In deze zaak heeft het gerechtshof Arnhem-Leeuwarden op 20 november 2025 uitspraak gedaan in een ontnemingszaak na terugwijzing door de Hoge Raad. De betrokkene, geboren in 1973 in Marokko, was eerder veroordeeld voor het medeplegen van henneptransport naar Duitsland en deelname aan een criminele organisatie. De rechtbank Noord-Nederland had in 2018 het wederrechtelijk verkregen voordeel vastgesteld op € 441.859,27, maar het hof vernietigde deze beslissing in 2022 en stelde het voordeel vast op € 293.108,20. De Hoge Raad vernietigde dit arrest en verwees de zaak terug naar het hof voor herbeoordeling. Tijdens de zitting op 9 oktober 2025 heeft de advocaat-generaal een vordering ingediend om het wederrechtelijk verkregen voordeel opnieuw vast te stellen. Het hof heeft de vordering van de advocaat-generaal gevolgd en het wederrechtelijk verkregen voordeel vastgesteld op € 97.863,20, met een betalingsverplichting van € 88.076,88 aan de Staat. Het hof heeft ook de overschrijding van de redelijke termijn in de procedure in aanmerking genomen en de betalingsverplichting met 10% verminderd. De duur van de gijzeling is vastgesteld op 1080 dagen.