ECLI:NL:GHARL:2025:7646

Gerechtshof Arnhem-Leeuwarden

Datum uitspraak
28 november 2025
Publicatiedatum
2 december 2025
Zaaknummer
21-001429-25
Instantie
Gerechtshof Arnhem-Leeuwarden
Type
Uitspraak
Procedures
  • Hoger beroep
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Veroordeling voor opzetheling van luxe voertuigen met voorwaardelijke gevangenisstraf en taakstraf

In deze zaak heeft het gerechtshof Arnhem-Leeuwarden op 28 november 2025 uitspraak gedaan in hoger beroep tegen een vonnis van de politierechter in de rechtbank Midden-Nederland. De verdachte, geboren in 2000 en op dat moment in voorlopige hechtenis in België, was beschuldigd van opzetheling van drie luxe voertuigen. Het hof heeft vastgesteld dat de verdachte op 20 februari 2025 samen met een medeverdachte werd aangetroffen bij een zeecontainer met daarin de gestolen voertuigen. De verdachte had valse kentekenplaten in zijn bezit en er waren aanwijzingen dat hij en zijn medeverdachte wisten dat de voertuigen van misdrijf afkomstig waren. Het hof heeft het vonnis van de politierechter vernietigd en de verdachte veroordeeld tot een voorwaardelijke gevangenisstraf van twee maanden en een taakstraf van 90 uren, subsidiair 45 dagen hechtenis. De onder verdachte inbeslaggenomen kentekenplaten zijn onttrokken aan het verkeer. Het hof heeft bij de strafoplegging rekening gehouden met de ernst van het feit, de persoonlijke omstandigheden van de verdachte en zijn eerdere veroordelingen.

Uitspraak

Afdeling strafrecht
Parketnummer: 21-001429-25
Uitspraakdatum: 28 november 2025
TEGENSPRAAK
Verkort arrestvan de meervoudige kamer voor strafzaken van het gerechtshof Arnhem-Leeuwarden, zittingsplaats Zwolle, gewezen op het hoger beroep, ingesteld tegen het vonnis van de politierechter in de rechtbank Midden-Nederland van 21 maart 2025 met parketnummer 16-055071-25 in de strafzaak tegen

[verdachte] ,

geboren op [geboortedag] 2000 in [geboorteplaats] ,
wonende te [adres] ,
op dit moment vanwege een andere strafzaak verblijvende in voorlopige hechtenis in België.

Het hoger beroep

De verdachte heeft tegen het hiervoor genoemde vonnis hoger beroep ingesteld.

Onderzoek van de zaak

Dit arrest is gewezen naar aanleiding van het onderzoek op de terechtzitting van het hof van 14 november 2025 en, overeenkomstig het bepaalde bij artikel 422 van het Wetboek van Strafvordering, het onderzoek op de terechtzitting in eerste aanleg.
Het hof heeft kennisgenomen van de vordering van de advocaat-generaal, strekkende tot veroordeling van verdachte voor het tenlastegelegde (in de vorm van opzetheling) tot een taakstraf van 80 uren subsidiair 40 dagen hechtenis, waarvan 40 uren subsidiair 20 dagen hechtenis voorwaardelijk met een proeftijd van twee jaren. Voorts heeft de advocaat-generaal gevorderd de onder verdachte inbeslaggenomen kentekenplaten te onttrekken aan het verkeer. Deze vordering is na voorlezing aan het hof overhandigd.
Verder heeft het hof kennisgenomen van wat de raadsvrouw van verdachte, mr. E.M.C. van Nielen, heeft aangevoerd.

Het vonnis

De politierechter heeft verdachte voor het tenlastegelegde (in de vorm van opzetheling in vereniging) veroordeeld tot een taakstraf van 80 uren subsidiair 40 dagen hechtenis, waarvan 40 uren subsidiair 20 dagen hechtenis voorwaardelijk met een proeftijd van twee jaren. Verder heeft de politierechter bevolen dat de onder verdachte inbeslaggenomen kentekenplaten aan het verkeer worden onttrokken.
Het hof legt aan verdachte een andere straf op. Het hof vernietigt daarom het vonnis en doet opnieuw recht.

Tenlastelegging

Aan verdachte is ten laste gelegd dat:
hij op of omstreeks 20 februari 2025 te [plaats] , tezamen en in vereniging met een of meer anderen, althans alleen, drie auto's, althans een goed heeft verworven, voorhanden heeft gehad en/of heeft overgedragen, terwijl hij en zijn mededader(s) ten tijde van de verwerving of het voorhanden krijgen van dit goed wist(en), althans redelijkerwijs had(den) moeten vermoeden dat het een door misdrijf verkregen goed betrof.
Voor zover in de tenlastelegging taal- en/of schrijffouten voorkomen, zijn deze in de bewezenverklaring verbeterd. De verdachte is daardoor niet geschaad in de verdediging.

Bewijsoverweging

Verdachte wordt kortgezegd verweten dat hij zich schuldig heeft gemaakt aan heling van drie auto’s. Verdachte heeft ontkend dat hij iets met deze auto’s te maken heeft. Namens verdachte heeft zijn raadsvrouw vrijspraak bepleit. Daartoe is, zakelijk weergegeven, aangevoerd dat niet kan worden vastgesteld dat verdachte de auto’s voorhanden heeft gehad, noch dat hij wist of redelijkerwijs moest vermoeden dat deze auto’s van misdrijf afkomstig waren en evenmin dat sprake is geweest van een nauwe en bewuste samenwerking met medeverdachte.
Het hof stelt op grond van het dossier de volgende feiten en omstandigheden vast. Op 20 februari 2025 is verdachte om ongeveer 01.44 uur in de nacht aangetroffen bij de geopende deuren van een zeecontainer die op een ongebruikelijke locatie was geplaatst. Verdachte hield op dat moment valse kentekenplaten vast. In de container bevonden zich drie gestolen auto’s, waarvan één niet op slot stond en één niet voorzien was van kentekenplaten. In de container bevond zich ook een tweede persoon, [medeverdachte] . Beide verdachten zijn aangehouden, waarna één van hen een sleutel in het gras gooide, die bleek te passen bij het achterste voertuig in de container. Behoudens beide verdachten en de ter plaatse gekomen politieambtenaren was er niemand anders in de omgeving aanwezig.
Het hof stelt voorop dat de omstandigheid dat een verdachte weigert een verklaring af te leggen of een bepaalde vraag te beantwoorden op zichzelf niet tot het bewijs kan bijdragen. Wel kan het hof in zijn overwegingen omtrent het gebezigde bewijsmateriaal betrekken, dat een verdachte voor een omstandigheid die op zichzelf of in samenhang met de verdere inhoud van de bewijsmiddelen beschouwd redengevend moet worden geacht voor het bewijs van het aan hem ten laste gelegde feit, geen redelijke, die redengevendheid ontzenuwende verklaring heeft gegeven.
De hiervoor vastgestelde feiten en omstandigheden duiden er naar uiterlijke verschijningsvorm op dat verdachte en medeverdachte gezamenlijk de feitelijke beschikkingsmacht hadden over de drie auto’s in de zeecontainer. Nu verdachte noch medeverdachte een verklaring heeft afgelegd die dat in een ander daglicht plaatst, stelt het hof vast dat zij tezamen en in vereniging drie van misdrijf afkomstige auto’s voorhanden hebben gehad. Uit voormelde feiten en omstandigheden leidt het hof voorts af dat beide verdachten wisten dat het om van misdrijf afkomstige voertuigen ging. Met name het vasthouden van valse kentekenplaten en het trachten een sleutel van één van de voertuigen aan het zicht van de politie te onttrekken door deze weg te gooien, duiden op die wetenschap. Bij zijn oordeel heeft het hof in aanmerking genomen dat aanwijzingen ontbreken dat die wetenschap van de herkomst uit misdrijf pas is ontstaan na het voorhanden krijgen van de voertuigen.
Gelet op het voorgaande, acht het hof het tenlastegelegde wettig en overtuigend bewezen.

Bewezenverklaring

Door wettige bewijsmiddelen, waarin zijn vervat de redengevende feiten en omstandigheden waarop de bewezenverklaring steunt, acht het hof wettig en overtuigend bewezen dat verdachte het tenlastegelegde heeft begaan, met dien verstande dat:
hij op 20 februari 2025 te [plaats] , tezamen en in vereniging met een ander, drie auto's voorhanden heeft gehad, terwijl hij en zijn mededader ten tijde van het voorhanden krijgen van deze goederen wisten dat het een door misdrijf verkregen goed betrof.
Het hof acht niet bewezen hetgeen verdachte meer of anders is tenlastegelegd dan hierboven is bewezenverklaard, zodat deze daarvan behoort te worden vrijgesproken.

Strafbaarheid van het bewezenverklaarde

Het bewezenverklaarde levert op:
Medeplegen van opzetheling.

Strafbaarheid van de verdachte

Verdachte is strafbaar aangezien geen omstandigheid is gebleken of aannemelijk geworden die verdachte niet strafbaar zou doen zijn.

Oplegging van straffen

De hierna te melden strafoplegging is in overeenstemming met de aard en de ernst van het bewezenverklaarde en de omstandigheden waaronder dit is begaan, mede gelet op de persoon van verdachte, zoals van een en ander bij het onderzoek ter terechtzitting is gebleken.
Verdachte heeft zich samen met een ander schuldig gemaakt aan opzetheling van drie gestolen luxe auto’s. Deze auto’s zijn aangetroffen in een zeecontainer en waren vermoedelijk bestemd voor de illegale buitenlandse handel. Verdachte heeft door zijn handelen de diefstallen van de auto’s begunstigd en een bijdrage geleverd aan de instandhouding van de illegale markt voor gestolen voertuigen.
Het hof heeft gelet op een de verdachte betreffend uittreksel uit de justitiële documentatie van 13 oktober 2025, waaruit blijkt dat verdachte eerder onherroepelijk is veroordeeld voor schuldheling en voor andere strafbare feiten, waaronder ook vermogensdelicten. Dit weegt het hof in strafverzwarende zin mee.
Over zijn persoonlijke omstandigheden heeft verdachte bij zijn politieverhoor verklaard dat hij jonge kinderen heeft, dat hij op dat moment geen werk had maar daarmee wel zou beginnen, en dat hij hulp had bij het aflossen van zijn schulden. Het hof is het verder bekend dat verdachte op dit moment is ingeschreven op een adres in [plaats] , maar dat hij zich feitelijk in voorlopige hechtenis bevindt in België. Het hof ziet in de persoonlijke omstandigheden van verdachte geen aanleiding voor strafverzwaring dan wel strafmatiging.
Het hof constateert dat de advocaat-generaal een taakstraf heeft gevorderd die overeenkomt met wat de politierechter in eerste aanleg heeft opgelegd en met de straf die ook aan medeverdachte ter zake van dit feit is opgelegd. Het hof is echter van oordeel dat de gevorderde straf onvoldoende recht doet aan de aard en ernst van het bewezenverklaarde feit. Daartoe overweegt het hof dat het gaat om heling van drie luxe auto’s die een behoorlijke financiële waarde vertegenwoordigen. Het hof acht daarom, alles afwegend, oplegging van een voorwaardelijke gevangenisstraf voor de duur van twee maanden passend en geboden. Oplegging van deze voorwaardelijke vrijheidsstraf acht het hof noodzakelijk om verdachte er gedurende een proeftijd van drie jaren van te weerhouden opnieuw strafbare feiten te plegen. Om voldoende recht te doen aan de aard en ernst van de feiten zal het hof daarnaast een taakstraf opleggen van 90 uren subsidiair 45 dagen hechtenis.

Beslag

De onder verdachte inbeslaggenomen valse kentekenplaten zijn aangetroffen tijdens het onderzoek naar het door verdachte begane feit. Zij behoren aan verdachte toe en kunnen gebruikt worden voor het begaan of de voorbereiding van soortgelijke feiten of tot belemmering van de opsporing daarvan. Het hof onttrekt deze voorwerpen aan het verkeer omdat het ongecontroleerde bezit daarvan in strijd is met het algemeen belang.

Wetsartikelen

De straffen zijn gebaseerd op de artikelen 9, 14a, 14b, 14c, 22c, 22d, 36b, 36c, 36d, 47, 63 en 416 van het Wetboek van Strafrecht.
Deze voorschriften zijn toegepast, zoals zij golden op het moment van het bewezenverklaarde.

BESLISSING

Het hof:
Vernietigt het vonnis waarvan beroep en doet opnieuw recht:
Verklaart zoals hiervoor overwogen bewezen dat de verdachte het tenlastegelegde heeft begaan.
Verklaart niet bewezen hetgeen de verdachte meer of anders is tenlastegelegd dan hierboven is bewezenverklaard en spreekt de verdachte daarvan vrij.
Verklaart het bewezenverklaarde strafbaar, kwalificeert dit als hiervoor vermeld en verklaart de verdachte strafbaar.
Veroordeelt de verdachte tot een
gevangenisstrafvoor de duur van
2 (twee) maanden.
Bepaalt dat de gevangenisstraf niet ten uitvoer zal worden gelegd, tenzij de rechter later anders mocht gelasten omdat de verdachte zich voor het einde van een proeftijd van
3 (drie) jarenaan een strafbaar feit heeft schuldig gemaakt.
Veroordeelt de verdachte tot een
taakstrafvoor de duur van
90 (negentig) uren, indien niet naar behoren verricht te vervangen door
45 (vijfenveertig) dagen hechtenis.
Beveelt de
onttrekking aan het verkeervan de in beslag genomen, nog niet teruggegeven voorwerpen, te weten:
2 STK Kentekenplaat (voorwerpnummer BZAI3586).
Omschrijving: Vermoedelijk valse platen. Lamineercodes [code] / [code] , Geel
Dit arrest is gewezen door mr. M.B. de Wit, mr. A.H. Garos, en mr. J.D. den Hartog, in aanwezigheid van de griffier D.D. Drost en is uitgesproken op de openbare zitting van het hof van 28 november 2025.