebeurd?
[slachtoffer] : Deze is van twee weken geleden.
[slachtoffer] : Ja, en die grijze is niet zo oud.
[slachtoffer] : Die is van eergister.
10. Een naar wettelijk voorschrift opgemaakt proces-verbaal vooronderzoek lab d.d. 23 juli 2024, opgenomen op pagina 150 e.v. van voornoemd dossier, inhoudende de relatering van verbalisanten:
In verband met een onderzoek naar een seksueel misbruik kind (verkrachting/aanranding kind) te [plaats] werd een forensisch onderzoek verricht naar biologische sporen aan onderstaande sporendragers:
Sporendragers
Goednummer: PL0100-2024181379-1733877
SIN: AAQW1461NL
Object: Textiel (Handdoek)
Kleur: Rood
Bijzonderheden: Volgens melder heef ve zich daar 6x maal mee afgeveegd, lag.
Goednummer: PL0100-2024181379-1733879
SIN: AAQW1460NL
Object: Textiel (Handdoek)
Kleur: Grijs
Bijzonderheden : Lag achter printer, 1x gebruikt door ve
11. Een schriftelijk bescheid, te weten een rapport van het Nederlands Forensisch Instituut: onderzoek naar biologische sporen en DNA-onderzoek naar aanleiding van een melding van een zedenmisdrijf gepleegd in [plaats] op 7 juli 2024, opgesteld door [naam] en [naam] :
[Afbeeldingen niet opgenomen in dit gepubliceerde arrest]
12. Een naar wettelijk voorschrift opgemaakt proces-verbaal van verhoor getuige d.d. 1 april 2025, inhoudende als verklaring van [slachtoffer] afgelegd aan een zedenrechercheur in een studio onder regie van de raadsheer-commissaris:
Je mocht het niet vertellen. Van?
Van hem mocht ik het niet vertellen. Want hij zei altijd zo van: als er, als er dit en dit, als je dit en dit vertelt, wat we gaan, wat we aan het doen zijn, wat we met elkaar doen, dan gaat er... dan gaat mama bij je weg of gaat je zusje bij je weg. Of: als je het tegen oma vertelt, dan krijgt ze een hartaanval en dan wil ze niks meer met je te maken hebben. En als je het tegen school zegt, als je het tegen juf vertelt, dan trek ik je van school af. En dan blijven wij nog met zijn tweeën over...
Ik bedoel hoe wist je dat je hem moest gaan pijpen? Zei die iets of deed ‘ie iets of..?
Hij deed mijn hoofd zo, bij zijn piemel. (Opmerking: [slachtoffer] beweegt haar hoofd omlaag.) Je moet hem in je mond doen, zei die.
Oké. En toen, wat deed je toen?
Toen eh... deed hij zo mijn hoofd, deed ‘ie zo. (Opmerking: [slachtoffer] houdt haar hand tegen haar achterhoofd en duwt haar hoofd omlaag.) Toen begon ik te gaan zuigen. Toen moest ik zuigen en toen... gebeurde er heel weinig, en toen was het klaar. En toen ging het elke dag, ging het door.

Bewijsoverweging

Standpunt van de verdediging
De raadsvrouw heeft op de zitting van het hof bepleit dat verdachte moet worden vrijgesproken van de aan hem tenlastegelegde feiten, omdat er onvoldoende wettig en overtuigend bewijs is. Daartoe heeft zij – kort samengevat en zakelijk weergegeven – aangevoerd dat de verklaring van [slachtoffer] inconsistent en tegenstrijdig is, waardoor die volgens de verdediging niet betrouwbaar kan worden geacht. Ook heeft de raadsvrouw erop gewezen dat twijfel bestaat over de fysieke mogelijkheid van de door [slachtoffer] beschreven handelingen, in het bijzonder de gestelde vaginale en anale penetraties in de door haar genoemde posities. Daarnaast is er volgens de raadsvrouw geen steunbewijs dat de aangifte bevestigt. De verklaring van zus [naam] betreft een de auditu-verklaring, gebaseerd op wat zij van haar moeder en [slachtoffer] heeft gehoord. Bovendien bevat haar verklaring nieuwe informatie, namelijk over het gebruik van geweld.
Oordeel van het hof
Verdachte heeft aangevoerd dat vrijspraak moet volgen. Het hof is van oordeel dat er voldoende wettig en overtuigend bewijs is. Het hof twijfelt niet aan de juistheid en betrouwbaarheid van dat bewijs en overweegt daarbij in het bijzonder als volgt.
Juridisch kader
Het hof stelt voorop dat in zedenzaken zoals onderhavige zich bij de beoordeling van het bewijs veelal de situatie voordoet dat de verklaring van één getuige, tegenover die van de verdachte staat. De betrouwbaarheid van die getuigenverklaring moet worden beoordeeld aan de hand van criteria als consistentie (geen innerlijke tegenstrijdigheden) en authenticiteit (echtheid; oorspronkelijkheid). Andere getuigen van de gebeurtenis zijn er vaak niet. Het hof kan niet tot een bewezenverklaring komen wanneer de door één getuige genoemde feiten en omstandigheden op zichzelf staan en onvoldoende steun vinden in ander bewijsmateriaal. Naast de aangifte is er dus steunbewijs nodig.
Uit vaste jurisprudentie van de Hoge Raad volgt dat steunbewijs niet afkomstig mag zijn van dezelfde bron. Wel kunnen eigen waarnemingen van een de auditu-getuige voldoende steunbewijs opleveren. Waarnemingen van getuigen die niet het kernverwijt (bijvoorbeeld de seksuele handelingen) bevestigen, kunnen binnen de context van de gebeurtenissen voldoende zelfstandig onderscheidend zijn om (in combinatie met andere omstandigheden) als steunbewijs te kunnen worden aangemerkt. De Hoge Raad vereist niet dat het springende punt zelf steun vindt in ander bewijsmateriaal, maar wel dat de gebruikte verklaring op specifieke punten steun vindt in ander bewijsmateriaal, zodat die verklaring niet ‘op zichzelf staat’, maar als het ware is ingebed in een concrete context die bevestiging vindt uit andere bron. Daarbij geldt dat de verklaringen van getuigen over wat zij van het slachtoffer hebben gehoord onvoldoende zijn om als steunbewijs te kunnen gelden, omdat die verklaringen te herleiden zijn tot de verklaring van het slachtoffer, terwijl daarvoor nu juist steunbewijs wordt gezocht.
Betrouwbaarheid van de verklaring van [slachtoffer]
Het hof is van oordeel dat de verklaringen van [slachtoffer] betrouwbaar zijn.
Ten aanzien van de inhoud van deze verklaringen stelt het hof vast dat zij op meerdere momenten consistent, gedetailleerd en authentiek heeft verklaard over de totstandkoming van het eerste seksuele contact, de specifieke handelingen tijdens het misbruik, op welke tijden en plaatsen het misbruik plaatsvond, hoe zich dat door de tijd heen heeft ontwikkeld en wanneer de laatste keer was.
Daarnaast heeft [slachtoffer] gedetailleerd verklaard over het overgewicht van verdachte en de moeilijkheden die dit met zich meebracht tijdens het misbruik, met name bij het seksueel binnendringen. Zo heeft [slachtoffer] verklaard over de manieren waarop zij op verdachte moest ‘zitten’, zodat verdachte bij haar kon binnendringen, maar ook heeft zij verklaard dat de buik van verdachte in de weg zat en dat dit het seksueel binnendringen soms onmogelijk maakte.
Tevens heeft [slachtoffer] gedetailleerd verklaard over de fysieke pijn en ongemak die zij heeft ervaren tijdens of juist na het seksueel binnendringen, zoals het bloeden terwijl zij werd gevingerd door verdachte alsook het aantreffen van bloed na het door verdachte seksueel binnendringen van de anus.
De verklaringen die zij heeft afgelegd tijdens de studioverhoren sluiten in essentie aan bij wat zij eerder heeft opgeschreven in haar boekje en wat zij nadien tegenover haar moeder heeft verklaard.
Het hof acht bovendien redengevend dat [slachtoffer] in haar verklaringen specifieke en kenmerkende details noemt die zij alleen kan weten als zij seksueel contact met verdachte heeft gehad. Zo heeft zij verklaard dat verdachte tijdens het klaarkomen kreunde, dat hij daarbij grove taal gebruikte en uitspraken deed als “wil je een lolly”. Ook heeft zij verklaard over de geringe lengte van het geslachtsdeel van verdachte. Die bijzonderheden komen ook naar voren in andere verklaringen in het dossier, waaronder die van de moeder van [slachtoffer] , en worden bovendien bevestigd door de verklaring van verdachte zelf over de omvang van zijn geslachtsdeel. Dergelijke wetenschap acht het hof niet aannemelijk als fantasie van een jong meisje.
Het hof heeft op grond van het voorgaande geen reden om te twijfelen aan de juistheid en de betrouwbaarheid van [slachtoffer] ’s verklaring en acht die dan ook bruikbaar voor het bewijs. Dat zij wisselend heeft verklaard over hoe vaak het misbruik heeft plaatsgevonden, doet daaraan niet af. Het hof houdt er rekening mee dat de frequentie mogelijk lager lag dan zij aanvankelijk heeft aangegeven, maar acht op grond van haar verklaringen en het beschikbare bewijsmateriaal aannemelijk dat de feiten zich gedurende de genoemde periode met enige regelmaat hebben voorgedaan. Daarbij betrekt het hof dat in een audio-opname, waarin [slachtoffer] met haar moeder spreekt, te horen is dat zij zegt dat het “een stuk of twintig keer” is gebeurd. Dat ondersteunt de aannemelijkheid dat sprake was van herhaald misbruik gedurende een langere periode.
Steunbewijs
Daarbij komt dat de verklaring van [slachtoffer] naar het oordeel van het hof op belangrijke punten steun ondervindt in ander bewijsmateriaal. Allereerst is van belang de wijze waarop het misbruik aan het licht is gekomen.
Uit het dossier komt naar voren dat [slachtoffer] een “geheim met papa” aan haar dagboek heeft toevertrouwd. De moeder van [slachtoffer] heeft verklaard dat zij bij toeval een door [slachtoffer] geschreven boekje vond en dat [slachtoffer] emotioneel reageerde toen zij daarmee werd geconfronteerd. Zij werd rood, probeerde te voorkomen dat haar moeder het boekje zou lezen en sloot zich op in het toilet. Deze directe en waarneembare emotionele reactie ondersteunt de betrouwbaarheid van haar verklaring dat zij seksueel misbruik heeft ondergaan.
Daarnaast vindt de verklaring van [slachtoffer] steun in de resultaten van het forensisch onderzoek naar de twee in beslag genomen handdoeken. Op aanwijzen van [slachtoffer] zijn door de moeder van [slachtoffer] twee handdoeken aangetroffen op niet gebruikelijke plekken. Uit het rapport van het Nederlands Forensisch Instituut van 4 december 2024 blijkt dat op beide handdoeken DNA is aangetroffen dat overeenkomt met het DNA-profiel van zowel verdachte als van [slachtoffer] . Op beide handdoeken is sperma aangetroffen dat mogelijk afkomstig is van verdachte. De kans dat dit DNA afkomstig is van een willekeurig ander persoon dan verdachte is uiterst gering. De aanwezigheid van deze DNA-sporen sluit aan bij wat [slachtoffer] heeft verklaard over het gebruik van de handdoeken na de seksuele handelingen. Dat zij daarbij onderscheid heeft gemaakt tussen de “grijze handdoek van twee dagen geleden” en de “rode handdoek van twee weken geleden” past bij de tijdslijn en ondersteunen haar verklaring in belangrijke mate.
Ten slotte wijst het hof op hetgeen het hiervoor al vaststelde over de bijzondere wetenschap die [slachtoffer] onder meer had over verdachtes taalgebruik tijdens of na de seksuele handelingen en over zijn geslachtsdeel.
Het hof komt op grond van het voorgaande tot het oordeel dat de verklaring van [slachtoffer] betrouwbaar is en wordt ondersteund door ander bewijsmateriaal. Daarmee acht het hof wettig en overtuigend bewezen dat verdachte het tenlastegelegde heeft begaan. Het verweer van de verdediging wordt verworpen.

Bewezenverklaring

Door wettige bewijsmiddelen, waarin zijn vervat de redengevende feiten en omstandigheden waarop de bewezenverklaring steunt, acht het hof wettig en overtuigend bewezen dat verdachte het onder 1 primair en 2 tenlastegelegde heeft begaan, met dien verstande, dat:
1. primair
hij in de periode van 1 september 2022 tot en met 30 juni 2024 te [plaats] , op meer momenten, door een andere feitelijkheid, te weten een uit feitelijke verhouding voortvloeiend overwicht, immers
- bestaat er een aanzienlijk leeftijdsverschil tussen beiden,
- is er sprake van een afhankelijkheidsrelatie,
[slachtoffer] , zijnde de stiefdochter van verdachte en een kind dat hij verzorgt of opvoedt als behorend tot zijn gezin, heeft gedwongen tot het ondergaan van handelingen die bestonden uit of mede bestonden uit het seksueel binnendringen van het lichaam van die [slachtoffer] , te weten
- het kussen van die [slachtoffer] ,
- het slaan op de billen van die [slachtoffer] ,
- het knijpen in de borsten van die [slachtoffer] ,
- het aanraken van de vagina van die [slachtoffer] ,
- het laten vasthouden van en likken aan zijn penis en ballen,
- het brengen van zijn vingers in de vagina van die [slachtoffer] ,
- het zich laten pijpen door die [slachtoffer] , en
- het laten brengen van zijn penis in de vagina en anus van die [slachtoffer] ;
2.
hij in de periode van 1 juli 2024 tot en met 5 juli 2024 te [plaats] , met een kind in de leeftijd van zestien tot achttien jaren, te weten [slachtoffer] , geboren op [geboortedatum] 2007, een of meer seksuele handelingen, die bestonden uit of mede bestonden uit het seksueel binnendringen van het lichaam heeft verricht, te weten
- het laten vasthouden van en aanraken van zijn penis,
- het zich laten pijpen door die [slachtoffer] ,
terwijl dit feit werd begaan
- jegens een kind dat werd verzorgd of opgevoed als behorend tot het gezin van verdachte, en
- jegens een kind in een bijzonder kwetsbare positie, te weten een verstandelijke beperking, terwijl dit feit werd begaan met misbruik van uit feitelijke verhoudingen voortvloeiend overwicht, immers
- bestaat een aanzienlijk leeftijdsverschil tussen beiden.
Het hof acht niet bewezen hetgeen verdachte meer of anders is tenlastegelegd dan hierboven is bewezenverklaard, zodat deze daarvan behoort te worden vrijgesproken.

Strafbaarheid van het bewezenverklaarde

Het onder 1 primair bewezenverklaarde levert op:
verkrachting, terwijl de schuldige het feit begaat tegen een kind dat hij verzorgt of opvoedt als behorend tot zijn gezin, meermalen gepleegd.
Het onder 2 bewezenverklaarde levert op:
verkrachting in de leeftijdscategorie van zestien tot achttien jaren

Strafbaarheid van de verdachte

Verdachte is strafbaar aangezien geen omstandigheid is gebleken of aannemelijk geworden die verdachte niet strafbaar zou doen zijn.

Oplegging van straf en/of maatregel

De hierna te melden strafoplegging is in overeenstemming met de aard en de ernst van het bewezenverklaarde en de omstandigheden waaronder dit is begaan, mede gelet op de persoon van verdachte, zoals van een en ander bij het onderzoek ter terechtzitting is gebleken.
Aard en ernst van de feiten
Verdachte heeft zich gedurende een langere periode herhaaldelijk schuldig gemaakt aan seksueel misbruik van zijn stiefdochter [slachtoffer] . Verdachte wist dat [slachtoffer] ’s moeder, [meldster] , met wie hij sinds 2013 een relatie had en met wie hij sinds maart 2018 samenwoonde, eerder zelf soortgelijke ervaringen had.
Desondanks heeft hij zich meerdere keren aan [meldster] dochter – dus zijn stiefdochter - vergrepen, op een plaats waar [slachtoffer] zich veilig mocht voelen en waarbij zij hem als haar vader zag.
Verdachte heeft daarmee op zeer ernstige wijze misbruik gemaakt van [slachtoffer] en daarmee grove inbreuk gemaakt op zowel haar lichamelijke als psychische integriteit. Verdachte heeft zijn eigen seksuele behoeftes boven het belang van [slachtoffer] gesteld en is daarbij volledig voorbijgegaan aan haar welzijn.
Binnen de rechtspraak zijn oriëntatiepunten voor de straftoemeting ontwikkeld, met als doel het bevorderen van een consistent landelijk straftoemetingsbeleid. Deze oriëntatiepunten kunnen dienen als vertrekpunt bij het bepalen van de op te leggen straf. Deze oriëntatiepunten nemen bij een verkrachting met ernstig geweld of daarmee vergelijkbare mate van dwang als uitgangspunt een gevangenisstraf van 48 maanden. Tevens kunnen bij dit uitgangspunt nog andere strafverzwarende factoren worden betrokken.
Strafverzwarende omstandigheden
Bij de strafbepaling weegt het hof mee dat [slachtoffer] jong en licht verstandelijk beperkt was en dat het misbruik thuis plaatsvond, juist een plek waar [slachtoffer] zich veilig had moeten kunnen voelen. Verdachte heeft gedurende de lange periode herhaaldelijk misbruik gemaakt van [slachtoffer] ’s kwetsbaarheid. Uit de schriftelijke slachtofferverklaring, voorgelezen ter terechtzitting, blijkt de aanzienlijke impact van het handelen van verdachte op het leven van [slachtoffer] . Daarnaast volgt uit de bij de vordering tot schadevergoeding overgelegde stukken dat bij haar PTSS is vastgesteld. Die PTSS uit zich onder meer in nare dromen, het horen van de stem van verdachte, het proberen te vermijden van herinneringen aan de gebeurtenissen, en gevoelens van schuld en boosheid.
Deze omstandigheden vormen naar het oordeel van het hof belangrijke strafverzwarende factoren.
Persoon van verdachte
Het hof slaat daarbij om te beginnen acht op het de verdachte betreffende uittreksel uit het Justitieel Documentatieregister van 26 september 2025. Daaruit blijkt dat de verdachte niet eerder onherroepelijk is veroordeeld voor het plegen van strafbare feiten. Het hof houdt er dan ook rekening mee dat verdachte een first offender is. Dat gegeven is niet echter niet zonder meer strafmatigend, omdat uitgangspunt is dat mensen geen strafbare feiten plegen.
Het hof heeft voor het bepalen van de straf tevens acht geslagen op de rapportages over de persoon van verdachte, waaronder het reclasseringsadvies 2 oktober 2024 en het trajectconsult van het Nederlands Instituut voor Forensische Psychiatrie en Psychologie (verder: het NIFP) van 6 augustus 2024. Vanwege de ontkennende houding van verdachte kon de reclassering geen verbanden leggen tussen zijn persoon, de verdenkingen en zijn omstandigheden. Evenmin kon een inschatting worden gemaakt van het recidiverisico. Uit het door het NIFP uitgevoerde trajectconsult blijkt bovendien dat er geen aanwijzingen zijn voor de aanwezigheid van een psychiatrische stoornis.
De op te leggen straf
Gelet op de aard en ernst van de bewezenverklaarde feiten en de gevolgen daarvan, is het hof van oordeel dat niet met een andere sanctie kan worden volstaan dan met de oplegging van een onvoorwaardelijke gevangenisstraf van aanzienlijke duur. Alles afwegende acht het hof een onvoorwaardelijke gevangenisstraf voor de duur van vijf jaren, met aftrek van het voorarrest, passend en geboden.
Tenuitvoerlegging van de op te leggen gevangenisstraf zal volledig plaatsvinden binnen de penitentiaire inrichting, tot het moment dat de verdachte in aanmerking komt voor de regeling van voorwaardelijke invrijheidstelling, als bedoeld in artikel 6:2:10 Wetboek van Strafvordering.
De op te leggen maatregel
Ter voorkoming van strafbare feiten zal het hof daarnaast aan verdachte een maatregel strekkende tot beperking van de vrijheid als bedoeld in artikel 38v van het Wetboek van Strafrecht, inhoudende een contactverbod opleggen.
De maatregel houdt in dat verdachte op geen enkele wijze, direct of indirect, ook niet via derden, contact zoekt, maakt of heeft met het slachtoffer [slachtoffer] , geboren op [geboortedatum] 2007.
Het hof legt deze vrijheidsbeperkende maatregel op voor de duur van drie jaren. Daarnaast bepaalt het hof dat voor elke keer dat verdachte zich niet aan deze maatregel houdt, vervangende hechtenis voor de duur van twee weken zal worden toegepast. Daarbij geldt dat de vervangende hechtenis voor een maximale duur van zes maanden kan worden opgelegd en dat toepassing van de vervangende hechtenis verdachte niet ontslaat van nakoming van deze maatregel.

Vordering tot schadevergoeding van de benadeelde partij [slachtoffer]

De benadeelde partij heeft een vordering tot schadevergoeding van € 15.734,14 ingediend. De rechtbank heeft dit bedrag toegewezen. De benadeelde partij heeft zich in hoger beroep opnieuw gevoegd voor het bedrag van de oorspronkelijke vordering.
Materiële schade
Op de zitting is gebleken dat de benadeelde partij rechtstreeks materiële schade heeft geleden door het onder 1 primair en 2 bewezenverklaarde strafbare handelen van verdachte. Nu de verdediging ten aanzien van dit, goed onderbouwde, onderdeel van de vordering geen verweer heeft gevoerd, zal de vordering in zoverre worden toegewezen.
Immateriële schade
Op de zitting is gebleken dat de benadeelde partij rechtstreeks immateriële schade heeft geleden door het onder 1 primair en 2 bewezenverklaarde strafbare handelen van verdachte.
Naast dat de benadeelde partij heeft onderbouwd geestelijk letsel te hebben opgelopen (PTSS), brengen ook de aard en de ernst van de normschending mee dat de nadelige gevolgen voor de benadeelde zo voor de hand liggen, dat een aantasting in de persoon in de zin van artikel 6:106, aanhef en onder b, van het Burgerlijk Wetboek kan worden aangenomen.
Ter terechtzitting van het hof is namens de benadeelde partij meegedeeld dat zij nog steeds psychische klachten ondervindt als gevolg van het bewezenverklaarde handelen van de verdachte.
Het hof stelt vast dat het misbruik een diepgaande en blijvende impact heeft gehad op haar leven, waarmee sprake is van immateriële schade van ernstige aard.
Gelet op alle omstandigheden van het geval stelt het hof de immateriële schadevergoeding naar billijkheid vast op een bedrag van € 15.000,00.
Bij de begroting van die schade heeft het hof de aard van de aansprakelijkheid en de ernst van het aan de verdachte gemaakte verwijt laten meewegen, en voorts gelet op de bedragen die de Nederlandse rechters in (enigszins) vergelijkbare gevallen zijn toegekend, waaronder de maximaal toegekende bedragen, rekening houdend met (eventuele) geldontwaarding. Tot slot heeft het hof acht geslagen op de ‘Rotterdamse schaal’, een ordening van smartengeldbedragen bij letsel en andere persoonsaantastingen, waarnaar al vaker door Nederlandse rechters is verwezen bij de vaststelling en begroting van immateriële schade. Hierbij heeft het hof in het bijzonder gelet op de bandbreedte van smartengeldbedragen in het geval dat bij de benadeelde partij PTSS is gediagnosticeerd.
Concluderend wijst het hof de vergoeding van de door de benadeelde partij [slachtoffer] geleden materiële- en immateriële schade toe tot het bedrag van € 15.734,14, vermeerderd met de gevorderde wettelijke rente vanaf 5 juli 2024 tot aan de dag van algehele voldoening.
Proceskosten
Verdachte zal ook worden veroordeeld in de kosten die de benadeelde partij heeft gemaakt en ten behoeve van de tenuitvoerlegging van deze uitspraak nog zal maken. Deze kosten worden tot op dit moment begroot op nihil.
Schadevergoedingsmaatregel
Om te bevorderen dat de schade door verdachte wordt vergoed, zal het hof de maatregel van artikel 36f van het Wetboek van Strafrecht opleggen op de hierna te noemen wijze.

Wetsartikelen

De straf en/of maatregel is gebaseerd op de artikelen 36f, 38v, 38w, 57, 242 (oud), 246 (nieuw), 248 (oud) en 248 (nieuw) van het Wetboek van Strafrecht.
Deze voorschriften zijn toegepast, zoals zij golden op het moment van het bewezenverklaarde. Het hof merkt hierbij op dat het heeft geconstateerd dat de onder 1 bewezen geachte feiten zijn begaan toen het oude zedenstrafrecht nog van kracht was. Het strafmaximum was destijds zestien jaren. Onder het op 1 juli 2024 in werking getreden recht geldt, afhankelijk van de leeftijd van het slachtoffer, per feit een strafmaximum van vijftien dan wel twaalf jaren. In zoverre is het nieuwe recht gunstiger en heeft het hof dat recht toegepast.

BESLISSING

Het hof:
vernietigt het vonnis waarvan beroep en doet opnieuw recht:
verklaart zoals hiervoor overwogen bewezen dat de verdachte het onder 1 primair en 2 tenlastegelegde heeft begaan.
Verklaart niet bewezen hetgeen de verdachte meer of anders is tenlastegelegd dan hierboven is bewezenverklaard en spreekt de verdachte daarvan vrij.
Verklaart het onder 1 primair en 2 bewezenverklaarde strafbaar, kwalificeert dit als hiervoor vermeld en verklaart de verdachte strafbaar.
Veroordeelt de verdachte tot een
gevangenisstrafvoor de duur van
5 (vijf) jaren.
Beveelt dat de tijd die door de verdachte vóór de tenuitvoerlegging van deze uitspraak in enige in artikel 27, eerste lid, van het Wetboek van Strafrecht bedoelde vorm van voorarrest is doorgebracht, bij de uitvoering van de opgelegde gevangenisstraf in mindering zal worden gebracht, voor zover die tijd niet reeds op een andere straf in mindering is gebracht.
Legt op de maatregel strekkende tot beperking van de vrijheid inhoudende dat de veroordeelde voor de duur van 3 (drie) jaren op geen enkele wijze - direct of indirect - contact zal opnemen, zoeken of hebben met het slachtoffer [slachtoffer] , geboren op [geboortedatum] 2007.
Beveelt dat vervangende hechtenis zal worden toegepast voor het geval niet aan de maatregel wordt voldaan. De duur van deze vervangende hechtenis bedraagt twee weken voor iedere keer dat niet aan de maatregel wordt voldaan, met een gezamenlijk maximum van zes maanden.
Toepassing van de vervangende hechtenis heft de verplichtingen ingevolge de opgelegde maatregel niet op.

Vordering van de benadeelde partij [slachtoffer]

Wijst toe de vordering tot schadevergoeding van de benadeelde partij [slachtoffer] ter zake van het onder 1 primair en 2 bewezenverklaarde tot het bedrag van
€ 15.734,14 (vijftienduizend zevenhonderdvierendertig euro en veertien cent) bestaande uit € 734,14 (zevenhonderdvierendertig euro en veertien cent) ter zake van materiële schade en € 15.000,00 (vijftienduizend euro) ter zake van immateriële schade, vermeerderd met de wettelijke rente vanaf de hierna te noemen aanvangsdatum tot aan de dag der voldoening.
Veroordeelt de verdachte in de door de benadeelde partij gemaakte en ten behoeve van de tenuitvoerlegging nog te maken kosten, tot aan de datum van deze uitspraak begroot op nihil.
Legt aan de verdachte de verplichting op om aan de Staat, ten behoeve van het slachtoffer, genaamd [slachtoffer] , ter zake van het onder 1 primair en 2 bewezenverklaarde een bedrag te betalen van € 15.734,14 (vijftienduizend zevenhonderdvierendertig euro en veertien cent) bestaande uit € 734,14 (zevenhonderdvierendertig euro en veertien cent) ter zake van materiële schade en € 15.000,00 (vijftienduizend euro) ter zake van immateriële schade, vermeerderd met de wettelijke rente vanaf de hierna te noemen aanvangsdatum tot aan de dag der voldoening.
Bepaalt de duur van de gijzeling op ten hoogste 113 (honderddertien) dagen. Toepassing van die gijzeling heft de verplichting tot schadevergoeding aan de Staat ten behoeve van het slachtoffer niet op.
Bepaalt dat indien en voor zover de verdachte aan een van beide betalingsverplichtingen heeft voldaan, de andere vervalt.
Bepaalt de aanvangsdatum van de wettelijke rente voor de materiële en de immateriële schade op 5 juli 2024.
Aldus gewezen door
mr. E.W. van Weringh, voorzitter,
mr. J. Hielkema en mr. J.H.W.R. Orriëns-Schipper, raadsheren,
in tegenwoordigheid van mr. I.E. van Zalen, griffier,
en op 14 november 2025 ter openbare terechtzitting uitgesproken.