Uitspraak
GERECHTSHOF ARNHEM -LEEUWARDEN
verzoeker in hoger beroep,
1.Het geding in eerste aanleg
2.Het geding in hoger beroep
3.De feiten
4.De omvang van het geschil
5.De motivering van de beslissing
Het hof is van oordeel dat ook in hoger beroep echter niet is gebleken van steekhoudende argumenten op basis waarvan geconcludeerd kan worden dat de [basisschool1] niet geschikt is voor de kinderen. De vader heeft de door de moeder tijdens de zitting gegeven verklaring dat zij destijds samen voor hun kinderen voor deze school met een Islamitische grondslag hebben gekozen, bevestigd. De vader heeft zijn stellingen dat de school nu meer een Turkse grondslag heeft en dat [minderjarige1] faalangstig is, wat een gevolg is van het volgens hem prestatiegerichte karakter van die school, tegenover de gemotiveerde betwisting door de moeder, niet verder onderbouwd.
Voor [minderjarige3] is het van belang dat hij naar dezelfde school kan (blijven) gaan als [minderjarige1] . Dat is ook voor hem een vertrouwde omgeving. Daarnaast is onweersproken gesteld dat op de [basisschool1] ook voor [minderjarige3] bekende familieleden en vriendjes zitten. Gelet op al deze omstandigheden, en op het advies van de raad voor de kinderbescherming, zal het hof de bestreden beschikking bekrachtigen.