ECLI:NL:GHARL:2025:7331

Gerechtshof Arnhem-Leeuwarden

Datum uitspraak
20 november 2025
Publicatiedatum
20 november 2025
Zaaknummer
200.353.910/01
Instantie
Gerechtshof Arnhem-Leeuwarden
Type
Uitspraak
Rechtsgebied
Civiel recht
Procedures
  • Beschikking
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Ontslag van bewindvoerder en de afwijzing van het verzoek tot ontslag

In deze zaak heeft het Gerechtshof Arnhem-Leeuwarden op 20 november 2025 uitspraak gedaan in hoger beroep inzake het verzoek van [verzoekster] om haar bewindvoerder te ontslaan. De bewindvoerder was aangesteld door de kantonrechter van de rechtbank Gelderland in 2018, vanwege de geestelijke en lichamelijke toestand van [verzoekster]. De kantonrechter had eerder het verzoek van [verzoekster] om de bewindvoerder te ontslaan afgewezen, wat leidde tot het hoger beroep. Tijdens de mondelinge behandeling op 28 oktober 2025 heeft [verzoekster] haar onvrede geuit over de samenwerking met de bewindvoerder, die volgens haar niet in haar belang handelt. Ze heeft aangegeven dat ze een auto wil kopen voor ziekenhuisbezoeken en werk, maar dat de bewindvoerder haar hierin tegenwerkt. De bewindvoerder heeft echter verklaard dat zij geen bezwaar heeft tegen [verzoekster] die werkt, maar dat het belangrijk is dat zij een stabiel inkomen behoudt. Het hof heeft geconcludeerd dat er geen gewichtige redenen zijn voor ontslag van de bewindvoerder. De financiële situatie van [verzoekster] is moeilijk, maar de bewindvoerder heeft haar taken naar behoren uitgevoerd. Het hof heeft de bestreden beschikking van de kantonrechter bekrachtigd, met de overweging dat de problemen van [verzoekster] niet opgelost zullen worden door een nieuwe bewindvoerder aan te stellen.

Uitspraak

GERECHTSHOF ARNHEM-LEEUWARDEN

locatie Arnhem
afdeling civiel recht
zaaknummer gerechtshof 200.353.910
(zaaknummer rechtbank Gelderland 11455475)
beschikking van 20 november 2025
inzake
[verzoekster],
wonende te [woonplaats1] ,
verzoekster in hoger beroep,
verder te noemen: [verzoekster] ,
advocaat: mr. J.F.I. Abadom,
en
[belanghebbende1],
kantoorhoudende te Almelo,
belanghebbende in hoger beroep,
verder te noemen: de bewindvoerder.
Als overige belanghebbenden zijn aangemerkt de dochters van [verzoekster] :
[belanghebbende2],
wonende te [woonplaats2] ,
en
[belanghebbende3],
wonende op een geheim adres.

1.Het geding in eerste aanleg

Het hof verwijst voor het geding in eerste aanleg naar de beschikking van de kantonrechter (rechtbank Gelderland, team bewind, zittingsplaats Zutphen) van 31 januari 2025, uitgesproken onder het hiervoor genoemde zaaknummer. Deze beschikking wordt hierna ook de bestreden beschikking genoemd.

2.Het geding in hoger beroep

2.1
Het verloop van de procedure blijkt uit het beroepschrift met producties, ingekomen op 23 april 2025.
2.2
De mondelinge behandeling heeft op 28 oktober 2025 plaatsgevonden. Aanwezig waren:
  • [verzoekster] , bijgestaan door haar advocaat,
  • de bewindvoerder.

3.De feiten

3.1
[verzoekster] is geboren [in] 1975.
3.2
De kantonrechter heeft [in] 2018 de goederen die aan [verzoekster] (zullen) toebehoren onder bewind gesteld als gevolg van haar geestelijke en lichamelijke toestand.

4.De omvang van het geschil

4.1
In de bestreden beschikking heeft de kantonrechter het verzoek van [verzoekster] de bewindvoerder te ontslaan afgewezen.
4.2
[verzoekster] is van deze beslissing in hoger beroep gekomen. [verzoekster] verzoekt het hof om de bestreden beschikking te vernietigen en:
  • de bewindvoerder met onmiddellijke ingang te ontslaan en
  • AKSA Bewindvoering en Inkomensbeheer tot opvolgend bewindvoerder te benoemen.

5.De motivering van de beslissing

5.1
In artikel 1:448 lid 1 onder e van het Burgerlijk Wetboek (BW) is te lezen dat de taak van de bewindvoerder eindigt door ontslag dat hem door de kantonrechter met ingang van een door deze bepaalde dag wordt verleend.
Op grond van artikel 1:448 lid 2 BW wordt de bewindvoerder ontslag verleend wegens gewichtige redenen of omdat hij niet meer voldoet aan de eisen om bewindvoerder te kunnen worden.
5.2
[verzoekster] wil dat de bewindvoerder wordt ontslagen, omdat de samenwerking met de bewindvoerder moeizaam verloopt en omdat zij geen vertrouwen meer heeft in de bewindvoerder. [verzoekster] voert aan dat zij een auto wil kopen, maar dat de bewindvoerder haar hierin tegenwerkt. [verzoekster] heeft een auto nodig voor ziekenhuisbezoeken en voor bezoeken aan familie en vrienden. [verzoekster] wil bovendien werken om haar schulden af te lossen. [verzoekster] had een baan in ploegendienst gevonden en ook daarvoor heeft zij een auto nodig. De bewindvoerder staat er volgens [verzoekster] niet achter dat zij gaat werken. Uit deze omstandigheden blijkt volgens [verzoekster] dat de bewindvoerder niet in haar belang handelt. [verzoekster] heeft veel stress en zij ervaart daarvoor weinig begrip van de bewindvoerder.
Tijdens de mondelinge behandeling bij het hof heeft [verzoekster] verder verklaard dat haar wantrouwen in de bewindvoerder wordt versterkt door een incident rondom haar energierekening. Er werd langere tijd slechts € 26,- per maand afgeschreven als voorschot voor de energiekosten. [verzoekster] heeft de bewindvoerder aangesproken dat zij verwachtte dat dit bedrag te laag zou zijn, maar de bewindvoerder verhoogde het bedrag niet. Recent heeft [verzoekster] een rekening van € 1.400,- ontvangen voor haar energiekosten. De bewindvoerder heeft deze rekening betaald. [verzoekster] vraagt zich nu enerzijds af waarom de bewindvoerder het maandelijkse bedrag niet heeft verhoogd en anderzijds hoe het mogelijk is dat er wel budget is om een dergelijk hoge rekening te betalen.
5.3
De bewindvoerder heeft tijdens de mondelinge behandeling toegelicht dat zij er niet op tegen is dat [verzoekster] werkt, maar dat voor [verzoekster] belangrijk is dat zij een stabiel inkomen houdt. [verzoekster] ontvangt nu een stabiel inkomen in de vorm van een Wajong-uitkering. De bewindvoerder heeft tijdens de mondelinge behandeling verder verklaard dat er weliswaar maandelijks € 26,- werd afgeschreven, maar dat zij een hoger bedrag voor de energiekosten reserveerde, waardoor de rekening van € 1.400,- kon worden voldaan. Dit betekent niet dat er budget is voor andere uitgaven. De financiële ruimte is beperkt, waardoor er bijvoorbeeld geen ruimte is voor een auto. De bewindvoerder heeft dit aan [verzoekster] uitgelegd. Er is een grote schuldenlast waarop niet kan worden afgelost, maar die ook niet is opgelopen. De bewindvoerder is van mening dat zij haar taken naar behoren kan uitvoeren ook al levert dit soms merkbare frustratie op bij [verzoekster] . Zij is niet de eerste bewindvoerder die [verzoekster] heeft gehad en het benoemen van weer een andere opvolgend bewindvoerder zal de situatie niet anders maken.
5.4
Het hof is van oordeel dat er geen gewichtige reden bestaat de bewindvoerder te ontslaan. Dat betekent dat het hof het verzoek van [verzoekster] de bewindvoerder te ontslaan zal afwijzen. Het hof zal deze beslissing hierna uitleggen.
5.5
Het hof heeft begrip voor de moeilijke financiële situatie waarin [verzoekster] verkeert en de frustraties die zij daardoor ervaart, maar niet is gebleken dat de bewindvoerder haar werkzaamheden niet goed heeft verricht of dat samenwerking niet (meer) mogelijk is. De wens van [verzoekster] voor een hoger budget is te begrijpen, maar daarvoor is geen financiële ruimte. [verzoekster] heeft slechts beperkte inkomsten en zij heeft een grote schuldenlast. Daardoor is er geen budget voor de aanschaf van een auto en de vaste lasten die daaruit voortvloeien. Het belang van een stabiel inkomen zoals door de bewindvoerder aangevoerd is begrijpelijk. Hieruit kan niet worden afgeleid de bewindvoerder probeert om [verzoekster] in haar financiële zelfstandigheid te belemmeren, zoals door [verzoekster] wordt gesteld.
Anders dan [verzoekster] denkt, zullen haar problemen niet zijn opgelost op het moment dat er (weer) een nieuwe bewindvoerder wordt benoemd. De hoogte van het budget zal met een nieuwe bewindvoerder niet veranderen en de financiële problemen zullen met een nieuwe bewindvoerder dus niet (eenvoudig) verdwijnen.

6.De slotsom

Op grond van hetgeen hiervoor is overwogen, zal het hof de bestreden beschikking bekrachtigen.

7.De beslissing

Het hof, beschikkende in hoger beroep:
bekrachtigt de beschikking van de kantonrechter (rechtbank Gelderland, team bewind, zittingsplaats Zutphen) van 31 januari 2025.
Deze beschikking is gegeven door mrs. K.A.M. van Os-ten Have, H. Phaff en I.J. Pieters, bijgestaan door mr. M. van Esveld als griffier, en is op 20 november 2025 uitgesproken in het openbaar in tegenwoordigheid van de griffier.