Uitspraak
1.1. Samenvatting
2.De feiten
3.De procedure bij de kinderrechter
4.De procedure bij het hof
- het beroepschrift, binnengekomen op 16 september 2025
- een standpuntstuk van de GI, ingediend op 15 oktober 2025
- een brief van de raad van 22 september 2025, waarin de raad zich afmeldt voor de zitting.
- de moeder met haar advocaat,
- twee vertegenwoordigers van de GI.
5.Het oordeel van het hof
Ten slotte moet de kinderrechter ervan kunnen uitgaan dat de ouders de opvoeding en verzorging binnen een aanvaardbare termijn weer helemaal zelf op zich kunnen nemen [1] . Dat is de periode van onzekerheid die een kind kan overbruggen zonder ernstige schade op te lopen in zijn ontwikkeling.
[de minderjarige] heeft een autismespectrumstoornis en een angststoornis. Hij is snel overprikkeld. Dat maakt dat hij bijvoorbeeld niet met een busje voor leerlingenvervoer naar school wilde. De kinderrechter heeft verder overwogen dat de moeder zich zorgmijdend opstelt en afspraken niet goed nakomt. Het is haar jarenlang niet gelukt om [de minderjarige] (structureel) naar school te laten gaan.
De moeder heeft bij de kinderrechter geen verweer gevoerd tegen de gevraagde ondertoezichtstelling, omdat zij zelf ook vond dat ze hulp nodig had bij de schoolgang van [de minderjarige] .
In hoger beroep stelt de moeder zich op het standpunt dat de situatie door het scooterongeluk is veranderd en dat daarom geen ondertoezichtstelling meer nodig is. De ondertoezichtstelling levert vooral spanning op voor de moeder en voor [de minderjarige] . [de minderjarige] zal voorlopig niet naar school gaan en het is volgens de moeder in zijn belang dat hij zich volledig kan focussen op zijn herstel.
Dat de moeder zich nu vooral wil richten op het herstel van [de minderjarige] ligt voor de hand. Dat neemt echter niet weg dat de zorgen die zijn beschreven in de bestreden beschikking en die zijn toegelicht door de GI, niet zijn opgelost. De zorgen over de schoolgang zijn eerder toegenomen, omdat [de minderjarige] door het ongeluk lang niet naar school heeft kunnen gaan en er nog geen concreet plan is voor schoolhervatting.
Ook aan de onderliggende problematiek is niet gewerkt en de moeder heeft het hof er niet van kunnen overtuigen dat zij de nodige hulp de komende periode in het vrijwillig kader zal blijven accepteren. Gelet op alle zorgen vindt het hof het belangrijk dat de jeugdbeschermers betrokken blijven om de regie te blijven voeren over de hulpverlening voor en schoolgang van [de minderjarige] .
Voor [de minderjarige] is een combinatie van behandeling, school en dagbesteding nodig zodat hij beter tot ontwikkeling kan komen. De GI en de moeder waren het eens dat nadere diagnostiek voor [de minderjarige] nodig is en de GI heeft uiteengezet waarom dat niet bij de moeder thuis kan; er is onvoldoende zicht op [de minderjarige] ’s ontwikkeling en het is hard nodig dat [de minderjarige] dwingend(er) wordt gestimuleerd in zijn schoolgang. De moeder heeft het hof verteld dat [de minderjarige] en zij aan elkaar zijn gehecht en dat een uithuisplaatsing daarom schadelijk zal zijn voor [de minderjarige] . Het hof ziet dat de band tussen [de minderjarige] en de moeder hecht is, maar deelt met de GI de zorg dat de moeder overbeschermend is en daardoor te weinig kaders biedt die [de minderjarige] juist nodig heeft om tot verdere ontwikkeling te komen.
De GI had inmiddels afspraken gemaakt met [naam2] voor een verblijf van [de minderjarige] , maar de uithuisplaatsing heeft als gevolg van het scooterongeluk geen vervolg kunnen krijgen. Het hof is van oordeel dat de uithuisplaatsing ten tijde van de beschikking van de kinderrechter wel noodzakelijk was, zowel voor de verzorging en opvoeding van [de minderjarige] , als voor nader onderzoek van [de minderjarige] .