In deze ontnemingszaak heeft het Gerechtshof Arnhem-Leeuwarden op 19 december 2025 uitspraak gedaan in hoger beroep tegen de eerdere uitspraak van de rechtbank Gelderland. De betrokkene was eerder veroordeeld voor hennepteelt en diefstal van elektriciteit. Het hof heeft vastgesteld dat de betrokkene wederrechtelijk voordeel heeft verkregen uit een eerdere teeltcyclus van hennep, die voorafging aan de ontdekking van de hennepkwekerij door de politie. Het hof schat het wederrechtelijk verkregen voordeel op € 9.498,12, gebaseerd op de opbrengst van de hennep minus de kosten die zijn gemaakt voor de teelt. De advocaat-generaal had een veel hoger bedrag gevorderd, maar het hof oordeelde dat er onvoldoende bewijs was voor de omvang van het voordeel uit de kasopstelling. Het hof heeft de uitspraak van de rechtbank vernietigd en opnieuw recht gedaan, waarbij het de betrokkene verplichtte tot betaling van het geschatte bedrag aan de Staat. De beslissing is genomen op basis van artikel 36e van het Wetboek van Strafrecht, dat de grondslag biedt voor ontneming van wederrechtelijk verkregen voordeel.