ECLI:NL:GHARL:2025:7696

Gerechtshof Arnhem-Leeuwarden

Datum uitspraak
2 december 2025
Publicatiedatum
3 december 2025
Zaaknummer
200.328.360/01 en 200.337.730/01
Instantie
Gerechtshof Arnhem-Leeuwarden
Type
Uitspraak
Rechtsgebied
Civiel recht
Procedures
  • Hoger beroep
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Aansprakelijkheid voor schade door beschadiging elektriciteitskabel in relatie tot funderingswerkzaamheden

In deze zaak staat de berekening van de schade centraal die Groen Gas heeft geleden door de beschadiging van een 50 kilovolt elektriciteitskabel, veroorzaakt door werkzaamheden van Altenburg in opdracht van HoSt. Het hof oordeelt dat zowel HoSt als Altenburg hoofdelijk aansprakelijk zijn voor de schade die Groen Gas heeft geleden. De schade wordt begroot op € 72.119,26. Het hof bevestigt dat de aansprakelijkheid van HoSt ten opzichte van Altenburg geldt, en dat de schadevergoeding moet worden vergoed aan Groen Gas. De procedure omvat een hoger beroep van Groen Gas tegen een eerdere uitspraak van de rechtbank, waarin een lager schadebedrag was toegewezen. Het hof behandelt de grieven van Groen Gas en de verweren van HoSt en Altenburg, waarbij het hof de schadebegroting en de aansprakelijkheid in detail analyseert. De uitspraak benadrukt de noodzaak om bij schadebegroting rekening te houden met zowel schade als voordeel, en bevestigt dat Groen Gas niet in eigen schuld kan worden gesteld voor de schade die is ontstaan door de stroomstoring. De uitspraak concludeert met een veroordeling van HoSt en Altenburg tot betaling van de schadevergoeding en de proceskosten.

Uitspraak

GERECHTSHOF ARNHEM-LEEUWARDEN

locatie Leeuwarden, afdeling civiel
zaaknummers gerechtshof 200.328.360/01 en 200.337.730/01
zaaknummers rechtbank Noord-Nederland 180910 en 182748
arrest van 2 december 2025
in de hoofdzaak (200.328.360/01) van
Groen Gas Gelderland B.V.,
die is gevestigd in Bemmel ,
die hoger beroep heeft ingesteld,
en bij de rechtbank optrad als eiseres in conventie en gedaagde in reconventie,
hierna:
Groen Gas,
advocaat: mr. R.S. Ariëns, die kantoor houdt te Amsterdam,
en

1.HoSt FT B.V.,

die is gevestigd in Enschede ,
die ook hoger beroep heeft ingesteld,
en die bij de rechtbank optrad als gedaagde,
hierna:
Host,
advocaat: mr. G.J. van Westerveld, die kantoor houdt te Twello,
2. Altenburg Funderingstechniek B.V.,
die is gevestigd in Lemmer ,
die ook hoger beroep heeft ingesteld,
en die bij de rechtbank optrad als gedaagde in conventie en eiseres in reconventie,
hierna:
Altenburg,
advocaat: mr. W.H.C. Bulthuis, die kantoor houdt te Leeuwarden.
en in de vrijwaringszaak (200.337.730/01) van:
Altenburg Funderingstechniek B.V.,
die is gevestigd in Lemmer ,
die hoger beroep heeft ingesteld,
en die bij de rechtbank optrad als eiseres,
hierna:
Altenburg,
advocaat: mr. W.H.C. Bulthuis, die kantoor houdt te Leeuwarden,
en
HoSt FT B.V.,
die is gevestigd in Enschede ,
en die bij de rechtbank optrad als gedaagde,
hierna:
HoSt,
advocaat: mr. G.J. van Westerveld, die kantoor houdt te Twello.
1.
Het verloop van de procedure in hoger beroep in beide zaken
1.1
Het verloop van de procedure tot aan de mondelinge behandeling blijkt uit:
  • de dagvaarding in hoger beroep van Groen Gas van 25 april 2023;
  • de memorie van grieven van Groen Gras met producties;
  • de incidentele conclusie tot oproeping in vrijwaring van Altenburg;
  • de incidentele conclusie van antwoord van Groen Gas;
  • de memorie van antwoord in principaal hoger beroep tevens memorie van eis in incidenteel hoger beroep van Altenburg;
  • de memorie van antwoord in principaal hoger beroep tevens memorie van eis in incidenteel hoger beroep van HoSt;
  • de eisvermindering van Groen Gas;
  • de memorie van antwoord van Groen Gas in het incidenteel hoger beroep
1.2
Op 27 mei 2025 heeft een mondelinge behandeling plaatsgevonden. Daarvan is een verslag (proces-verbaal) opgemaakt dat aan het procesdossier is toegevoegd. Aan het eind van de mondelinge behandeling heeft het hof Groen Gas in de gelegenheid gesteld aanvullende stukken in het geding te brengen met betrekking tot onder andere de door haar gestelde besparingen op elektra en de SDE-subsidie. Groen Gas heeft dat per akte gedaan. HoSt heeft daarop gereageerd. Het hof heeft vervolgens een datum voor arrest bepaald.

2.De kern van de zaak

2.1
Centraal in deze zaak staat de berekening van de schade die Groen Gas heeft geleden doordat haar bedrijf als gevolg van de beschadiging van de 50 kilovolt (kV) elektriciteitskabel van TB Finance B.V. (hierna: TB Finance) enige tijd heeft stilgelegen. Vaststaat dat de beschadiging het gevolg is van de werkzaamheden die Altenburg in opdracht van HoSt heeft verricht. In de vrijwaringszaak gaat het om de vraag wie in de onderlinge verhouding tussen HoSt en Altenburg aansprakelijk is voor de door Groen Gas geleden schade.
2.2
Het hof is met de rechtbank van oordeel dat HoSt en Altenburg hoofdelijk aansprakelijk zijn voor de door Groen Gas geleden schade en dat in de onderlinge relatie tussen HoSt en Altenburg HoSt aansprakelijk is voor de schade. Het hof begroot die schade op € € 72.119,26. Het hof licht zijn oordeel hierna toe.

3.De relevante feiten

3.1
HoSt is een onderneming die zich richt op het ontwerpen, bouwen en
installeren van bio-energiesystemen, zoals agrarische en industriële biogasinstallaties.
3.2
Altenburg is een onderneming die funderingswerkzaamheden voor deze bouwwerken verricht door middel van het aanbrengen van zogenaamde mortelschroefpalen.
3.3
Altenburg heeft [in] 2020 een offerte uitgebracht aan HoSt voor de uitvoering
van funderingswerkzaamheden voor de bouw van de warmtekrachtkoppelingsinstallatie. [in] 2020 heeft Altenburg HoSt een opdrachtbevestiging gestuurd voor het verrichten van de werkzaamheden voor een prijs van € 47.300,- exclusief btw. Op de overeenkomst tussen Altenburg en HoSt zijn de Algemene Voorwaarden voor aanneming van
funderingswerkzaamheden (hierna: de Algemene Voorwaarden) en de
Uitvoeringsbepalingen mortelschroefpalen (hierna: de Uitvoeringsbepalingen) van
Altenburg van toepassing.
3.4
Ten behoeve van het fundament heeft Altenburg in opdracht van HoSt mortelschroefpalen aangebracht op het terrein van HoSt. Daaraan voorafgaand heeft HoSt een Klic-melding gedaan. Bij het boren van de schroefmortelpalen door medewerkers van Altenburg is op 15 oktober 2020 rond 14.30 uur een 50 kilovolt (kV) elektriciteitskabel van TB Finance B.V. beschadigd, met een stroomstoring als gevolg.
3.5
Groen Gas exploiteert een onderneming voor de productie van groen gas door vergisting van biomassa. Het geproduceerde gas wordt ingevoed in het publieke aardgasnet. Dat proces wordt beheerd door Liander. Bij storingen wordt de invoedklep van Liander automatisch gesloten. Groen Gas heeft in afwachting van het weer functioneren van de invoedklep van Liander de voeding van haar vergisters op 15 oktober 2020 tijdelijk gestaakt.
3.6
Lingezegen Energy B.V. (hierna: Lingezegen) is een dochtervennootschap van
TB Finance die als energie-exploitant een leveringsovereenkomst had met Groen Gas. De brief van 22 november 2021 van Lingezegen aan HoSt vermeldt hierover:
“Door LZ (hof: Lingezegen en TB Finance) is aangegeven dat tot en met vrijdag 16 oktober 2020 het niet te verwachten valt dat de elektriciteitsvoorziening hersteld zal worden, maar dat hier pas op 16 oktober 2020 meer duidelijkheid over zal zijn. GGG (hof: Groen Gas) heeft aangegeven niet over een eigen noodstroomvoorziening te beschikken, maar de nacht van donderdag 15 oktober 2020 naar vrijdag 16 oktober 2020 zonder al te veel problemen kan doorkomen waarna vervolgens de uitkomsten van vrijdag 16 oktober afgewacht kunnen worden”.
3.7
Op 16 oktober 2020 heeft Lingezegen aan Groen Gas meegedeeld dat herstel lange tijd op zich kon laten wachten. Groen Gas heeft vervolgens gebruik gemaakt van het aanbod van Lingezegen om een tijdelijke stroomvoorziening te realiseren. Lingezegen heeft op
16 oktober 2020 twee noodstroominstallaties van 1250 kVA (kilovoltampère) geplaatst en aangesloten.
3.8
Na het softwarematig openen van de afsluitklep op 19 oktober 2020 heeft Groen Gas het voeden van de vergisters opgestart.
3.1
Op 30 oktober 2020 is de 50 kV kabel gerepareerd en weer in gebruik genomen en
is de noodstroomsituatie bij Groen Gas door Lingezegen omgebouwd naar een reguliere netaansluiting.
3.11
Groen Gas heeft Altenburg en HoSt op 25 januari 2021 aansprakelijk gesteld voor de door haar geleden schade. Altenburg en HoSt hebben deze aansprakelijkheidstelling doorgezonden naar hun verzekeraar. Ze hebben op de aansprakelijkheidstelling niet inhoudelijk gereageerd.

4.De procedure bij de rechtbank

4.1
Groen Gas heeft Altenburg en HoSt gedagvaard in een bodemprocedure. In die procedure heeft zij primair betaling gevorderd van een bedrag van € 281.239,38, te vermeerderen met wettelijke rente vanaf 15 oktober 2020. Subsidiair heeft zij een verklaring voor recht gevorderd dat Altenburg en/of HoSt aansprakelijk zijn voor de door haar geleden schade, op te maken staat.
4.2
In de vrijwaringszaak heeft Altenburg gevorderd HoSt te veroordelen aan Altenburg te betalen al datgene waartoe Altenburg in de hoofdzaak mocht worden veroordeeld.
4.3
De rechtbank heeft in de hoofdzaak van het gevorderde schadebedrag van € 281.239,38 een bedrag van € 81.764,15 toegewezen, namelijk i) € 17.302,82 voor verlies gasproductie, ii) € 62.351,33 kosten huur stroom aggregaten, iii) € 2.000 personeelskosten en iv) € 110,- aan het opruimen van drijfmest. De rechtbank heeft verder Altenburg en HoSt hoofdelijk in de proceskosten veroordeeld. In de vrijwaringszaak heeft zij HoSt veroordeeld om aan Altenburg datgene te betalen waartoe Altenburg in de hoofdzaak is veroordeeld.

5.Het oordeel van het hof in de hoofdzaak en de vrijwaring

De omvang van het hoger beroep
5.1
Groen Gas heeft tegen de afwijzing van het door haar gevorderde bedrag van
€ 281.239,38 zes grieven geformuleerd. Met haar grieven bestrijdt Groen Gas het oordeel van de rechtbank dat de schade van Groen Gas is beperkt tot één dag stilliggen. Groen Gras heeft daarnaast haar eis verminderd. Zij vordert in hoger beroep een bedrag van
€ 200.267,04. Dit bedrag is als volgt opgebouwd:
€ 130.480,25 (€ 173.845,90 voor productieverlies verminderd met € 43.365,65 besparing voeding)
€ 63.557,29 (€ 81.571,83 voor stroomaggregaten verminderd met € 18.014,54 besparing elektra)
€ 4.119,50 (externe ondersteuning)
€ 2.000,- (personeelskosten)
€ 110,- (opruimen drijfmest)
5.2
Altenburg en HosT hebben op hun beurt ook gegriefd tegen de hoogte van de schadeveroordeling. Zij maken geen bezwaar tegen de toegewezen personeelskosten van
€ 2.000,- en de kosten voor het opruimen van de drijfmest, maar wel tegen de hoogte van de productieverlies en de door de rechtbank vastgestelde besparing op elektra van € 32.645,-.
Altenburg en HoSt menen dat Groen Gas in het geheel geen productieverlies heeft geleden. HoSt vordert om die reden terugbetaling van het bedrag dat zij ter uitvoering van het vonnis aan Groen Gas heeft voldaan. HoSt heeft daarnaast bezwaar gemaakt tegen het oordeel van de rechtbank dat zij in de verhouding tot Altenburg voor de door Groen Gas geleden schade aansprakelijk is.
5.3
Het hof zal de grieven in het principaal en het incidenteel hoger beroep in de hoofdzaak en de vrijwaring hierna gezamenlijk behandelen aan de hand van de volgende thema’s.
Juridisch kader, uitgangspunten schadebegroting
5.4
Het hof stelt voorop dat op grond van artikel 6:97 BW de rechter de schade begroot op de wijze die het meest met de aard ervan in overeenstemming is. Kan de omvang van de schade niet nauwkeurig worden vastgesteld, dan moet zij worden geschat. Een belangrijk uitgangspunt bij de begroting van de schade is dat de benadeelde (Groen Gas) zoveel mogelijk in de toestand moet worden gebracht waarin zij zou hebben verkeerd indien de schadeveroorzakende gebeurtenis (het doorboren van de elektriciteitskabel) was uitgebleven. De schade moet daarom in beginsel worden berekend met inachtneming van alle omstandigheden van het geval. Bij dit uitgangspunt past niet dat de rechter slechts rekening mag houden met de op de peildatum bestaande verwachtingen over wat de toekomst zou kunnen brengen. Het staat de rechter daarom vrij rekening te houden met feiten en ontwikkelingen die zich daarna daadwerkelijk hebben voorgedaan.
5.5
Een in aanmerking te nemen omstandigheid bij de hiervoor genoemde (vermogens)vergelijking kan zijn dat eenzelfde gebeurtenis voor de benadeelde naast schade ook voordeel heeft opgeleverd. Uit vaste rechtspraak van de Hoge Raad volgt dat gesteld na- en voordeel in de schadebegroting moet worden meegenomen, indien deze in zodanig verband staan met de gebeurtenis waarop de aansprakelijkheid van de schuldenaar berust, dat zij redelijkerwijs als een gevolg van deze gebeurtenis aan de schuldenaar kunnen worden toegerekend.
Berekening productieverlies
5.6
Dat Groen Gas als gevolg van de stroomstoring productieverlies heeft geleden, is niet in geschil. Over de hoogte ervan zijn partijen het alleen niet eens. Wel staat tussen hen vast dat Groen Gas per geproduceerd kuub gas een (vaste) verkoopprijs krijgt van € 0,82.
5.7
Groen Gas heeft het verlies berekend door de gemiddelde dagproductie over de maand voorafgaand aan de stroomstoring (september 2020) te vergelijken met de gemiddelde dagproductie vanaf de stroomstoring op 15 oktober 2020 tot het moment op 9 november 2020 dat de dagproductie weer op het gemiddelde niveau was van daarvoor. Volgens de opgave van Groen Gas bedroeg het daggemiddelde in de referentiemaand september 2020 21.101m3. In de periode 15 oktober 2020 tot 9 november 2020 was de gemiddelde dagproductie 12.620m3. Het productieverlies bedroeg daarmee 8.431m3 per dag. Over een periode van ongeveer 25 dagen komt dat volgens Groen Gas uit op 212.007m3 kuub. Dat levert dan een schade op van €173.845,74 (212.007m3 vermenigvuldigd met €0,82m3). Deze berekening wordt door Altenburg en HoSt vanuit verschillende invalshoeken bestreden.
5.8
Bij de beoordeling van die verweren stelt het hof allereerst vast dat door Groen Gas op geen enkele wijze is onderbouwd dat zij tot 9 november 2020 last heeft gehad van de stroomstoring. Dat zij als gevolg van het afkoppelen van de noodaggregaten en het weer aansluiten op het elektriciteitsnet op 30 oktober 2020 enig productieverlies heeft geleden, wil het hof wel aannemen, maar niet dat de vergisters daardoor pas op 9 november 2020 weer voluit werkten. Deze stelling is bovendien niet goed te rijmen met de gasproductie die Groen Gas in november 2020 heeft gehaald (zie onderstaand overzicht van AgroBudgetGas).
5.9
Het hof is daarnaast met HoSt van oordeel dat september 2020 geen juiste referentiemaand is voor de berekening van de gestelde productieschade, omdat de hoeveelheden ingevoed gas blijkens het overzicht van AgroBudgetGas maandelijks sterk fluctueerden en in de maand september kennelijk veel meer gas is ingevoed dan in andere maanden van 2020.
5.1
Gelet op die fluctuaties is het realistischer om bij de begroting van de schade uit te gaan van het gemiddelde over de genoemde 11 maanden minus de maand oktober waarin de schadeveroorzakende gebeurtenis plaatsvond. Dat leidt tot een maandelijks gemiddelde productie van 542.459m3 (5.424.590m3/10). In oktober 2020 heeft Groen Gas een productie gedraaid van 481.112m3. Dat is een verlies van 61.347m3, en dat komt overeen met een schadebedrag van € 50.304,54.
De mogelijkheid van banking impliceert niet dat Groen Gas geen schade heeft geleden
5.11
Het standpunt van Altenburg en Host dat Groen Gas in het geheel geen schade heeft geleden omdat zij het gestelde productieverlies in het dertiende jaar van de verstrekte subsidie nog kan inhalen, volgt het hof niet. Uit het hiervoor afgebeelde overzicht blijkt namelijk, zoals Groen Gas ook stelt, dat haar productie onder het gesubsidieerde maximum blijft en dat zij als gevolg daarvan het dertiende jaar nodig heeft om de gesubsidieerde maximale gasproductie te halen. Naar het oordeel van het hof kan van Groen Gas redelijkerwijs ook niet worden verwacht dat zij de mogelijkheid van banking, dat wil zeggen het verrekenen van subsidiabele jaarproductie, gebruikt om door Altenburg en Host veroorzaakte schade te compenseren. Zij komt dan namelijk in een slechtere positie te verkeren dan waarin zij zou hebben verkeerd indien de stroomstoring er niet zou zijn geweest.
Geen eigen schuld Groen Gas
5.12
Het hof passeert ook het verweer van Altenburg en HoSt dat Groen Gas een deel van de schade zelf heeft veroorzaakt door de voeding van de vergister te staken in plaats van het gas af te fakkelen, waardoor de productie na het aansluiten van de aggregaat trager op gang is gekomen.
5.13
Het hof is van oordeel dat Groen Gas voldoende heeft onderbouwd dat affakkelen van het gas alleen als noodvoorziening mag worden gebruikt. Omdat op het moment van het ontstaan van de stroomstoring op 15 december 2020 niet duidelijk was hoe lang de storing zou aanhouden, heeft Groen Gas kunnen beslissen het voeden van de vergister te staken. Daarbij betrekt het hof dat Groen Gas bij haar beslissing onder andere een (terechte) afweging heeft gemaakt tussen enerzijds het kosten van het blijven voeden en het ongewenst affakkelen, tegenover het langzaam dalen van de productie als gevolg van het niet voeden van de vergister.
Het oorzakelijke verband tussen stroomstoring en sluiten invoedklep Liander
5.14
De belangrijkste oorzaak voor het niet kunnen invoeden van het gas in het publieke gasnet, was de softwarematige afsluiting van de invoedklep van Liander. Dat de afsluitklep van Liander de toevoer van het gas automatisch afsluit in het geval van een stroomstoring, is door Altenburg en HoSt gelet op de onderbouwde stellingen van Groen Gas onvoldoende gemotiveerd bestreden. Daarmee is het oorzakelijke verband tussen de stroomstoring en het sluiten van de invoedklep gegeven. Dat die softwarematige afsluiting langer heeft geduurd doordat Liander in het weekend niet bereikbaar was, is naar het oordeel van het hof een omstandigheid die een voorzienbaar gevolg was van de beschadiging van de kabel en daarom redelijkerwijs voor rekening komt van de veroorzakers van die beschadiging, namelijk Altenburg en Host.
Conclusie productieverlies
5.15
Het hof begroot de schade aan productieverlies op
€ 50.304,54.
Kosten huur stroomaggregaten
5.16
Vaststaat dat de kosten voor het huren van twee stroomaggregaten € 99.586,37 beliepen. Ook staat vast dat daarop de bespaarde kosten op elektra in mindering moeten worden gebracht. Partijen zijn het niet eens over de hoogte van die kosten. Groen Gas stelt een bedrag van € 18.014,54 te hebben bespaard, maar ook in hoger beroep onderbouwt zij dit niet op een voor het hof en partijen te controleren wijze. Dit geldt ook voor de onderbouwing die HoSt eerder heeft gegeven en waarvan de rechtbank vond dat die onvoldoende duidelijk en begrijpelijk was. Het hof zal daarom net als de rechtbank uitgaan van het gemiddelde van beide genoemde bedragen, namelijk € 37.235,04. Dit bedrag komt in mindering op het bedrag van € 99.586,37, waardoor de schade in verband met het huren van de beide stroomaggregaten zal worden begroot op
€ 62.351,33.
Kosten externe ondersteuning
5.17
Groen Gas vordert een bedrag van € 4.119,50 voor kosten externe ondersteuning bij het aansluiten van de software. Zij verwijst daartoe naar twee facturen, maar die facturen sluiten op een ander bedrag. HoSt gaat akkoord met de eerste factuur van
€ 719,04. Dat deel van de vordering is daarmee toewijsbaar. De tweede factuur wordt door Altenburg en HoSt betwist. In het bijzonder betwisten zij dat de daarop vermelde werkzaamheden te maken hadden met de stroomstoring en de reset van het systeem. Omdat Groen Gas naar aanleiding van deze betwisting geen nadere onderbouwing heeft gegeven, wijst het hof net als de rechtbank dit deel van de vordering af.
Besparing voeding
5.18
Tussen partijen is niet in geschil dat op het totaalbedrag een bedrag van
€ 43.365,65voor besparing voeding in mindering moet worden gebracht.
Totale schade die Altenburg en HoSt aan Groen Gas moeten vergoed
5.19
De door Groen Gas geleden schade ten gevolge van de stroomuitval vanaf
15 oktober 2020, waarvoor HoSt en Altenburg hoofdelijk jegens Groen Gas aansprakelijk
zijn, wordt gelet op het vorengaande door het hof vastgesteld op
€ 72.119,26
(€ 50.304,54+ € 62.351,33 + € 2.000 + € 719,04 + € 110 - € 43.365,65).
Proceskosten
5.2
Omdat dit bedrag substantieel lager is dan het bedrag dat Groen Gas in principaal hoger beroep heeft gevorderd en ook lager is dan het bedrag dat de rechtbank heeft toegewezen, zal het hof Groen Gas als de grotendeels in het ongelijk te stellen partij veroordelen in de proceskosten van HoSt en Altenburg in het principaal en het incidenteel hoger beroep. Het hof stelt deze kosten vast op € 11.070,- (2,5 punt in tarief VI).
Het hof laat de proceskostenveroordeling in eerste aanleg in stand, omdat Groen Gas in die procedure als de grotendeels in het gelijk gestelde partij moet worden beschouwd.
De vrijwaring
5.21
De rechtbank heeft in de vrijwaring geoordeeld dat Altenburg op grond van artikel 9.8 van haar Algemene Voorwaarden en artikel 29 van de Uitvoeringsbepalingen tegenover HoSt niet aansprakelijk is voor de schade die het gevolg is van het beschadigen van de elektriciteitskabel. HoSt is het daarmee niet eens. Zij stelt dat beide bepalingen alleen van toepassing zijn indien een contractpartner de ander aansprakelijk stelt, maar niet indien een derde (Groen Gas) dat doet. Die stelling vindt naar het oordeel van het hof geen steun in de tekst van beide bepalingen, die als volgt luiden:
“9.8 De opdrachtgever vrijwaart de opdrachtnemer tegen alle aanspraken van derden wegens schade waarvoor de opdrachtnemer ingevolge de overeenkomst tussen opdrachtgever en opdrachtnemer niet aansprakelijk.
Aansprakelijkheid
29. Wij zijn niet aansprakelijk voor schade aan ondergrondse kabels, leidingen en buizen, alsmede de gevolgschade ervan (KLIC-melding). Stagnatie als mede schade voor ons, hierdoor ontstaan, zal aan u worden doorberekend.
5.21
De kwalificatie van beide bepalingen als exoneratie of vrijwaring vindt het hof, anders dan HoSt betoogt, niet van belang. Uiteindelijk gaat het om de strekking van beide bepalingen en die is, zoals de rechtbank terecht heeft vastgesteld, dat Altenburg tegenover derden niet aansprakelijk is voor enige schade die de derde lijdt of heeft geleden - en daar gaat het in deze zaak over.
5.22
Ook de stelling van HoSt dat de door Altenburg opgestelde Taak Risico Analyse voorgaat op de algemene voorwaarden, helpt HoSt hierbij niet. Integendeel, in dit document is namelijk met zoveel woorden bepaald dat de KLIC-melding en de verwerking van die gegevens vallen onder de verantwoordelijkheid van HoSt. De omstandigheid dat een naam ontbreekt bij de taak “markeren en eventueel vrijgraven kabels en leidingen op werkterrein” kan naar het oordeel van het hof redelijkerwijs niet worden uitgelegd als een verantwoordelijkheid van Altenburg.
5.23
Aan HoSt kan worden toegegeven dat het door Altenburg ingestelde hoger beroep tegen de vrijwaring zonder belang was, maar omdat HoSt op haar beurt incidenteel hoger beroep heeft ingesteld tegen de beslissing in de vrijwaring, en dat beroep faalt, zal het hof de proceskosten in de vrijwaring compenseren in de zin dat HoSt en Altenburg ieder hun eigen proceskosten dragen.
Uitvoerbaar bij voorraad
5.24
De veroordelingen in deze uitspraak kunnen ook ten uitvoer worden gelegd als een van partijen de beslissing van het hof voorlegt aan de Hoge Raad (uitvoerbaarheid bij voorraad).

6.De beslissing

Het hof:
in de hoofdzaak (200.328.360/01):
vernietigt het vonnis van de rechtbank Noord-Nederland, zittingsplaats Leeuwarden van
1 februari 2023 voor zover HoSt en Altenburg daarin veroordeeld zijn een bedrag van
€ 81.764,15 aan Groen Gas te betalen en beslist ten aanzien van dit punt als volgt:
6.1
veroordeelt HoSt en Altenburg hoofdelijk tot betaling van een schadevergoeding van € 72.119,26, te vermeerderen met de wettelijke rente als bedoeld in artikel 6:119 BW met ingang van 15 oktober 2020 tot de dag van volledige betaling;
6.2
veroordeelt Groen Gas om het verschil tussen € 81.764,15 en € 72.119,26 dat zij naar aanleiding van het bestreden vonnis van 1 februari 2023 van HoSt heeft ontvangen aan HoSt terug te betalen, vermeerderd met de wettelijke rente over het verschil vanaf de dag van betaling door HoSt aan Groen Gas tot de dag van terugbetaling door Groen Gas aan HoSt.
6.3
veroordeelt Groen Gas in de proceskosten van het principaal en het incidenteel hoger beroep van HoSt en Altenburg en stelt die kosten vast voor HoSt en Altenburg ieder afzonderlijk op € 5.689,- voor griffierecht en € 11.070,- voor geliquideerd salaris van de advocaat voor de procedure bij het hof, te vermeerderen met de wettelijke rente over deze bedragen vanaf 14 dagen na de datum van dit arrest;
6.4
verklaart deze vorderingen uitvoerbaar bij voorraad;
6.5
wijst af wat verder is gevorderd.
in de vrijwaringszaak (200.337.730/01):
6.6
bekrachtigt het vonnis van de rechtbank Noord-Nederland, zittingsplaats Leeuwarden van 1 februari 2023;
6.7
bepaalt dat HoSt en Altenburg de eigen kosten draagt van de vrijwaringszaak in hoger beroep bij het hof.
Dit arrest is gewezen door mrs. R.E. Weening, M.W Zandbergen en H.M. Fahner en is door de rolraadsheer in tegenwoordigheid van de griffier in het openbaar uitgesproken op
2 december 2025.