In deze zaak heeft het Gerechtshof Arnhem-Leeuwarden op 20 november 2025 uitspraak gedaan in hoger beroep inzake het verzoek van [verzoekster] om haar bewindvoerder te ontslaan. De bewindvoerder was aangesteld door de kantonrechter van de rechtbank Gelderland in 2018, vanwege de geestelijke en lichamelijke toestand van [verzoekster]. De kantonrechter had eerder het verzoek van [verzoekster] om de bewindvoerder te ontslaan afgewezen, wat leidde tot het hoger beroep. Tijdens de mondelinge behandeling op 28 oktober 2025 heeft [verzoekster] haar onvrede geuit over de samenwerking met de bewindvoerder, die volgens haar niet in haar belang handelt. Ze heeft aangegeven dat ze een auto wil kopen voor ziekenhuisbezoeken en werk, maar dat de bewindvoerder haar hierin tegenwerkt. De bewindvoerder heeft echter verklaard dat zij geen bezwaar heeft tegen [verzoekster] die werkt, maar dat het belangrijk is dat zij een stabiel inkomen behoudt. Het hof heeft geconcludeerd dat er geen gewichtige redenen zijn voor ontslag van de bewindvoerder. De financiële situatie van [verzoekster] is moeilijk, maar de bewindvoerder heeft haar taken naar behoren uitgevoerd. Het hof heeft de bestreden beschikking van de kantonrechter bekrachtigd, met de overweging dat de problemen van [verzoekster] niet opgelost zullen worden door een nieuwe bewindvoerder aan te stellen.